Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

-vrijspraak criminele organisatie.

-verwerping verweer omgeldigheid dagvaarding

-opzetheling, oplichting, witwitwassen, gebruik maken van een vals of vervalst geschrift.

-bewijsmotivering.

Uitspraak



RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD

Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer

Parketnr. : 07.815008-09

Uitspraak: 30 mei 2011

Vonnis in de zaak van:

het openbaar ministerie

tegen

(verdachte)

(geboortedatum)

(adres)

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2010 en 22 april 2011. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.H. Toxopeus, advocaat te Rotterdam.

De officier van justitie, mr. D. Sarian, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 25 maanden met aftrek van voorarrest.

Verder heeft de officier van justitie gevorderd de hoofdelijke toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen (slachtoffer 1) en (slachtoffer 2) tot bedragen van respectievelijk

€ 20.720,- en € 10.040,-, met daarbij oplegging van de maatregel tot schadevergoeding. Voorts heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte gevorderd.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:

(volgt tenlastelegging zoals ter terechtzitting gewijzigd)

1.

hij in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 19 april 2009 in de gemeente Raalte en/of Kampen en/of Rotterdam en/of (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen hem verdachte en/of (medeverdachte 1) en/of (medeverdachte 2) en/of (medeverdachte 3) en/of (medeverdachte 4) en/of (medeverdachte 5) en/of (medeverdachte 6) en/of (medeverdachte 7) en/of (medeverdachte 8) en/of (medeverdachte 9) en/of (medeverdachte 10) en/of (medeverdachte 11) en/of (medeverdachte 12) en/of (medeverdachte 13) en/of (medeverdachte 14) en/of een of meer andere natuurlijke en/of rechtspersonen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen

van misdrijven, namelijk (onder andere):

-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van diefstallen als bedoeld in artikel 311 wetboek van strafrecht en /of

-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van opzetheling als bedoeld in artikel 416/1/A wetboek van strafrecht en /of

-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 wetboek van strafrecht en /of

-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van valsheid in geschrifte en/of het gebruik maken van valse en/of vervalste geschriften als bedoeld in artikel 225 lid 1 en/of 225 lid 2 wetboek van strafrecht en /of

-het tezamen en in vereniging met een of meer anderen witwassen van geld en/of auto's en/of andere goederen en/althans voorwerpen als bedoeld in artikel 420bis lid 1 wetboek van strafrecht, althans het plegen van misdrijven;

art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht

2.

hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 19 april 2009 in de gemeente Raalte en/of Kampen en/of Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer (hierna genoemde) auto's en/of kentekenbewijzen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven

of het voorhanden krijgen van die auto's wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, te weten (onder andere):

-een in of omstreeks de periode van 5 tot 7 februari 2009 in Pijnacker weggenomen Audi , type A3 (XX-XXX-X) (XX XXX) en/of

-een op of omstreeks 24 februari 2009 in Alphen aan de Rijn weggenomen BMW , type 318 (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of

-een in of omstreeks de periode van 31 maart 2009 tot 2 april 2009 in Schiedam weggenomen Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of

-een op of omstreeks 30 maart 2009 in Haulerwijk weggenomen BMW 535d (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of

-een op of omstreeks 4 maart 2009 in Nijmegen weggenomen Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX);

art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

3.

hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 19 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een

samenweefsel van verdichtsels, een of meer (hierna genoemde) (aspirant) kopers van auto('s)/personen heeft bewogen tot de afgifte van (een) (hierna genoemde) geldbedrag(en), in elk geval van enig geldbedrag/goed hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:

-een auto (laten) voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e), VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/ instructieboekje en/of (aldus) (laten) voorzien van een valse/andere identiteit en/of

-die/een auto, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, via een advertentie op www.markplaats.nl, voor een scherpe prijs te koop aangeboden en/of

-nadat een (aspirant) koper zich, via een in die advertentie vermeld telefoonnummer had gemeld, een afspraak voor een ontmoeting en/of bezichtiging van die auto gemaakt althans laten maken en/of

-nadat de (aspirant) koper de verkoper van de in de advertentie genoemde auto had ontmoet, zich uitgegeven voor de rechtmatige eigenaar en/althans als een te goeder trouw zijnde verkoper en/of

-(aan) die (aspirant) koper die/een auto, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, laten zien en/of

-(daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het in/bij die auto aanwezige VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje /instructieboekje voor die auto was afgegeven en/of (aldus) bij die auto hoorde en/of dat het een "eerlijke" auto betrof en/of

-(vervolgens), nadat er al dan niet over de prijs was onderhandeld en/of er een verkoopprijs, die al dan niet (aanzienlijk) lager lag dan de werkelijke waarde van die auto, overeen was gekomen, die (aspirant) koper meegenomen naar een postkantoor teneinde die auto op naam van die (aspirant) koper te laten overschrijven en/of

-nadat de auto op naam van de (aspirant)koper was overgeschreven, de bij die auto aanwezige papieren en/of sleutels, aan die (aspirant) koper overhandigd, waardoor die (aspirant) koper (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, te weten met betrekking tot (onder andere):

-een Audi A3 op of omstreeks 9 maart 2009 in Schiedam, (slachtoffer 1) een geldbedrag van 23.400 euro (XX XXX) en/of

-een BMW, type 318 in of omstreeks de periode van 20 tot 23 mei 2009 in Nijmegen, (slachtoffer 3) een geldbedrag van 20.290 euro (XX XXX) en/of

-een Volkswagen Golf GTI in of omstreeks de periode van 14 tot 19 april 2009 in Schiedam, (slachtoffer 2) een geldbedrag van 15.000 euro (XX XXX);

art 326 Wetboek van Strafrecht

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

4.

hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 19 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer kentekenbewijzen - zijnde (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op (een) kentekenbewijs/kentekenbewijzen

gegevens te weten (onder andere):

-het typegoedkeuringsnummer en/of

-het kenteken en/of

-het VIN-nummer en/of

-het chassisnummer en/of

-het merk en/of type van de auto en/of

-de kleur van de auto en/of

-de datum afgifte van de/het kentekenbewijzen/kentekenbewijs van (onder andere):

-een Audi A3 (XX-XXX-X) (XX XXX) en/of

-een BMW, type 3 (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of

-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of

-een BMW 535d (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of

-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX)

vermeld terwijl die gegevens (telkens) niet bij die auto('s) hoorde(n) en/of niet voor die auto('s) was/waren afgegeven, zulks met het oogmerk om die/dat kentekenbewijzen/kentekenbewijs en/of (aldus) dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht

althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op een om meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 19 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) kentekenbewijs/kentekenbewijzen, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat die/dat kentekenbewijs/kentekenbewijzen bij een of meer te verkopen auto's werd(en) gevoegd en/of werd(en) gebruikt om die auto('s) bij een postkantoor op naam

van de koper te laten overschrijven en/of (vervolgens) na de verkoop van die auto('s) aan de koper(s) werd(en) overhandigd en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat

(telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid op die/dat kentekenbewijs /kentekenbewijzen een of meer gegevens te weten (onder andere):

-het typegoedkeuringsnummer en/of

-het kenteken en/of

-het VIN-nummer en/of

-het chassisnummer en/of

-het merk en/of type van de auto en/of

-de kleur van de auto en/of

-de datum afgifte van de/het kentekenbewijzen/kentekenbewijs van (onder andere):

-een Audi A3 (XX-XXX-X) (XX XXX) en/of

-een BMW, type 3 (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of

-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of

-een BMW 535d (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of

-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX)

was/waren vermeld terwijl die gegevens (telkens) niet bij die auto('s) hoorde(n) en/of niet voor die auto('s) was/waren afgegeven;

art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht

5.

hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 mei 2005 tot 19 april 2009 in de gemeente Raalte en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een of meer auto's

te weten (onder andere):

-een Audi A3 (XX-XXX-X) (XX XXX) en/of

-een BMW, type 3 (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of

-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of

-een BMW 535d (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of

-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX)

en/of een of meer geldbedragen (welke door de verkoop van die auto('s) was/waren verkregen) en/of een of meer kentekenbewijzen (welke bij die auto('s) was/waren gevoegd) en/of andere voorwerpen/goederen, heeft verworven voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat voorwerp(en), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;

GELDIGHEID VAN DE DAGVAARDING

De raadsman van verdachte heeft met betrekking tot het ten laste gelegde aangevoerd dat de dagvaarding voor wat betreft de feiten 2 tot en met 4 nietig is, omdat de tenlastelegging innerlijk tegenstrijdig en onbegrijpelijk is.

De rechtbank verwerpt deze stelling. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging gelezen in combinatie met de dossierstukken leidt niet tot de conclusie dat het voor verdachte onvoldoende duidelijk is wat hem ten laste wordt gelegd. Gelet hierop voldoet de dagvaarding wel aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De dagvaarding is daarom niet nietig.

BEWIJS

De raadsman heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van de hem ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken en dat de vorderingen van de benadeelde partijen (slachtoffer 1) en (slachtoffer 2) niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.

De rechtbank overweegt als volgt.

Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is bepalend of er sprake is van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen. Van belang is daarbij dat sprake is van een vaste rolverdeling, waarin een zekere hiërarchie valt te ontdekken.

In het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de onderhavige strafzaak, is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam komen vast te staan dat een aantal verdachten zich bezig hield met het dupliceren van auto’s, waarbij gestolen auto’s de identiteit van andere, legale auto’s kregen, en dat er kopers zijn opgelicht door deze omgekatte auto’s aan hen te verkopen. Daartoe werden onder andere kentekenbewijzen vervalst.

De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er in de strafzaak tegen verdachte en haar medeverdachten sprake is van een zodanig gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met als oogmerk het plegen van strafbare feiten, dat van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Wetboek van Strafrecht kan worden gesproken.

Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er van een dergelijke organisatie sprake is geweest. Uit het dossier blijkt namelijk dat een aantal verdachten zich gedurende langere tijd op grote schaal en systematisch heeft bezig gehouden met het omkatten van gestolen auto’s en het verkopen van die omgekatte auto’s aan derden. Uit het dossier komt een beeld naar voren van een vaste werkwijze bij het plegen van de strafbare feiten, waarbij verschillende verdachten zich nadrukkelijk bezig houden met verschillende onderdelen van het gehele traject dat de gestolen auto’s afleggen. Zo zijn er verdachten die zich bezighouden met het daadwerkelijk geven van een nieuwe identiteit aan de gestolen auto’s, en er zijn verdachten die zich bij uitstek bezig houden met het gehele verkoopproces. Uit de tapgesprekken blijkt dat er sprake is van een zekere hiërarchie tussen de verdachten.

Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden gesteld dat àlle verdachten in dit onderzoek hebben deelgenomen aan de criminele organisatie, doch wel dat de organisatie werd gevormd door een aantal van hen. De rechtbank rekent in ieder geval de verdachten (medeverdachte 2), (medeverdachte 13) en (medeverdachte 4) tot deelnemers aan de criminele organisatie, nu zij zich meer dan andere verdachten structureel hebben bezig gehouden met het plegen van de strafbare feiten, waarvan in deze zaak sprake is. De intensiteit van de contacten tussen deze 3 verdachten alsmede de lange periode gedurende welke er sprake is geweest van deze contacten, heeft aan dit oordeel bijgedragen.

De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet, is of verdachte ook tot de deelnemers behoort. Die vraag wordt door de rechtbank ontkennend beantwoord.

Uit de bewijsmiddelen is namelijk onvoldoende gebleken dat verdachte een aandeel heeft gehad in de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie te weten het verkopen van omgekatte auto’s.

De contacten waarvan is vastgesteld dat verdachte die heeft gehad met medeverdachte Van Houten zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende qua frequentie en inhoud om van deelneming aan een criminele organisatie te kunnen spreken. Ook de inhoud van de overige bewijsmiddelen leiden volgens de rechtbank niet tot de conclusie dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.

De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.

De verdachte dient van hetgeen hem onder 2, 3, 4 en 5 voor wat betreft de zaakdossiers 312, 323 en 326 ten laste is gelegd evenzeer te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.

Het verweer dat de raadsman ten aanzien van zaakdossier 312 met betrekking tot de onrechtmatigheid van de fotoconfrontatie heeft gevoerd kan gelet op het voorgaande onbesproken blijven.

De rechtbank volgt de officier van justitie niet in zijn voorgestelde bewijsconstructie dat verdachte en zijn medeverdachten gezien de nauwe samenwerking voor het realiseren van het uiteindelijke doel, te weten het verkopen van een gedupliceerde auto, over en weer voor elkaars gedragingen aansprakelijk kunnen worden gesteld.

Hiertoe overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte zo nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt dat op grond daarvan kan worden aangenomen dat hij de ten laste gelegde feiten, voor wat betreft bovengenoemde zaakdossiers, tezamen en in vereniging met die anderen heeft gepleegd. Het aandeel van verdachte staat naar het oordeel van de rechtbank in een te ver verwijderd verband met de gepleegde strafbare feiten om dit aandeel als medeplegen te kunnen kwalificeren.

De rechtbank acht hetgeen ten aanzien van zaakdossier 259 en 313 ten laste is gelegd wel wettig en overtuigend bewezen.

De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van zaakdossier 259 op het standpunt gesteld dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat verdachte wist dat de betreffende auto, een Audi A3, afkomstig was van diefstal.

De rechtbank verwerpt dit verweer.

Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat verdachte heeft geweten dat de betreffende auto uit misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring dat hij te goeder trouw was en de betreffende auto aan de heer (slachtoffer 1) heeft verkocht op verzoek van ene (naam) ongeloofwaardig. Hiertoe overweegt de rechtbank dat verdachte deze (naam) niet verder kan omschrijven dan als een persoon die hij uit het uitgangsleven kent, dat verdachte zich blijkens de verklaringen van aangever bovendien heeft uitgeven onder een andere naam, te weten (naam) en dat verdachte heeft verklaard dat hij voor zijn eenmalige verkoopactiviteit een bedrag van € 600,- heeft ontvangen van die (naam)

De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van zaakdossier 313 op het standpunt gesteld dat de omstandigheid dat verdachte enkele meters in de betreffende auto heeft gereden onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.

Ook dit verweer wordt verworpen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.

Uit de beelden van de beveiligingscamera’s van de bedrijfshal aan (adres) van 4 april 2009 blijkt dat verdachte met een Volkswagen Golf voorzien van het kenteken (XX-XX-XX) komt aanrijden, dat verdachte samen met (medeverdachte 13) de kentekenplaten van die auto verwisselt waarbij die kentekenplaten in een handdoek door verdachte worden vastgepakt.

Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden voor een bewezenverklaring van de feiten 2 en 5. Dit geldt echter niet voor de feiten 3 en 4. De rechtbank spreekt de verdachte hiervan, voor wat betreft zaakdossier 313, vrij.

De verdachte dient gelet op het voorgaande van het 1 ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte 2, 3, 4 primair en 5 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:

2.

hij in de periode van 23 mei 2005 tot 19 april 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging anderen, hierna genoemde auto's heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto’s wisten dat het door misdrijf verkregen goederen betrof, te weten:

-een in de periode van 5 tot 7 februari 2009 in Pijnacker weggenomen Audi, type A3 (XX-XXX-X) (XX XXX) en

-een in of omstreeks de periode van 31 maart 2009 tot 2 april 2009 in Schiedam weggenomen Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX).

3.

hij in de periode van 23 mei 2005 tot 19 april 2009 ) in Nederland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid een hierna genoemde aspirant koper van een auto heeft bewogen tot de afgifte van een hierna genoemd geldbedrag, hebbende verdachte toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:

-een auto (laten) voorzien van een andere, niet bij die auto behorend, VIN-nummer en/of kenteken en kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/ instructieboekje en/of (aldus) (laten) voorzien van een valse/andere identiteit en/of

-die auto, voorzien van een andere, niet bij die auto behorend VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, via een advertentie op www.markplaats.nl, voor een scherpe prijs te koop aangeboden en/of

-nadat een aspirant koper zich, via een in die advertentie vermeld telefoonnummer had gemeld, een afspraak voor een ontmoeting en/of bezichtiging van die auto gemaakt en/of -nadat de aspirant koper de verkoper van de in de advertentie genoemde auto had ontmoet, zich uitgegeven voor een te goeder trouw zijnde verkoper en/of

-aan die aspirant koper die/een auto, voorzien van (een) ander(e), niet bij die auto behorend(e) VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/instructieboekje en/of (aldus) voorzien van een valse/andere identiteit, laten zien en/of

-(daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het in/bij die auto aanwezige VIN-nummer en/of kenteken en/of kentekenplaten en/of kentekenbewijs en/of onderhoudsboekje/ instructieboekje voor die auto was afgegeven en/of (aldus) bij die auto hoorde en/of dat het een "eerlijke" auto betrof en/of

-(vervolgens), nadat er al dan niet over de prijs was onderhandeld en/of er een verkoopprijs, die al dan niet (aanzienlijk) lager lag dan de werkelijke waarde van die auto, overeen was gekomen, die (aspirant) koper meegenomen naar een postkantoor teneinde die auto op naam van die (aspirant) koper te laten overschrijven en/of

-nadat de auto op naam van de (aspirant)koper was overgeschreven, de bij die auto aanwezige papieren en/of sleutels, aan die aspirant koper overhandigd, waardoor die aspirant koper werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, te weten met betrekking tot:

-een Audi A3 op 9 maart 2009 in Schiedam, (slachtoffer 1) een geldbedrag van 23.400 euro (XX XXX).

4 subsidiair.

hij in de periode van 23 mei 2005 tot 19 april 2009 in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals kentekenbewijs zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat dat kentekenbewijs bij een te verkopen auto werd gevoegd en werd gebruikt om die auto bij een postkantoor op naam van de koper te laten overschrijven en na de verkoop van die auto aan de koper werd overhandigd en bestaande die valsheid hierin dat valselijk en/of in strijd met de waarheid op dat kentekenbewijs een of meer gegevens te weten:

-het typegoedkeuringsnummer en/of

-het kenteken en/of

-het VIN-nummer en/of

-het chassisnummer en/of

-het merk en/of type van de auto en/of

-de kleur van de auto en/of

-de datum afgifte van het kentekenbewijs van (onder andere):

een Audi A3 (XX-XXX-X) (XX XXX) waren vermeld terwijl die gegevens niet bij die auto hoorden en/of niet voor die auto waren afgegeven;

5.

hij op verschillende tijdstippen in de periode van 23 mei 2005 tot 19 april 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, voorwerpen, te weten auto's te weten:

-een Audi A3 (XX-XXX-X) (XX XXX) en

-een Volkswagen Golf (XX-XX-XX) (XX XXX) en/of geldbedragen (welke door de verkoop van die auto's waren verkregen) en kentekenbewijzen (welke bij die auto was gevoegd) heeft verworven voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;

Van het 2, 3, 4 primair en 5 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID

Het bewezene levert op:

2.

Medeplegen van opzetheling,

strafbaar gesteld bij artikel 416 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht.

3.

Medeplegen van oplichting,

strafbaar gesteld bij artikel 326 juncto 47 van het Wetboek van Strafrecht.

4 subsidiair.

Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst,

strafbaar gesteld bij artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht.

5.

Medeplegen van Witwassen,

strafbaar gesteld bij artikel 420 bis van het Wetboek van Strafrecht.

OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.

De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf

noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.

Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:

een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 7 maart 2011;

De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

Benadeelde partijen

Ten aanzien van de benadeelde partij (slachtoffer 2) (zaakdossier 313):

De rechtbank zal de benadeelde partij (slachtoffer 2) niet-ontvankelijk verklaren in zijn vorderingen, omdat verdachte van het feit ten gevolge waarvan deze benadeelde partij rechtstreeks schade zouden hebben geleden zal worden vrijgesproken.

Ten aanzien van de benadeelde partij (slachtoffer 1) (zaakdossier 259):

Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij (slachtoffer 1) rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 3 bewezen verklaarde feit.

De hoogte van die schade is, gelet op het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 23.400,-, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.

De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.

De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.

De vordering van de benadeelde partij (slachtoffer 1) is naar het oordeel van de rechtbank voor wat het meer gevorderde betreft niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering voor dat deel niet ontvankelijk is en dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

De rechtbank zal voorts terzake van het onder 3 bewezen verklaarde feit aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 23.400,- ten behoeve van het (slachtoffer 1)

BESLISSING

Het onder 1 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

Het 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.

Het 2, 3, 4 primair en 5 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.

Ten aanzien van de benadeelde partij (slachtoffer 1) (zaakdossier 259):

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (slachtoffer 1), wonende te Culemborg, van een bedrag van € 23.400,- (zegge: drieëntwintigduizend en vierhonderd euro) vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans onder 3 bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 9 maart 2009, tot die van de voldoening, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader/mededaders betaalt/betalen, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.

De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 23.400,-, ten behoeve van het (slachtoffer 1), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 150 dagen hechtenis.

De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte en/of zijn mededader/mededaders heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij (slachtoffer 1), daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (slachtoffer 1) voor wat het meer gevorderde betreft in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Ten aanzien van de benadeelde partij (slachtoffer 2) (zaakdossier 313):

De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij (slachtoffer 2) in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

De rechtbank wijst de vordering tot gevangenneming af.

Aldus gewezen door mr. G.P. Nieuwenhuis, voorzitter, mrs. A.J. Louter en S.M. Milani, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 mei 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature