Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Arbeidsrecht. Verhaal door werkgever op werknemer van aan werkgever door Franse politie opgelegde boete in verband met overtreding rij- en rusttijdenregelgeving. Bewijsopdracht. Toepasselijkheid artikel 7:661 BW . Door werkgever aan zichzelf toegebrachte schade.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ARNHEM

burgerlijk recht, sector kanton

Locatie Tiel

zaakgegevens 740084 \ CV EXPL 11-1121 \ MvB\471\sjm

uitspraak van 5 oktober 2011

vonnis

in de zaak van

de besloten vennootschap Van Heugten Transport B.V.

gevestigd te Scherpenzeel

eisende partij in conventie

verwerende partij in reconventie

gemachtigde mr. P. Boezeman

tegen

[werknemer]

wonende te [woonplaats]

gedaagde partij in conventie

eisende partij in reconventie

gemachtigde mr. C.C. Wijburg

Partijen worden hierna Van Heugten en [werknemer] genoemd.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 15 juni 2011

- de brief van de gemachtigde van Van Heugten van 29 augustus 2011 met producties

- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 30 augustus 2011 mede inhoudende de aantekeningen van de gemachtigde van Van Heugten.

2. De feiten

2.1. Van Heugten is een transportbedrijf. [werknemer] is op 1 november 2008 voor de duur van een jaar als chauffeur bij Van Heugten in dienst getreden. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en verhuur van mobiele kranen (hierna: de CAO) van toepassing.

2.2. Op 3 september 2009 is [werknemer] door de Franse politie aangehouden in verband met een overtreding van de rij- en rusttijdenregelgeving. Dit leverde Van Heugten een bekeuring op van € 3.000,00. Van Heugten heeft deze boete onmiddellijk voldaan.

2.3. Op 10 september 2009 heeft [werknemer] schriftelijk aan Van Heugten verklaard:

“Van 1-2 september 2009 heb ik mijn rust gemaakt van 18:30 tot 07:30 in Chatelet. In Chatelet heb ik gelost van 07:30 tot 09:30. Daarna heb ik van 09:30 tot 11:30 gereden tot aan mijn laadadres te Ieper. Het laden duurde van 11:30 tot 12:15 waar ik vervolgens 45 minuten rust heb genoten. Om 13:00 uur ben ik vertrokken en heb gereden tot 16:00 uur. In Voorhout heb ik staan lossen van 16:00 uur tot 16:30 waarna ik naar Scherpenzeel ben gereden. Van 16:30 tot 18:00 heb ik dus naar de standplaats gereden. Van 18:30 heb ik geladen in Scherpenzeel bij Interface. Het laden duurde een half uurtje tot 19:00 uur. Na het laden ben ik vertrokken richting Frankrijk om in Halle vervolgens om 21:00 te stoppen voor nachtrust.”

2.4. Direct na ontvangst van voormelde verklaring heeft Van Heugten [werknemer] op staande voet ontslagen vanwege het manipuleren van de tachograafklok.

2.5. Per brief van 2 oktober 2009 heeft [werknemer] Van Heugten verzocht over te gaan tot betaling van het nog resterend loon.

2.6. Per brief van 12 oktober 2009 heeft Van Heugten [werknemer] het ontslag op staande voet schriftelijk bevestigd en hem onder meer meegedeeld:

“(…) Bij deze laat ik u weten dat wij u aansprakelijk stellen voor alle schaden die wij (gaan) lijden (…). In ieder geval kunnen wij concreet al aangeven dat wij de boete van € 3.000,00 op u zullen verhalen. U zult binnenkort daarvoor een rekening ontvangen. (…).”

2.7. Per brief van 2 april 2010 heeft Van Heugten [werknemer] gesommeerd een bedrag van € 3.000,00 te voldoen op het in deze brief vermelde bankrekeningnummer van Van Heugten onder vermelding van ‘betaling boete’.

3. De vordering en het verweer in conventie

3.1. Van Heugten vordert de veroordeling van [werknemer] tot betaling van een bedrag van € 3.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 april 2010, althans vanaf de dag van de dagvaarding, en de proceskosten.

3.2. Van Heugten legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. [werknemer] heeft op of omstreeks 2 september 2009 de tachograafklok in diens vrachtauto gemanipuleerd. Hierdoor is aan Van Heugten een boete opgelegd in verband met een overtreding van de rij- en rusttijdenregelgeving. Van Heugten heeft deze boete direct voldaan, zodat [werknemer] kon doorrijden. [werknemer] moet het boetebedrag aan Van Heugten vergoeden op grond van het bepaalde in artikel 7:661 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). De door Van Heugten geleden schade is het gevolg van opzet of bewuste roekeloosheid van [werknemer], omdat hij wist dat het verboden is om de tachograafklok te manipuleren en hij zich aan de rij- en rusttijdenregelgeving had moeten houden.

3.3. [werknemer] voert verweer waarop hierna, waar nodig, wordt ingegaan.

4. De vordering en het verweer in reconventie

4.1. [werknemer] vordert, na eisvermindering, de veroordeling van Van Heugten tot:

- afgifte van een set gordijntjes met witte franje, bij gebreke waarvan Van Heugten een dwangsom verbeurt, althans – subsidiair – de aanschaf- of vervangingswaarde van de gordijntjes;

- betaling van een bedrag aan achterstallig loon van € 186,99 bruto, te vermeerderen met 50% wettelijke verhoging en de wettelijke rente;

- betaling van de proceskosten.

4.2. [werknemer] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. Na 10 september 2009 heeft [werknemer] om teruggave van zijn privé eigendommen gevraagd. Van Heugten heeft dit geweigerd. Door de gordijntjes niet aan [werknemer] te retourneren, handelt Van Heugten onrechtmatig jegens [werknemer]. Voor zover Van Heugten de gordijntjes niet meer kan teruggeven, maakt [werknemer] aanspraak op vervangende schadevergoeding. De aanschafwaarde van de gordijntjes bedroeg € 150,00. Daarnaast heeft [werknemer] loon tegoed. Van Heugten heeft bij het opmaken van de eindafrekening ten onrechte 11,50 overuren geschrapt. De vergoeding per overuur bedraagt € 16,26 bruto. Dit komt neer op een totaalbedrag van € 186,99 bruto. Ingevolge artikel 7:625 BW maakt [werknemer] aanspraak op 50% wettelijke verhoging over het achterstallig loon. Ook maakt [werknemer] aanspraak op betaling van de wettelijke rente over het achterstallig loon en de wettelijke verhoging.

4.3. Van Heugten voert verweer waarop hierna, waar nodig, wordt ingegaan.

5. De beoordeling van het geschil in conventie en reconventie

5.1. Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de kantonrechter deze gezamenlijk.

5.2. Niet in discussie is dat Van Heugten op 3 september 2009 van de Franse politie een boete heeft gekregen van € 3.000,00 in verband met een overtreding van de rij- en rusttijdenregelgeving, omdat [werknemer] de tachograafklok in diens vrachtauto had gemanipuleerd.

5.3. Volgens Van Heugten moet [werknemer] haar de boete als schade vergoeden op grond van het bepaalde in artikel 7:661 lid 1 BW. Artikel 7:661 lid 1 BW bepaalt, voor zover hier van belang, dat de werknemer die bij de uitvoering van de overeenkomst schade toebrengt aan de werkgever, te dier zake niet jegens de werkgever aansprakelijk is, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Uit de omstandigheden van het geval kan, mede gelet op de aard van de overeenkomst, anders voortvloeien dan in de vorige zin is bepaald, zo vervolgt lid 1.

5.4. Als meest verstrekkende verweer voert [werknemer] aan dat artikel 7:661 BW niet van toepassing is. Volgens [werknemer] geldt het bepaalde van artikel 7:661 BW slechts ingeval de werknemer opzettelijk of bewust roekeloos schade heeft veroorzaakt aan de eigendom van de werkgever of een derde jegens wie de werkgever tot schadevergoeding is gehouden. In deze zaak is geen sprake van schade aan een eigendom. Ook staat de in artikel 7 lid 4 van de CAO opgenomen verjaringstermijn aan toepassing van artikel 7:661 BW in de weg.

5.5. De kantonrechter overweegt als volgt. Anders dan [werknemer] aanvoert volgt uit vaste rechtspraak dat de reikwijdte van het bepaalde in artikel 7:661 BW niet is beperkt tot zaakschade. Evenmin levert het bepaalde in artikel 7 lid 4 van de CAO een inperking op van het verhaalsrecht van artikel 7:661 BW . Het bepaalde in artikel 7 van de CAO is in deze zaak niet van toepassing omdat deze bepaling slechts ziet op ‘fysieke’ rijschades. Daarom worden deze verweren verworpen.

5.6. Begrijpt de kantonrechter de stellingen van [werknemer] goed, dan is volgens [werknemer] artikel 7:661 BW voorts niet van toepassing omdat hij in opdracht van Van Heugten de tachograafklok heeft gemanipuleerd. Er is sprake van eigen schade van de zijde van Van Heugten, terwijl artikel 7:661 BW niet van toepassing is op door de werkgever aan zichzelf toegebrachte schade.

5.7. Volgens [werknemer] heeft hij op 2 september 2009 de tachograafklok in opdracht van de heer [X] van Van Heugten gemanipuleerd en heeft Van Heugten wel vaker aan haar chauffeurs de opdracht verstrekt de rij- en rusttijdenregelgeving te negeren. Van Heugten stelt hiertegenover dat haar chauffeurs de opdracht hebben zich aan de rij- en rusttijdenregelgeving te houden en [werknemer] de tachograaf uit eigen beweging zonder druk van Van Heugten heeft gemanipuleerd. Het geschil tussen partijen spitst zich daarmee toe op de vraag of [werknemer] uit eigen beweging zonder druk van Van Heugten de tachograafklok heeft gemanipuleerd. Slechts als deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is naar het oordeel van de kantonrechter artikel 7:661 BW van toepassing.

5.8. Partijen hebben ter zitting hun standpunten opnieuw voor het voetlicht gebracht en verder onderbouwd. Van Heugten en [werknemer] blijven echter van mening verschillen over de beantwoording van voormelde vraag. Nu [werknemer] gemotiveerd betwist dat hij uit eigen beweging de tachograafklok heeft gemanipuleerd, draagt Van Heugten de bewijslast van de door haar gestelde feiten, omdat zij zich beroept op de rechtsgevolgen van die feiten. Van Heugten heeft ter zitting en in de processtukken aangegeven dit bewijs te willen leveren. De kantonrechter stelt Van Heugten in de gelegenheid bewijs te leveren van haar stelling dat [werknemer] uit eigen beweging zonder druk van Van Heugten de tachograafklok heeft gemanipuleerd op 2 september 2009. De zaak wordt verwezen naar de rol. Van Heugten kan dan aangeven hoe zij dit bewijs wil leveren.

5.9. Iedere verdere beslissing in conventie en reconventie wordt aangehouden.

6. De beslissing

De kantonrechter

in conventie

6.1. draagt Van Heugten op bewijs te leveren van haar stelling dat [werknemer] uit eigen beweging de tachograafklok heeft gemanipuleerd;

6.2. bepaalt dat Van Heugten zich op de rolzitting van 19 oktober 2011 schriftelijk kan uitlaten over de vraag hoe zij het bewijs wil leveren;

6.3. bepaalt dat, als Van Heugten bewijs wil leveren door middel van schriftelijke stukken, zij deze stukken op de hiervoor vermelde rolzitting over moet leggen;

6.4. bepaalt dat Van Heugten, als zij bewijs door getuigen wil leveren, de naam en woonplaats van de te horen getuigen moet opgeven met de verhinderdata van haarzelf, haar gemachtigde en de getuigen en zo mogelijk van de tegenpartij, waarna een dag voor het getuigenverhoor zal worden vastgesteld;

6.5. bepaalt dat, als een getuigenverhoor wordt gehouden, beide partijen daarbij aanwezig moeten zijn om eventueel aansluitend aan het verhoor de zaak te bespreken en om te bekijken of een schikking mogelijk is;

6.6. houdt iedere verdere beslissing aan;

in reconventie

6.7. houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.P.C.J. van Bavel en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature