Uitspraak
Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001728-11
Uitspraak d.d.: 21 november 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van
17 september 2007 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen
tot tenuitvoerlegging, parketnummers 07-605047-06 en 13-460247-06,
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1978],
wonende te [woonplaats], [adres].
Omvang van het hoger beroep
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 12 juli 2011, nummer S 09/02821, het arrest van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, van 7 juli 2009, parketnummer 24-002326-07, vernietigd, maar uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad heeft de zaak naar het hof Leeuwarden teruggewezen, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is -na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad- gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 7 november 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van tien maanden met aftrek van voorrarrest, waarvan vijf maanden gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.J. Paans, naar voren is gebracht.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte. Deze persoonlijke omstandigheden zijn bij het onderzoek ter terechtzitting aan de orde gekomen en door verdachte en diens raadsvrouw toegelicht.
De in het arrest van 7 juli 2009 gegeven strafmotivering (eerste drie alinea's) is onverminderd actueel en juist. Het hof neemt deze over en beschouwt die motivering als hier herhaald en ingelast, met dien verstande dat daaraan wordt toegevoegd dat bij de strafafdoening tevens rekening is gehouden met hetgeen in genoemd arrest onder het kopje strafbaarheid is overwogen en vastgesteld met betrekking tot de verminderde toerekeningsvatbaar van verdachte ten tijde van het plegen van de feiten.
Ter terechtzitting van het hof van 7 november 2011 is aannemelijk geworden dat verdachte inmiddels stappen heeft gezet om meer inzicht te krijgen in zijn problematiek en deze aan te pakken. Hoewel verdachte heeft aangegeven dat hij zich verzet tegen een gedwongen behandeling, ontwijkt hij niet langer elke vorm van hulpverlening en is hij begonnen met een vrijwillige verslavingsbehandeling via de ambulante hulpverlening van de instelling Tactus. Verder staat hij op de wachtlijst bij de instelling Dimence te Zwolle voor een intake in verband met zijn verzoek om een vrijwillige psychiatrische behandeling.
Het hof heeft hof verder rekening gehouden met het de verdachte betreffend uittreksel
van de justitiële documentatie van 22 september 2011. Verdachte is blijkens dit uittreksel meermalen voor soortgelijke strafbare feiten veroordeeld.
Gelet op het vorenstaande acht het hof acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van
na te noemen duur in beginsel passend en geboden. Een deel van die gevangenisstraf zal
het hof voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte er van te weerhouden om opnieuw over te gaan tot het plegen van strafbare feiten. Anders dan de advocaat-generaal oordeelt heeft het opleggen van verplicht reclasseringstoezicht, in de vorm van een bijzondere voorwaarde, op dit moment, gezien de hiervoor genoemde aanpak door verdachte van zijn problematiek, geen toegevoegde waarde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht .
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof,
rechtdoende op het hoger beroep, na terugwijzing door de Hoge Raad:
veroordeelt verdachte [verdachte], terzake van het bij arrest van het hof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, van 7 juli 2009 bewezenverklaarde, tot een gevangenisstraf van tien maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot vijf maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich voor het einde van en proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Aldus gewezen door
mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. B.F. Keulen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.D. Raven, griffier,
en op 21 november 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. B.F. Keulen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.