Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Deze rechterlijke uitspraak is tegenwoordig bekend onder ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1954 , LJN BT1954

Inhoudsindicatie:

wettig en overtuigend bewijs dat de tas van verdachte is, alternatieve scenario verworpen

Uitspraak



RECHTBANK UTRECHT

Sector strafrecht

parketnummer: 16.600725-11[P]

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 september 2011

in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren op [1989] te [geboorteplaats],

raadsman mr. J. Peters, advocaat te Amersfoort.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 5 september 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander een auto-inbraak heeft gepleegd.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] de auto-inbraak heeft gepleegd. Zij baseert zich daarbij op de verklaringen van aangever en zijn vriendin die twee mannen zien wegrennen, het door hen gegeven signalement met betrekking tot de kleding van een van die mannen, de plaats en wijze waarop verdachte en zijn medeverdachte midden in de nacht worden aangetroffen en het aantreffen van een tas met inbrekersgereedschap, met Litouwse munten en een bij het signalement passend vest in de nabijheid van de plek waar verdachte en zijn medeverdachte worden aangetroffen.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de verdachte moet worden vrijgesproken. De raadsman voert aan dat het enkele aantreffen van de verdachten in de nabijheid van spullen die betrekking hebben op een inbraak niet tot bewijs van hun daderschap kan leiden.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

[aangever] doet aangifte van een inbraak in zijn personenauto van het merk Volkswagen , type Golf, met het kenteken [kenteken] op 21 juli 2011 tussen 3.50 uur en 3.57 uur op de Zeepkruid in Amersfoort. Hij verklaart dat deze personenauto het eigendom is van Wagenplan B.V. en dat hij zelf de houder van deze personenauto is. Rond 3.55 uur hoorde [aangever] een auto-alarm afgaan waardoor hij en zijn partner wakker werden. Toen hij uit het raam keek zag [aangever] een man aan de rechterzijde van zijn auto staan die zijn richting opkeek. [aangever] ziet de man en nog een andere man wegrennen in de richting van de verderop gelegen geluidswal. [aangever] ziet dat een van de mannen draagt een rood danwel paarsgekleurde trui met een capuchon. Bij zijn auto gekomen ziet [aangever] dat het raam van het bijrijdersportier is vernield, dat het radio/navigatiesysteem uit het dashboard van zijn auto was verdwenen en dat er een afdruk van een schroevendraaier in het dashboard zichtbaar was. De partner van [aangever] bevestigt dat een van de mannen een trui met een capuchon droeg die donker van kleur was en dat beide mannen in de richting van de geluidswal van de A1 wegliepen.

Omstreeks 3.57 uur krijgt verbalisant [verbalisant 1] de melding van de auto-inbraak in Amersfoort en neemt positie in bovenop de rijksweg A1 met zicht op de geluidswal achter de Zeepkruid. Hij ziet twee personen vanaf de zijde Zeepkruid de rijksweg A1 oversteken in de richting van tankstation Neerduist en uit het zicht verdwijnen aan de achterzijde van dit tankstation. [verbalisant 1] begeeft zich naar de parkeerplaats achter dit tankstation en wordt aangesproken door een persoon die hem vertelt dat hij twee mannen heeft zien lopen over het grasveld naast de parkeerplaats. Als verbalisant [verbalisant 1] het grasveld oploopt ziet hij een sporttas bij een boom liggen aan de rand van een bossage, waar een paarskleurige trui naast ligt. Omstreeks 4.45 uur treft hij in de bossage twee mannen aan, liggend op de grond, in een T-shirt. Zijn collega, verbalisant [verbalisant 2], verklaart dat de politie gedurende een uur lang in de directe omgeving van deze bossages heeft gezocht, dat de gehele bossages rondom afgesloten zijn geweest en dat collega’s er zicht op hebben gehouden dat er geen burgers de bossages in of uit konden lopen. Na aanhouding blijken deze twee mannen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] te zijn, beiden geboren te [geboorteplaats]. De verbalisant neemt waar dat medeverdachte [medeverdachte] natte schoenen heeft en dat de onderzijde van zijn broekspijpen nat is. Bovendien ziet hij dat medeverdachte [medeverdachte] heeft getranspireerd op zijn armen en rug. In de sporttas worden onder meer een vijl, lopers, schroevendraaiers en meerdere Litouwse munten aangetroffen.

Aanvullende bewijsoverweging

Verdachten hebben ontkend dat deze tas van hen is en zij hebben beide een verklaring gegeven voor hun aanwezigheid ter plaatse. De door verdachten afgelegde verklaringen stroken echter op onderdelen niet met elkaar. Zo verklaren verdachten bijvoorbeeld verschillend ten aanzien van de vraag of de door hen afgelegde route via de snelweg heeft plaatsgevonden of niet. De rechtbank hecht aan deze verklaringen dan ook geen geloof en schuift ze terzijde.

De rechtbank overweegt dat verdachten midden in de nacht op dezelfde vluchtroute zijn aangetroffen als degenen die nog geen uur daarvoor een auto-inbraak hebben gepleegd in de nabije omgeving en richting de geluidswal vanaf de Zeepkruid waren gerend. Daarnaast wordt er op korte afstand van verdachten een tas met inbrekersgereedschap en met Litouwse munten gevonden, terwijl verdachten beiden uit Litouwen afkomstig zijn. Ook wordt er bij de tas een trui gevonden die overeenkomt met het door aangever en zijn partner opgegeven signalement van een van de daders. De rechtbank leidt uit deze feiten af dat de sporttas met inhoud en de trui met capuchon van verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte] afkomstig is. Op grond van al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] die nacht gezamenlijk de auto-inbraak op de Zeepkruid in Amersfoort hebben gepleegd.

4.4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

op 21 juli 2011 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto (Volkswagen Golf, [kenteken]) heeft weggenomen een radio/navigatiesysteem toebehorende aan [aangever] of

Wagenplan B.V., waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak door (met een schroevendraaier) een ruit te vernielen;

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

5.1 De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.

Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

5.2 De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, met aftrek van de periode die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht.

6.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft geconcludeerd tot onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.

6.3 Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.

Verdachte heeft samen met een ander zich schuldig gemaakt aan een auto-inbraak.

Het spreekt voor zich dat de door dergelijke feiten ontstane materiële schade vaak groot is. Niet alleen werd uit desbetreffende auto een navigatiesysteem weggenomen, maar daarbij werd die auto ook beschadigd. Dit heeft voor het slachtoffer tot gevolg gehad dat hij van dit feit veel ergernis en ongemak heeft ondervonden. De schade is vaak groter dan de waarde van de gestolen goederen.

Gelet op de aard en ernst van het feit en de persoon van de verdachte acht de rechtbank een gevangenisstraf noodzakelijk. Bij de duur van die straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 21 juli 2011 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk delict. De rechtbank acht daarom een gevangenisstraf passend gelijk aan de duur van de periode die verdachte op het moment van de terechtzitting in voorarrest heeft doorgebracht.

7 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

8 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

- verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 46 dagen;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;

Dit vonnis is gewezen door mr. N.E.M. Kranenbroek, voorzitter, mr. R.P. den Otter en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Scheffer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 september 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature