Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

De verdachte wordt beschuldigd van het feitelijk leiding geven aan het doen van onjuiste aangiften vennootschapsbelasting en omzetbelasting.

Naar het oordeel van het hof is echter niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, omdat niet is komen vast te staan dat [bedrijf verdachte] voor de heffing van vennootschapsbelasting geacht moet worden meer winst te hebben genoten dan uit haar boekhouding en resultatenrekening volgt en dienovereenkomstig is verantwoord in haar aangiften voor de jaren 2004 en 2005.

Aangezien de onjuistheid van de aangiften vennootschapsbelasting en omzetbelasting niet is komen vast te staan, behoort de verdachte - als degene die feitelijk leiding heeft gegeven aan het doen van die aangiften - te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

Uitspraak



Rolnummer: 22-002001-10

Parketnummer: 09-993045-09

Datum uitspraak: 15 juli 2011

VERSTEK

Gerechtshof te 's-Gravenhage

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 18 maart 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1948,

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 1 juli 2011.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis zal worden vernietigd en de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van honderd uren, waarvan dertig uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van honderd uren, subsidiair vijftig dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, waarvan dertig uren, subsidiair vijftien dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1. [bedrijf verdachte] op of omstreeks 20 februari 2006 en/of 28 februari 2006 en/of 8 mei 2006 in de gemeente(n) Gouda en/of Goes en/of Apeldoorn en/of Heerlen, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de vennootschapsbelasting ten name van [bedrijf verdachte] over de/het jaar/jaren 2004 en/of 2005, onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft [bedrijf verdachte] en/of (één of meer van) haar mededader(s) (telkens) opzettelijk, op dat/die bij de Inspecteur der belastingen in de gemeente(n) Gouda en/of Goes en/of Heerlen en/of Apeldoorn ingeleverde aangiftebiljet(ten) voor de vennootschapsbelasting ten name van [bedrijf verdachte]:

- over het jaar 2004 (D-12) als belastbare winst een bedrag groot 53.639 euro vermeld, althans doen of laten vermelden en/of

- over het jaar 2005 (D-12) als belastbare winst een bedrag groot -44.762 euro vermeld, althans doen of laten vermelden,

terwijl dat bedrag in werkelijkheid (telkens) hoger was, terwijl daarvan (telkens) het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;

2.[bedrijf verdachte], in of omstreeks de periode van 30 oktober 2004 tot en met 24 januari 2006 in de gemeente(n) Gouda en/of Goes en/of Apeldoorn en/of Heerlen althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van [bedrijf verdachte] over de/het tijdvak(ken) derde kwartaal 2004 en/of vierde kwartaal 2004 en/of eerste kwartaal 2005 en/of tweede kwartaal 2005 en/of derde kwartaal 2005 en/of vierde kwartaal 2005 onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft [bedrijf verdachte] en/of (één of meer van) haar mededader(s) (telkens) opzettelijk op dat/die bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Gouda en/of Goes en/of Apeldoorn en/of Heerlen ingeleverde aangiftebiljet(ten) omzetbelasting ten name van [bedrijf verdachte]:

- over het eerste kwartaal 2004 (D-07) als terug te vragen omzetbelasting een bedrag groot 2.600 euro vermeld, althans doen of laten vermelden en/of

- over het tweede kwartaal 2004 (D-08) als terug te vragen omzetbelasting een bedrag groot 6.914 euro vermeld, althans doen of laten vermelden en/of

- over het eerste kwartaal 2005 (D-11) als terug te vragen omzetbelasting een bedrag groot 86 euro vermeld, althans doen of laten vermelden en/of

- over het tweede kwartaal 2005 (D-11) als terug te vragen omzetbelasting een bedrag groot 11 euro vermeld, althans doen of laten vermelden en/of

- over het derde kwartaal 2005 (D-11) als terug te vragen omzetbelasting een bedrag groot 352 euro vermeld, althans doen of laten vermelden en/of

- over het vierde kwartaal 2005 (D-11) als verschuldigde omzetbelasting een bedrag groot 0 euro vermeld, althans doen of laten vermelden,

terwijl dat/die bedrag(en) aan verschuldigde omzetbelasting in werkelijkheid (telkens) hoger was/waren dan vermeld en/of dat/die bedrag(en) aan terug te vragen omzetbelasting in werkelijkheid (telkens) lager was/waren dan vermeld, althans (telkens) in de/die aangifte(n) voornoemd een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting en/of een te hoog bedrag aan aftrekbare voorbelasting opgegeven, terwijl daarvan (telkens) het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, omdat niet is komen vast te staan dat [bedrijf verdachte]voor de heffing van vennootschapsbelasting geacht moet worden meer winst te hebben genoten dan uit haar boekhouding en resultatenrekening volgt en dienovereenkomstig is verantwoord in haar aangiften voor de jaren 2004 en 2005. Gesteld noch gebleken is dat [bedrijf verdachte] zich uit een bevoordelingsbedoeling of uit andere onzakelijke overwegingen winst heeft laten ontgaan door geen aanspraak te maken op het in de samenwerkingsovereenkomst (stuk D-001) overeengekomen winstaandeel. Met name is niet komen vast te staan dat [bedrijf verdachte] de in de overeenkomst voorziene prestaties daadwerkelijk heeft verricht of dat de verdachte bij het verrichten van die prestaties voor haar rekening heeft gehandeld, in welke gevallen de [bedrijf verdachte] recht had op het overeengekomen winstaandeel. Ook is niet komen vast te staan dat [bedrijf verdachte] uit onzakelijke overwegingen heeft ingestemd met uitvoering van de overeenkomst door of voor rekening van een andere rechtspersoon. Het bestaan van de schriftelijke samenwerkingsovereenkomst en de erkenning van de verdachte dat ingevolge dat geschrift de [bedrijf verdachte] de rechtspersoon was die had moeten factureren, zijn naar het oordeel van het hof, mede gelet op hetgeen de raadsman ter terechtzitting in eerste aanleg op 18 maart 2010 heeft aangevoerd, onvoldoende grond voor toerekening van winst op grond van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, in het bijzonder artikel 8, lid 1, en artikel 10, lid 1, onderdeel a, in verbinding met artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001 .

Evenmin is komen vast te staan dat [bedrijf verdachte] voor de omzetbelasting onjuiste aangiften heeft gedaan, met name niet dat zij prestaties heeft verricht als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de Wet op de omzetbelasting 1968 en voor die prestaties vergoedingen heeft ontvangen of geacht moet worden te hebben ontvangen als bedoeld in artikel 8 van die wet die zij niet heeft verantwoord in haar aangiften voor de in de tenlastelegging onder 2 vermelde kwartalen.

Aangezien de onjuistheid van de aangiften vennootschapsbelasting en omzetbelasting niet is komen vast te staan, behoort de verdachte - als degene die feitelijk leiding heeft gegeven aan het doen van die aangiften - te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.

Dit arrest is gewezen door mr. J. Borgesius, mr. M.A. van der Ham en mr. M. Mees, in bijzijn van de griffier mr. J.J. Prins.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 juli 2011.

Mrs. Borgesius en Mees zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature