Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 30 juni 2009 heeft het college aan [appellante sub 1] bouwvergunning verleend voor het bouwen van een tuinbouwkas op het perceel [locatie 1] te Oosteind (hierna: het perceel).

Uitspraak



201102055/1/H4.

Datum uitspraak: 7 september 2011

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. [appellante sub 1], gevestigd te Oosteind, gemeente Oosterhout,

2. [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B], wonend te Oosteind, gemeente Oosterhout,

3. [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B], beide gevestigd te Oosteind,

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 3 januari 2011 in de zaken nrs. 10/1739 en 10/1742 in het geding tussen:

[appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B]

en

het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout.

1. Procesverloop

Bij besluit van 30 juni 2009 heeft het college aan [appellante sub 1] bouwvergunning verleend voor het bouwen van een tuinbouwkas op het perceel [locatie 1] te Oosteind (hierna: het perceel).

Bij besluit van 2 juli 2009 heeft het college aan [appellante sub 1] bouwvergunning verleend voor het bouwen van een woning met schuur op het perceel.

Bij onderscheiden besluiten van 18 maart 2010 heeft het college de door [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B] tegen de besluiten van 30 juni 2009 en 2 juli 2009 gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 3 januari 2011, verzonden op 5 januari 2011, heeft de rechtbank de door [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B] daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, voor zover gericht tegen de verleende bouwvergunning voor de tuinbouwkas, de onderscheiden besluiten van 18 maart 2010 in zoverre vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit op de gemaakte bezwaren te nemen, voor zover gericht tegen de verleende bouwvergunning voor de tuinbouwkas. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellante sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 februari 2011, [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 februari 2011, en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld.

[appellante sub 1] heeft haar hoger beroep aangevuld bij brief van 8 maart 2011. [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] hebben hun hoger beroep aangevuld bij brief van 10 maart 2011. [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B] hebben dit gedaan bij brief van 31 maart 2011.

[appellante sub 1] en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B] hebben een nadere reactie gegeven.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant sub 2 B] en [appellant sub 2 A] en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B] hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 juli 2011, waar [appellante sub 1], vertegenwoordigd door [gemachtigde] en bijgestaan door H.P.W. Havens, [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B], bijgestaan door mr. C. Lubben, en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B], bijgestaan door mr. J.A. Vermeeren, advocaat te Etten Leur, en het college, vertegenwoordigd door A.B. Lips-Ippel, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het college heeft op 29 juli 2003 aan [appellante sub 1] bouwvergunning verleend voor het oprichten van een tuinbouwkas op het perceel [locatie 1]. Met de uitspraak van de Afdeling van 28 december 2005 in zaak nr. 200501705/1 is die bouwvergunning onherroepelijk geworden. Het huidige bouwplan ziet op het wijzigen van de locatie van de kas waarvoor in 2003 bouwvergunning is verleend, in zoverre dat deze is geprojecteerd op de kadastrale percelen, gemeente Oosterhout, sectie V nrs. 01218, 01219 en 01171.

Ten behoeve van [locatie 2] is eveneens een tuinbouwkas aanwezig. Deze kas is deels ook gelegen op het kadastrale perceel nr. 01171. Het realiseren van die kas gedeeltelijk op het kadastrale perceel nr. 01171, behorend bij het perceel [locatie 1], is in 1997 door middel van een vrijstellingsprocedure mogelijk gemaakt.

2.2. Ingevolge het, ten tijde van de besluiten van 18 maart 2010, ter plaatse geldende bestemmingsplan "Reparatieherziening bestemmingsplan Buitengebied" rust op het perceel en het naastgelegen perceel [locatie 2] de bestemming "Agrarische doeleinden AB" met - op elk perceel - de nadere aanduidingen "1 BW" en "gt".

Ingevolge artikel 15, vierde lid, en onder c, van de planvoorschriften is, voor zover hier van belang, op gronden met die bestemming de bouw van één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen alsmede de bouw van kassen ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf toegelaten, waarbij de afstand van glasopstallen tot aan de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1 meter dient te bedragen.

Ingevolge artikel 2, achtste lid, wordt bij de toepassing van de voorschriften de afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens als volgt gemeten: de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens van het bouwperceel.

Ingevolge artikel 1, zevenentwintigste lid, wordt onder een bouwperceel verstaan de aaneengesloten bebouwde en /of onbebouwde grond, behorende bij een bestaand of op te richten bouwwerk of complex van bouwwerken.

2.3. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, omdat niet voldaan wordt aan het in artikel 15, vierde lid, en onder c, van de planvoorschriften neergelegde vereiste dat de afstand van glasopstallen tot aan de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1 meter dient te bedragen.

2.4. [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B] betogen dat de rechtbank heeft miskend dat het op de [locatie 2] reeds gevestigde tuinbouwbedrijf en het op het perceel [locatie 1] gevestigde tuinbouwbedrijf ten behoeve waarvan de nieuwe tuinbouwkas wordt opgericht, zodanig met elkaar zijn verweven dat zij als één bedrijf zijn aan te merken. Volgens [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B] heeft de rechtbank ten onrechte niet onderkend dat het bouwplan ook daarom in strijd is met het bestemmingsplan. Dat plan laat het realiseren van één bedrijfswoning per agrarisch bedrijf toe, terwijl het bouwplan voorziet in het realiseren van een bedrijfswoning op het perceel [locatie 1] en het perceel [locatie 2] al een bedrijfswoning heeft, aldus [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B]. Zij betogen voorts dat de rechtbank heeft miskend dat de twee bedrijven tezamen zijn aan te merken als een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet Milieubeheer en derhalve milieuvergunningplichtig zijn, zodat het college ingevolge artikel 52 van de Woningwet gehouden was de aanvraag om bouwvergunning aan te houden.

2.4.1. In het bedrijf op het perceel [locatie 2] worden potplanten geteeld en in dat op het perceel [locatie 1] snijbloemen. In de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling van 28 december 2005 heeft de Afdeling overwogen dat de bedrijfsactiviteiten van de bedrijven op de percelen [locatie 2] en [locatie 1], gelet op de verschillende teeltwijzen en afzetkanalen van de producten, niet een zodanige samenhang hebben dat zij één agrarisch bedrijf vormen. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat de bedrijven worden geëxploiteerd door afzonderlijke rechtspersonen.

[appellante sub 1] heeft uiteengezet dat zij de bouwaanvraag heeft ingediend in verband met de mogelijkheid die het thans geldende bestemmingsplan biedt om de goothoogte en situering van de bestaande kas te wijzigen. [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B] hebben niet aannemelijk gemaakt dat niet langer geoordeeld kan worden dat, zoals de Afdeling heeft gedaan in genoemde uitspraak van 28 december 2005, sprake is van twee afzonderlijke bedrijven. De verwijzing naar de website www.hortensia.nl biedt daarvoor geen grond. [appellante sub 1] heeft ter zitting toegelicht dat, vanaf het moment dat de nieuwe kas op het perceel [locatie 1] gerealiseerd is, de bedrijven op de percelen [locatie 2] en [locatie 1] zich op de website als twee afzonderlijke bedrijven zullen presenteren. De verwijzing naar de Visie ontwikkeling glastuinbouw, waarin staat dat de glastuinbedrijven op de percelen [locatie 2] en [locatie 1] als één bedrijf moeten worden beschouwd, leidt evenmin tot een ander oordeel. Deze visie bevat slechts een voorstel aan de raad van de gemeente Oosterhout en is nog niet definitief vastgesteld.

Het betoog faalt.

2.5. [appellante sub 1] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het bouwplan in overeenstemming met het bestemmingsplan is. Hiertoe voert zij aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het bouwplan niet voldoet aan het in artikel 15, vierde lid, en onder c, van de planvoorschriften neergelegde vereiste dat de afstand van de glasopstallen tot aan de zijdelingse perceelsgrens van het bouwperceel ten minste 1 meter dient te bedragen. Volgens [appellante sub 1] heeft de rechtbank miskend dat de kadastrale percelen nrs. 01218, 01219 en 01171 zijn aan te merken als één bouwperceel als bedoeld in artikel 1, zevenentwintigste lid, van de planvoorschriften en dat de afstand van de kas tot de (zijdelingse) perceelsgrens van dat gehele bouwperceel meer dan één meter bedraagt.

2.5.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 26 mei 2004 in zaak nr. 200305777/1), is bij de vaststelling van de omvang van het bouwperceel de actuele situatie bepalend. In beginsel dient te worden uitgegaan van het kadastrale perceel waarop het bouwplan zal worden gerealiseerd. In dit geval moet echter worden geoordeeld dat, hoewel het gaat om drie kadastrale percelen, deze percelen zijn aan te merken als één bouwperceel. De aan elkaar grenzende percelen nrs. 01218, 01219 en 01171 zijn in eigendom van [bedrijf]. Derhalve kan kadastrale samenvoeging van de percelen eenvoudig worden bewerkstelligd. Ter zitting is namens [appellante sub 1] ook naar voren gebracht dat de eigenaar van de percelen bereid is dit te doen. Voor de vraag of het gaat om één bouwperceel, zoals omschreven in voormeld artikel 1, zevenentwintigste lid, van de planvoorschriften, is tevens van belang of het daarop geprojecteerde bouwplan voorziet in bij elkaar behorende bebouwing. Juist die samenhang leidt ertoe dat de drie kadastrale percelen in ruimtelijke zin als één geheel kunnen worden aangemerkt. In dit geval doet zich dat voor, omdat het bouwplan voorziet in bij elkaar behorende bebouwing, bestaande uit een kas, verwerkingsruimte, bedrijfswoning en andere voorzieningen. Dat de kas op het perceel [locatie 2] gedeeltelijk op het kadastraal perceel nr. 01171 is gelegen, doet niet af aan het feit dat de percelen nrs. 01218, 01219 en 01171 ruimtelijk gezien als één bouwperceel kunnen worden aangemerkt. Daartoe is van belang dat het realiseren van die kas mogelijk is gemaakt middels het verlenen van een vrijstelling, omdat het perceel [locatie 2] geen bouwperceel bevatte. Daarbij is het voorbehoud gemaakt dat dit niet zou afdoen aan de bouwmogelijkheden op het perceel [locatie 1].

Het betoog slaagt.

2.6. [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] betogen verder dat de rechtbank haar oordeel dat het bouwplan in overeenstemming met de gemeentelijke bouwverordening is, ten onrechte niet heeft onderbouwd. Zij bestrijden voorts de juistheid van dit oordeel. Hiertoe voeren zij aan dat bij de bouwaanvraag geen recent verkennend bodemonderzoek als bedoeld in artikel 2.1.5 van de bouwverordening is overgelegd en dat van de verplichting tot dat overleggen geen ontheffing krachtens het derde lid van dat artikel is verleend.

2.6.1. De rechtbank heeft weliswaar niet gemotiveerd waarom zij van oordeel is dat er geen strijd is met de bouwverordening, maar gelet op het hiernavolgende leidt dit niet tot een vernietiging van de aangevallen uitspraak.

Het door [appellante sub 1] ingediende bodemonderzoeksrapport dateert, evenals de aanvraag om bouwvergunning voor de woning en schuur, uit 2006. De aanvraag om bouwvergunning voor de tuinbouwkas is op 10 december 2008 ingekomen bij het college. Blijkens de toelichting op artikel 2.1.5, derde lid, van de bouwverordening is een verkennend onderzoek in de regel als recent aan te merken als deze op het moment van indienen van de aanvraag om bouwvergunning niet ouder is dan twee jaar. Nu niet gebleken is van omstandigheden die gedurende de aanvraag om bouwvergunning voor de woning en schuur en de bouwaanvraag voor de tuinbouwkas de gronden waarop die bouwplannen zijn voorzien, zijn gewijzigd, heeft het college bij de beoordeling van de bouwaanvraag voor de tuinbouwkas in redelijkheid van het uit 2006 daterende onderzoeksrapport gebruik kunnen maken. Derhalve is er geen strijd met de bouwverordening. De rechtbank is terecht tot hetzelfde oordeel gekomen.

Het betoog faalt.

2.7. Voor zover [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] hebben beoogd te betogen dat de rechtbank heeft miskend dat het college de bouwvergunning niet mocht verlenen, omdat de oprichting van de tuinbouwkas, vanwege onder meer de assimilatieverlichting en het verdwijnen van zichtlijnen, grote negatieve gevolgen heeft voor hun leefomgeving en de landschappelijke waarden, wordt overwogen dat het bouwplan past in het bestemmingsplan, zodat, gelet op het bepaalde in artikel 44, eerste lid, van de Woningwet , voor een afweging van de betrokken belangen geen plaats is.

Het betoog faalt.

2.8. De hoger beroepen van [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B] zijn ongegrond. Het hoger beroep van [appellante sub 1] is gegrond. De aangevallen uitspraak dient in zoverre te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling de door [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B] tegen de onderscheiden besluiten van 18 maart 2010 bij de rechtbank ingestelde beroepen alsnog ongegrond verklaren.

2.9. Het college dient op navolgende wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart de hoger beroepen van [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B] ongegrond;

II. verklaart het hoger beroep van [appellante sub 1]. gegrond;

III. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Breda van 3 januari 2011 in de zaken nrs. 10/1739 en 10/1742, voor zover door [appellante sub 1]. aangevallen;

IV. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;

V. verklaart de door [appellant sub 2 A] en [appellant sub 2 B] en [appellante sub 3 A] en [appellante sub 3 B]. tegen de onderscheiden besluiten van 18 maart 2010 ingestelde beroepen alsnog ongegrond;

VI. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout tot vergoeding van bij [appellante sub 1]. in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 901,31 (zegge: negenhonderdeneen euro en eenendertig cent), waarvan € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro) is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VII. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout aan [appellante sub 1]. het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 454,00 (zegge: vierhonderdvierenvijftig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. S.F.M. Wortmann, leden, in tegenwoordigheid van mr. W. Heijninck, ambtenaar van staat.

w.g. Van Kreveld w.g. Heijninckambtenaar van staat

voorzitter Uitgesproken in het openbaar op 7 september 2011

552.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature