Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Tussenuitspraak. Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering, na eerdere intrekking wegens gezamenlijke huishouding.Het had op de weg van het College gelegen nader onderzoek in te stellen naar de woonsituatie van appellant ten tijde van zijn nieuwe aanvraag. De Raad draagt het College op om het gebrek te herstellen.

Uitspraak



10/1738 WWB-T

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

T U S S E N U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 februari 2010, 09/5095 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen

appellant

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen (hierna: College)

Datum uitspraak: 27 september 2011

I. PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. H. Stoppelenburg, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

Het College heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met het onderzoek in de gedingen 09/5510, 10/1620 en 10/1621, plaatsgevonden op 16 augustus 2011. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Stoppelenburg. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.J. Tielbeke en mr. E. Bakker, beiden werkzaam bij de gemeente Amstelveen. Na de sluiting van het onderzoek ter zitting zijn de gevoegde zaken weer gesplitst. In dit geding wordt heden afzonderlijk uitspraak gedaan.

II. OVERWEGINGEN

1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

1.1. Appellant ontving bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor een alleenstaande ouder. Het College heeft bij besluit van 12 december 2008 - voor zover hier van belang - de bijstand van appellant met ingang van 1 november 2008 beëindigd (lees: ingetrokken) op de grond dat appellant de op hem rustende wettelijke inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van een gezamenlijke huishouding met [B.] (hierna: [B.]). Bij uitspraak van heden, 09/5510 WWB, 10/1620 WWB en 10/1621 WWB, heeft de Raad deze intrekking in stand gelaten.

1.2. Op 19 januari 2009 heeft appellant zich bij het College gemeld voor het aanvragen van een bijstandsuitkering. Bij besluit van 27 maart 2009 heeft het College deze aanvraag afgewezen. Het College heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan appellant per 19 januari 2009 wel voldoet aan de eisen om voor bijstand (naar de norm voor een alleenstaande ouder) in aanmerking te komen.

1.3. Bij besluit van 24 september 2009 is het tegen het besluit van 27 maart 2009 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Daarbij is overwogen dat hoewel appellant stelt dat hij geen gezamenlijke huishouding met [B.] meer voert, hij die stelling niet nader heeft onderbouwd en heeft nagelaten om objectieve en verifieerbare gegevens te overleggen waaruit zou moeten blijken dat hij niet meer een gezamenlijke huishouding voert met [B.].

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het tegen het besluit van 24 september 2009 ingestelde beroep ongegrond verklaard.

3. In hoger beroep heeft appellant, samengevat, aangevoerd dat sinds de beëindiging van de bijstandsuitkering het contact tussen hem en [B.] volledig is beëindigd. Volgens appellant is het voor hem onmogelijk om de gewijzigde omstandigheden aan te tonen en is het, bij eventuele twijfel, aan het College om nader onderzoek in te stellen, bijvoorbeeld door middel van het afleggen van een huisbezoek. Nu het besluit tot afwijzing van de aanvraag is genomen zonder het instellen van een onderzoek is dit onzorgvuldig tot stand gekomen. Uit het later ingestelde onderzoek zijn in ieder geval door diverse getuigen aanwijzingen gegeven voor een sinds januari 2009 gewijzigde situatie.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1. Volgens vaste rechtspraak van de Raad, waaronder zijn uitspraak van 19 februari 2008, LJN BC5103, bestrijkt de door de bestuursrechter te beoordelen periode in geval van een aanvraag om bijstand in beginsel de periode vanaf de datum van de aanvraag tot en met de datum van het primaire besluit. Dit betekent dat in dit geval de te beoordelen periode loopt van 19 januari 2009 tot en met 27 maart 2009.

4.2. Eveneens naar vaste rechtspraak van de Raad, waaronder zijn uitspraak van 6 juli 2010, LJN BN0629, ligt het, indien een periodieke bijstandsuitkering is beëindigd of ingetrokken omdat de betrokkene niet (langer) aan de vereisten voldoet om voor bijstand in aanmerking te komen, in geval van een aanvraag gericht op het verkrijgen van bijstand met ingang van een later gelegen datum, op de weg van de aanvrager om aan te tonen dat sprake is van een wijziging in de omstandigheden in die zin dat hij nu wel voldoet aan de vereisten om voor bijstand in aanmerking te komen.

4.3. In zijn uitspraak van 19 juli 2011, LJN BR2972, heeft de Raad overwogen dat als iemand een nieuwe aanvraag om bijstand naar de norm voor een alleenstaande (ouder) indient, nadat de bijstand eerder is beëindigd, herzien of ingetrokken wegens het voeren van een gezamenlijke huishouding en betrokkene - al dan niet onder aanwending van rechtsmiddelen tegen die beëindiging, herziening of intrekking - volhoudt dat geen sprake is of is geweest van een gezamenlijke huishouding, de aanvrager in beginsel kan volstaan met de onderbouwde stelling dat de (vermeende) partner ergens anders woont. Als dat zo is, is immers niet langer voldaan aan één van de criteria voor het vaststellen van een gezamenlijke huishouding, te weten dat beiden hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben. Het bestuursorgaan kan in een dergelijke situatie als regel niet volstaan met het louter stellen van de vraag “of de situatie is gewijzigd ten opzichte van de situatie ten tijde van de beëindiging of intrekking van de bijstand”, omdat het antwoord op die vraag afhankelijk is van welk vertrekpunt men daarbij neemt. Meer precies zou de vraag in een zaak als deze - waarin ten tijde van de aanvraag nog een bezwaarprocedure liep tegen de intrekking van de bijstand - moeten luiden “of de situatie thans anders is dan waarvan het College ten tijde van de beëindiging/intrekking is uitgegaan en welke feiten en omstandigheden dat standpunt ondersteunen”.

4.4. Uit de stukken blijkt dat appellant zich op 19 januari 2009 voor een bijstandsuitkering heeft gemeld en dat naar aanleiding van deze aanvraag op 19 februari 2009 een gesprek met appellant is gevoerd. Naar aanleiding van dit gesprek is de aanvraag van appellant afgewezen op de grond dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van nieuwe feiten of relevante wijzigingen van de omstandigheden. Door appellant is in bezwaar aangevoerd dat er wel sprake is van gewijzigde nieuwe feiten en omstandigheden omdat hij bij de onderhavige aanvraag heeft aangegeven dat hij geen vrouwelijk bezoek meer ontving en dat zijn vriendin ook niet meer bij hem bleef overnachten. Nu van het op 19 februari 2009 gevoerde gesprek slechts een zeer summier rapport is opgemaakt kan naar het oordeel van de Raad niet worden gecontroleerd welke vraagstelling aan appellant is voorgehouden en wat appellant hierop heeft geantwoord, maar hieruit is in ieder geval wel af te leiden dat appellant heeft volgehouden niet (langer) samen te wonen. Gelet hierop had het op de weg van het College gelegen nader onderzoek in te stellen naar de woonsituatie van appellant ten tijde van zijn nieuwe aanvraag. Nu het College dit heeft nagelaten heeft het in strijd gehandeld met de zorgvuldigheids en motiveringseisen als bedoeld in artikel 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

4.5. De Raad is gelet op het voorgaande van oordeel dat het besluit tot afwijzing van de bijstand, zoals na bezwaar gehandhaafd, in rechte geen stand kan houden. De rechtbank heeft dit niet onderkend. De aangevallen uitspraak komt derhalve voor vernietiging in aanmerking. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad het beroep gegrond verklaren en het besluit van 24 september 2009 vernietigen wegens strijd met artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid van de Awb .

4.6. De Raad dient aansluitend te bezien welk vervolg aan deze uitkomst wordt gegeven. In dit geval kunnen de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit van 24 september 2009 niet in stand worden gelaten en kan de Raad evenmin zelf in de zaak voorzien, omdat een nieuwe beoordeling van de aanvraag moet worden gemaakt en het op de weg van het College ligt om deze aanvraag te beoordelen. De Raad ziet daarom aanleiding om met toepassing van de artikel 21, zesde lid, van de Beroepswet het College op te dragen om ten aanzien van de aanvraag een nieuw besluit op bezwaar te nemen.

4.7. Voor de volledigheid merkt de Raad ten behoeve van het nieuw te nemen besluit nog op dat uit het door de sociale recherche van de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam verrichte onderzoek, waarvan de bevindingen zijn neergelegd in een rapportage van 8 juli 2009, is gebleken dat getuigen verklaringen hebben afgelegd, waaronder op 20 februari 2009 door [getuige1] en op 24 februari 2009 door de huismeester [getuige 2], op grond waarvan er aanwijzingen zijn dat [B.] vanaf januari 2009 niet langer haar hoofdverblijf had op het adres van appellant.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

Recht doende:

Draagt het College op om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek in het besluit van 24 september 2009 te herstellen met inachtneming van hetgeen de Raad in deze uitspraak heeft overwogen.

Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham als voorzitter en J.F. Bandringa en O.L.H.W.I. Korte als leden, in tegenwoordigheid van J. van Dam als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 september 2011.

get.) A.B.J. van der Ham.

(get.) J. van Dam.

HD


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature