Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Niet-ontvankelijkheidsverweer i.v.m. tijdsverloop verworpen door het hof. Het hof houdt rekening met het tijdsverloop bij de strafmaat.

Beroep op noodweer slaagt evenmin, nu er geen sprake was van de voor een beroep op noodweer vereiste noodzakelijke verdediging van eigen lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. .

Verdachte is veroordeeld voor een poging tot zware mishandeling op de werkgever van zijn dochter tot een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis.

Uitspraak



Sector strafrecht

Parketnummer: 24-001212-08

Uitspraak d.d.: 19 september 2011

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 21 april 2008 in de strafzaak tegen

[verdachte]

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 20 augustus 2010 en 5 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,

mr Ph.J.N. Aarnoudse, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De raadsman heeft bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in de vervolging, gelet op het tijdsverloop tussen het moment van het plegen van het tenlastegelegde feit op 4 oktober 2007 en de zitting van heden op 5 september 2011.

Vooropgesteld dient te worden dat niet-ontvankelijkheidverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging, als een in artikel 395a Wetboek van strafvordering voorzien rechtsgevolg, slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking komt.

Daarvoor is alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstige inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van een zaak is tekort gedaan.

De tenlastelegging vermeldt als datum plegen feit 4 november 2007. Verdachte is daarop door de politierechter op 21 april 2008 voor dat feit veroordeeld. Op 28 april 2008 heeft verdachte hoger beroep tegen die beslissing in gesteld. Op 20 augustus 2010 heeft de eerste (regie) zitting in hoger beroep plaatsgevonden. Nadat enkele getuigen door de RHC zijn gehoord is de zaak op 5 september 2011 inhoudelijk behandeld.

Het hof is van oordeel dat het tijdsverloop van de datum plegen feit tot de inhoudelijke behandeling in hoger beroep langer is geweest dan wenselijk, maar dit enkel tijdsverloop, geen vormverzuim met zich brengt dat tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie dient te leiden. Wel zal het hof bij een eventuele straftoemeting rekening houden met dit tijdsverloop.

Het hof verwerpt het verweer.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

primair:

hij op of omstreeks 04 november 2007 te Deventer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] één of meermalen bij de keel/hals heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of de keel/hals heeft dichtgedrukt (gehouden), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair:

hij op of omstreeks 04 november 2007 te Deventer opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), één of meermalen bij de keel/hals heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of de keel/hals heeft dichtgedrukt (gehouden), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

primair:

hij op of omstreeks 04 november 2007 te Deventer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] één of meermalen bij de keel/hals heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of de keel/hals heeft dichtgedrukt (gehouden), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het primair bewezen verklaarde levert op:

poging tot zware mishandeling.

Strafbaarheid van het feit en van de verdachte

Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte zich heeft verweerd en dus handelde uit noodweer.

Uit het dossier volgt dat de verklaring van verdachte dat hij werd aangevallen en zich moest verdedigen door geen van de getuigen wordt bevestigd. Deze getuigen hebben niet alleen hun verklaring afgelegd kort na het gebeuren, zij hebben daar bij latere verhoren ook in volhard.

Het hof verwerpt het verweer, nu er geen sprake was van de voor een beroep op noodweer vereiste noodzakelijke verdediging van eigen lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van de werkgever van zijn dochter. Verdachte ging naar het restaurant waar zijn dochter werkte om verhaal te halen omtrent de uitbetaling van haar loon en de ontvangen fooien. Aldaar heeft hij [slachtoffer], de werkgever van zijn dochter meermalen bij de keel gegrepen, hetgeen een beangstigende situatie voor [slachtoffer] is geweest. Verdachte heeft door aldus te handelen de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] aangetast en de open¬bare veiligheid geschaad, hetgeen tot gevoe¬lens van onrust leidt in de samen¬leving. De omstandigheid dat [slachtoffer] geen ernstig letsel heeft overgehouden is niet aan verdachte te danken.

Het hof heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 5 september 2011 waaruit volgt dat verdachte een first-offender is.

Ondanks het tijdsverloop in deze zaak is het hof gelet op de ernst van het feit en hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, met de politierechter en de advocaat-generaal van oordeel dat oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.

Aldus gewezen door

mr. J.H.C. van Ginhoven, voorzitter,

mr. R.W. van Zuijlen en mr. J.H.M. Zwinkels, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. E.S. van Soest, griffier,

en op 19 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Mrs. Van Zuijlen en Zwinkels zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature