Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen

Uitspraak



College van Beroep voor het bedrijfsleven

(eerste enkelvoudige kamer)

AWB 11/593 16 september 2011

12500 Winkeltijdenwet

Uitspraak in de zaak van:

A bv en B bv, beiden te C, appellanten,

gemachtigde: D, werkzaam bij B,

tegen

burgemeester en wethouders van Wassenaar, verweerders,

gemachtigde: mr. M.J. Waleboer, werkzaam bij de gemeente Wassenaar.

1. De procedure

Bij brief van 27 juli 2011, bij het College binnengekomen op dezelfde dag, hebben appellanten beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het door appellanten ingediende bezwaar van 10 januari 2011. Het bezwaar is gericht tegen het besluit van verweerders van 26 november 2010, waarbij de aanvraag van appellanten om een ontheffing op grond van artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Winkeltijdenwet is afgewezen.

Bij brief van 19 augustus 2011 hebben verweerders een verweerschrift ingediend.

2. De beoordeling van het geschil

2.1 Op 1 oktober 2009 is de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in werking getreden. Daarbij is onder meer afdeling 8.2.4a aan de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) toegevoegd. Ingevolge het overgangsrecht van artikel III, tweede lid, van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen blijft op een bezwaar- of beroepschrift tegen het niet-tijdig nemen van een besluit dat is ingediend voor het tijdstip waarop afdeling 8.2.4a in werking is getreden, het recht zoals dit gold voor dat tijdstip van toepassing.

Nu het beroepschrift bij het College is ingekomen op 27 juli 2011, wordt dit beoordeeld aan de hand van het recht zoals dat sinds 1 oktober 2009 geldt.

2.2 Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie (hierna: Wbbo), in samenhang met artikel 8:55b, eerste lid, Awb , doet het College, indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 Awb is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54 Awb , tenzij het College een onderzoek ter zitting nodig acht.

2.3 Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld het niet tijdig nemen van een besluit. Artikel 7:10, eerste lid, Awb bepaalt dat het bestuursorgaan binnen zes weken of – indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 is ingesteld – binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift beslist.

Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, Awb kan een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.

2.4 Het College stelt vast dat de termijn waarbinnen verweerders ingevolge artikel 7:10, eerste lid, Awb op het bezwaarschrift van 10 januari 2011 hadden moeten beslissen, ruimschoots is overschreden. Voorts stelt het College vast dat appellanten verweerders bij brief van 26 mei 2011 hebben medegedeeld dat zij in gebreke zijn tijdig te beslissen op hun bezwaarschrift en dat tussen die datum en het moment van indiening van het beroepschrift meer dan twee weken zijn verstreken. Het beroep is derhalve ontvankelijk.

2.5 Verweerders hebben in hun verweerschrift aangegeven dat de termijn voor het afhandelen van het bezwaar is overschreden, dat het bezwaarschrift tijdens de hoorzitting van 15 september 2011 zal worden behandeld en dat – onvoorziene omstandigheden daargelaten – daarna binnen drie weken een beslissing zal volgen.

2.6 Het beroep tegen het niet (tijdig) beslissen op het bezwaar van appellanten is gegrond. Verweerder wordt opgedragen om uiterlijk 5 oktober 2011 een besluit op bezwaar te nemen. Het College bepaalt voorts met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, Awb dat verweerders aan appellanten een dwangsom verbeuren voor iedere dag dat zij in gebreke blijven de uitspraak na te leven.

Niet is gebleken dat B kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

2.7 Met toepassing van artikel 19 Wbbo , in samenhang met artikel 8:54 Awb , leidt dit tot de volgende uitspraak.

6. De beslissing

Het College:

- verklaart het beroep gegrond;

- draagt verweerders op uiterlijk 5 oktober 2011 te beslissen op het bezwaarschrift van appellanten;

- bepaalt dat verweerders aan appellanten een dwangsom verbeuren voor elke dag dat zij later dan genoemde datum een

besluit nemen, waarbij de hoogte van de dwangsom € 100,-- (zegge: honderd euro) bedraagt, met een maximum van

€ 15.000,-- (zegge: vijftienduizend euro);

- bepaalt dat verweerders aan appellanten het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,-- (zegge:

driehonderdtwee euro) vergoeden.

Aldus gewezen door mr. R.F.B. van Zutphen, in tegenwoordigheid van mr. E. van Kerkhoven als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 16 september 2011.

w.g. R.F.B. van Zutphen w.g. E. van Kerkhoven


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature