Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

uitzending van een item in het televisieprogramma Shownieuws onrechtmatig?

Na afweging van de omstandigheden van het geval, oordeelt de rechtbank dat de uitzending niet onrechtmatig is.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 477637 / HA ZA 10-3950

Vonnis van 17 augustus 2011

in de zaak van

[A],

wonende te --,

eiseres,

advocaat mr. J. de Haan,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

SBS BROADCASTING B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagde,

advocaat mr. A. Knigge.

Partijen zullen hierna [A] en SBS genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 6 december 2010,

- de conclusie van antwoord, met producties,

- het tussenvonnis van 9 maart 2011, waarbij ambtshalve een comparitie van partijen is bevolen,

- het proces-verbaal van comparitie van 25 mei 2011, met de daarin genoemde stukken.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. Sinds 26 september 2009 beheert [A] een website met daarop – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – het betoog van [A] dat zij een dochter is van de in 2009 overleden popzanger [B].

2.2. Op 27 juli 2010 is door de Amerikaanse entertainmentwebsite TMZ.com bericht dat [A] bij een Amerikaanse rechter een verzoek heeft gedaan tot het uitvoeren van een DNA-test om haar afkomst vast te stellen.

2.3. Op 29 juli 2010 is in een uitzending van Shownieuws – een door SBS uitgezonden televisieprogramma – een item gewijd aan [A] (hierna: het item). [A] heeft medewerking aan de uitzending geweigerd. In het item wordt een interview met [C] (hierna: [C]), psycholoog, vertoond, waarop de presentatoren van het programma reageren.

2.4. In het interview geeft [C] op vragen van een presentator de volgende antwoorden:

[A]ls ik dit zo lees, als ik haar website bekijk, dan zit ik eerder te denken aan iemand met een borderline stoornis dan iemand voortgekomen uit een liefdesrelatie van [B].

(…)

Je hebt twee redenen om het te doen (…). En ik denk in dit geval, als ze normaal is, dan gaat het echt om geld . En aan de andere kant zijn er ook mensen die (…) omdat ze met zichzelf in de problemen zitten, graag ook een bekendheid willen zijn of daaraan gelieerd willen zijn. (…) [I]edereen droomt er weleens van om beroemd te zijn. Nou wat is de makkelijkste manier om beroemd te zijn; door te denken dat je een kind bent van een beroemdheid.

2.5. [A] dreef een onderneming op het gebied van thuiszorg. De activiteiten van de onderneming zijn beëindigd.

3. Het geschil

3.1. [A] vordert samengevat - veroordeling van SBS tot betaling van een in goede justitie te bepalen bedrag wegens de door haar geleden materiële schade, althans tot betaling van haar schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en tot betaling van een in goede justitie te bepalen bedrag wegens de door haar geleden immateriële schade.

3.2. [A] stelt dat [C] in het uitgezonden item verklaart dat [A] ofwel geestelijk niet in orde is ofwel uit is op aandacht en geld, terwijl voor die aantijgingen geen enkele onderbouwing wordt gegeven. [C] kent [A] of haar medische achtergrond namelijk in het geheel niet. In het item wordt uitgesloten dat [A] goede gronden heeft voor haar verzoek tot het laten verrichten van een DNA onderzoek. Door het uitgezonden item en de uitlatingen daarin van [C], die SBS in de uitzending tot de hare heeft gemaakt, is het voor [A] schadelijke beeld ontstaan dat zij geen goede en zuivere motieven heeft om de waarheid over haar afkomst te willen laten vaststellen. SBS had zich derhalve moeten onthouden van uitzending van het item. Door [A] ongevraagd onderwerp van een amusementsprogramma te maken, heeft SBS onrechtmatig jegens [A] gehandeld. [A] heeft daardoor schade geleden, met name omdat zij haar onderneming heeft moeten sluiten.

3.3. SBS voert gemotiveerd verweer.

3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1. Op grond van artikel 8 van het van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) heeft een ieder recht op bescherming van zijn of haar privéleven. Dit recht brengt – onder omstandigheden – de verplichting van het openbaar gezag met zich om effectieve maatregelen te nemen in het geval van inbreuken op dat recht door anderen.

4.2. Daar tegen over staat in dit geval dat een ieder op grond van artikel 10 EVRM recht heeft op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag.

4.3. De vorderingen tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad, zoals door [A] ingesteld, vormen een repressieve beperking van die uitingsvrijheid. Of een dergelijke beperking in overeenstemming is met artikel 10 EVRM, hangt af van de verdere toetsing. Lid 2 van artikel 10 EVRM bepaalt onder welke omstandigheden aan het recht op uitingsvrijheid beperkingen gesteld mogen worden. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen.

4.4. Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer het item onrechtmatig is jegens [A] in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Bij de beantwoording van de vraag of SBS onrechtmatig heeft gehandeld en inbreuk heeft gemaakt op het door artikel 8 van het EVRM beschermde recht van [A] op respect voor haar privéleven betrekt de rechtbank het volgende.

4.5. [A] heeft zelf – door het plaatsen van haar meningen op een voor derden toegankelijke website – de openbaarheid gezocht. Ook staat vast dat SBS haar voor en na de uitzending van het item de mogelijkheid heeft gegeven om te reageren. Dat [A] daarvan heeft afgezien, brengt niet met zich dat SBS zich reeds daarom diende te onthouden van uitzending van het item.

4.6. Het staat – temeer [A] hierover zelf de openbaarheid heeft gezocht door middel van haar website – SBS in beginsel vrij te berichten dat [A] van mening is dat zij de dochter is van [B]. In het verlengde daarvan staat het SBS in beginsel ook vrij om daarbij twijfel te uiten over de juistheid van de mening van [A] en – in dat kader – alternatieve verklaringen voor de uitlatingen van [A] te schetsen.

4.7. Dat in het item openlijk aan de juistheid van haar mening over haar afkomst wordt getwijfeld en dat in het item door [C] wordt geopperd dat een financieel belang of een psychische aandoening mogelijk ten grondslag ligt aan haar mening, kan door [A] zelf als kwetsend worden ervaren, maar is naar het oordeel van de rechtbank niet als onrechtmatig aan te merken. Daarbij betrekt de rechtbank dat de uitlatingen van [C] niet onnodig grievend zijn geformuleerd en betrekkelijk zakelijk van toon en dat voor het publiek duidelijk is dat [C] in het item uitsluitend zijn analyse geeft, die door hem ook niet als vaststaand feit wordt gepresenteerd.

4.8. Gelet op het voorgaande geldt dat in het midden kan blijven of SBS de uitlatingen van [C] tot de hare heeft gemaakt. Ook indien dat het geval is, geldt immers dat de grenzen van hetgeen in het maatschappelijk verkeer betamelijk is, niet zijn overschreden.

4.9. Alle belangen tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat niet voldaan is aan het vereiste van onrechtmatigheid in de zin van artikel 6:162 BW , zodat er geen bij wet voorziene grond is om het recht van SBS op vrijheid van meningsuiting te beperken. De ingestelde vorderingen liggen daarom voor afwijzing gereed.

4.10. Zelfs indien dit anders was, zijn de ingestelde schadevergoedingsvorderingen onvoldoende onderbouwd, zodat zij reeds om die reden niet toewijsbaar zijn.

4.11. [A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SBS worden begroot op:

- explootkosten EUR 0,00

- griffierecht 560,00

- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)

Totaal EUR 1.464,00

5. De beslissing

De rechtbank

5.1. wijst de vorderingen af,

5.2. veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van SBS tot op heden begroot op EUR 1.464,00,

5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2011.?


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature