Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Afwijzing schuldsaneringsverzoek op grond van artikel 288 lid 2 onder d Fw (10 jaarstermijn), ondanks omstandigheid dat eerdere schuldsaneringsregeling is geeindigd met een akkoord.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK HAARLEM

Sector civiel recht

rekestnummer: 183289

vonnis van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 23 augustus 2011

afwijzing schuldsanering

[verzoekster],

wonende te [plaats], [adres],

heeft op 7 juli 2011 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.

Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 11 augustus 2011. Daarbij is verzoekster gehoord. Het proces verbaal van dit verhoor dient als hier ingevoegd te worden beschouwd.

De rechtbank is gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 van Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie bevoegd deze hoofdprocedure te openen nu het centrum van de voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt.

Gelet op artikel 288 lid 2 onder d van de Faillissementswet (Fw) wordt het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen indien minder dan tien jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, ten aanzien van de schuldenaar de schuldsaneringsregeling van toepassing is geweest. Een uitzondering op deze regel is mogelijk indien de eerdere schuldsaneringsregeling is beëindigd omdat de vorderingen zijn voldaan, de schuldenaar in staat was zijn betalingen te hervatten of de schuldsaneringsregeling is beëindigd omdat bovenmatige nieuwe schulden waren ontstaan om redenen die de schuldenaar niet zijn toe te rekenen.

Uit de stukken en het besprokene ter zitting is gebleken dat ten aanzien van verzoekster eerder de schuldsaneringsregeling van toepassing is geweest. Deze is in juni 2007 tussentijds geëindigd door in kracht van gewijsde gaan van de homologatie van het aangeboden akkoord. Laatstgenoemde tijdstip is gelegen binnen tien jaar voor de dag van indiening van het verzoekschrift. Uit de aard en strekking van het akkoord vloeit voort dat de restant-schuld van de schuldenares op haar blijft rusten in de vorm van een natuurlijke verbintenis. De omstandigheid dat in het akkoord de standaard-zinsnede is opgenomen waarin de schuldenaar voor het onbetaald blijvende gedeelte ‘volledige kwijting’ geven wordt, is – behoudens een ondubbelzinnige andere afspraak (waarvan niet is gebleken) – te beschouwen als een verklaring waarbij geen afstand wordt gedaan van de vordering zelf, maar afstand van de rechtsvordering tot het afdwingen van voldoening. In dat geval resteert een natuurlijke verbintenis waaraan de afdwingbaarheid wordt onthouden. Het enkele meestemmen over een akkoord impliceert in beginsel niet dat afstand van de restant-vordering wordt gedaan.

Gezien het bovenstaande moet het verzoek op grond van artikel 288 lid 2 sub d van de Faillissementswet worden afgewezen.

Omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot toepassing van artikel 288 lid 3 Fw . zijn niet aangevoerd of gebleken.

De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:

- wijst het verzoek af.

Gewezen door mr. P.M.F. Greuter, rechter, en uitge¬spro¬ken ter open¬bare te¬rechtzit¬ting van 23 augustus 2011 in tegen¬woor¬dig¬heid van de grif¬fier .


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature