Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Vordering van een leerling om nogmaals te worden toegelaten tot een herexamen in verband met klachten over het verloop van het eerste herexamen waardoor zij te weinig tijd beschikbaar had en hinder heeft ondervonden.

Over de feitelijke gang van zaken bij het herexamen kan de voorzieningenrechter niet anders dan vaststellen dat partijen daarover van mening verschillen.

Nu er geen groot spoedeisend belang bij de vordering bestaat, ligt het voor de hand dat in ieder geval eerst het oordeel van de inspectie wordt gevraagd. De inspectie is bovendien, veel meer dan de voorzieningenrechter, deskundig met betrekking tot de onderhavige materie en de aangewezen instantie om deze vragen van feitelijke aard te onderzoeken en te beoordelen in het licht van de vraag of het examen op onregelmatige wijze heeft plaatsgevonden en om te beslissen dat een examen geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten opnieuw wordt afgenomen.

De vordering is afgewezen.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK HAARLEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 183132 / KG ZA 11-297

Vonnis in kort geding van 3 augustus 2011

in de zaak van

[A],

wonende te [plaats],

eiseres,

advocaat mr. J.P.L.C. Dijkgraaf te ’s-Gravenhage,

tegen

de stichting

STICHTING PURMERENDSE SCHOLENGROEP,

gevestigd te Purmerend,

gedaagde,

advocaat mr. H.J. Brouwer te Baarn.

Partijen zullen hierna [A] en de stichting genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding en in totaal producties 1 tot en met 12 van de zijde van [A]

- de producties 1 tot en met 4 van de zijde van de stichting

- de mondelinge behandeling

- de pleitnota van [A]

- de vermindering van eis ter zitting

- de pleitnota van de stichting.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. [A] is leerling op het vwo aan het Jan van Egmond Lyceum te Purmerend. Het Jan van Egmond Lyceum valt onder het bevoegd gezag van de stichting.

2.2. Op 22 juni 2011 heeft [A] op het Jan van Egmond Lyceum het centraal examen voor vwo wiskunde A, tijdvak 2, afgelegd (hierna: het herexamen). Blijkens het voorblad van het herexamen diende het examen plaats te vinden van 13.30 uur tot 16.30 uur.

2.3. In het proces-verbaal van het herexamen is vermeld dat de opening van het verzegelde pakket, bevattende de opgaven voor het vak wiskunde A, om 13.30 uur heeft plaatsgevonden en dat om 16.30 uur de zitting is gesloten. In het proces-verbaal is geen melding gemaakt van bijzonderheden die gedurende het examen zijn voorgevallen.

2.4. In een e-mailbericht van 22 juni 2011, 17:36 uur, van de vader en moeder van [A] aan de deelschoolleider vwo [B] zijn een aantal bezwaren van [A] over de gang van zaken tijdens het herexamen vermeld. In een e-mailbericht van 23 juni 2011, 9:00 uur, hebben zij [B] tevens verzocht contact op te nemen met de inspectie en verzocht om oplossingen voor [A] aan te dragen.

2.5. In een brief van 4 juli 2011 van de commissie van beroep examens van de Purmerendse ScholenGroep aan de raadsman van [A] is vermeld dat de commissie tot de conclusie komt dat het examen reglementair, conform het Examenreglement Purmerendse ScholenGroep 2010-2011, is afgenomen en de klacht van [A] is afgewezen.

In een schriftelijke weergave van de beraadslagingen van de zitting van de commissie van beroep examens van 4 juli 2011 zijn de volgende overwegingen opgenomen:

Het examenreglement van het Jan van Egmond College bepaalt in de onderhavige situatie dat de leerlingen om 13.15 aanwezig moeten zijn.

Het is gebruikelijk binnen de gehele PSG en ook in het Jan van Egmond, een examenlokaal 15 minuten voor de officiële start van het examen open te stellen.

Het Eindexamenbesluit VO van de wet op het voortgezet onderwijs stelt dat niet verplicht. Het is in de Purmerendse Scholengroep een leerlingvriendelijk gebruik.

Het proces verbaal vermeldt dat het examen om 13.30 is gestart.

Ook in de klacht wordt gesproken over een start van het examen om 13.30 uur.

Het Eindexamenbesluit VO van de wet op het voortgezet onderwijs examenreglement spreekt niet van het eerder dan het vastgestelde tijdstip moeten beginnen om voorbereidingen te treffen voor het examen.

In dit geval is het lokaal weliswaar niet om 13.15 opengegaan, zoals nagestreefd wordt door de PSG, maar om 13.18. Het examen begon precies om 13.30. De leerlingen begonnen om 13.35 met de opdrachten.

2.6. [A] heeft met het herexamen een score van 4,4 behaald. [A] is met haar huidige cijferlijst niet geslaagd voor het eindexamen vwo 2010-2011.

2.7. Op 10 augustus 2011 van 9.30 uur tot 12.30 uur vindt het examen wiskunde A, derde tijdvak, plaats.

2.8. In het Eindexamenbesluit vwo-havo-mavo-vbo (hierna: het Eindexamenbesluit) is onder meer als volgt bepaald:

(…)

Artikel 3. Afnemen eindexamen

1. De directeur en de examinatoren van een school voor voortgezet onderwijs nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af, onverminderd artikel 3 7.

(…)

Artikel 5. Onregelmatigheden

1. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan wel ten aanzien van een aanspraak op ontheffing aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de directeur maatregelen nemen.

(…)

4. De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school in te stellen commissie van beroep.

(…)

Artikel 31. Examenreglement en programma van toetsing en afsluiting

1. Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs, (…) stelt een examenreglement vast. Het examenreglement bevat in elk geval informatie over de maatregelen, bedoeld in artikel 5, en de toepassing daarvan, alsmede de regels met betrekking tot de organisatie van het eindexamen, de gang van zaken tijdens het eindexamen, de herkansing van het schoolexamen, en wat scholen voor voortgezet onderwijs betreft, de samenstelling en het adres van de in artikel 5 bedoelde commissie van beroep. (…)

(…)

Artikel 43. Niet op regelmatige wijze afgenomen centraal examen

1. Indien het centraal examen naar het oordeel van de inspectie niet op regelmatige wijze heeft plaatsgehad kan zij besluiten dat het geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten opnieuw wordt afgenomen.

2. De inspectie verzoekt het College voor examens nieuwe opgaven vast te stellen en bepaalt op welke wijze en door wie het examen zal worden afgenomen.

(…)

Artikel 45. Verhindering centraal examen

1. Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling door de directeur, is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen voor ten hoogste twee toetsen per dag alsnog te voltooien.

2. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van het College voor examens zijn eindexamen te voltooien.

(…)

Artikel 51. Herkansing centraal examen

1. De kandidaat heeft voor één vak van het eindexamen waarin hij reeds examen heeft afgelegd, (…) het recht om in het tweede tijdvak of, indien artikel 45 eerste lid van toepassing is, in het derde tijdvak, opnieuw deel te nemen aan het centraal examen (…)

2.9. In de beleidsregel inspectie van het onderwijs bij niet op regelmatige wijze afgenomen centraal examen is onder meer vermeld:

(…)

B Ongeldig verklaren van examenwerk

Indien het centraal examen naar het oordeel van de inspectie niet op regelmatige wijze is

afgenomen of wanneer sprake is geweest van onvoorziene omstandigheden, kan zij besluiten

dat dit examen geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten opnieuw wordt

afgenomen.

2.10. In het Examenreglement 2010-2011 VMBO + HAVO + VWO Purmerendse ScholenGroep is onder meer vermeld:

(…)

Artikel 26. Overige regels voor zittingen van het centraal examen

1. Alle kandidaten dienen uiterlijk 15 minuten voor de aanvang van een eindexamenzitting aanwezig te zijn.

(…)

3. Nadat bij de aanvang van het examen in enig vak één van de surveillanten de zich op de enveloppe bevindende en daarvoor aangewezen gegevens heeft opgelezen en in orde bevonden, toont en opent hij de enveloppe in tegenwoordigheid van de kandidaten.

4. Onmiddellijk nadat de enveloppe geopend is, worden de opgaven rondgedeeld.

(…)

6. Het werk wordt gemaakt op papier, gewaarmerkt en verstrekt door of vanwege de schoolleider, tenzij door de CVE ander papier is verstrekt.

(…)

9. Kladpapier wordt gewaarmerkt en verstrekt door of vanwege de schoolleider.

(…)

Artikel 30. Niet op regelmatige wijze afgenomen centraal examen

1. Indien het centraal examen naar het oordeel van de inspecteur niet op regelmatige wijze heeft plaats gevonden kan deze besluiten dat het examen geheel of gedeeltelijk voor één of meer kandidaten opnieuw wordt afgenomen.

2.11. De Leerlingeninstructie van het Jan van Egmond Lyceum voor het centraal eindexamen 2011 vermeld onder meer als volgt:

REGELS VOOR, TIJDENS EN NA HET EXAMEN

(…)

2. Kom ruim een kwartier voor de begintijd van het examen naar de examenruimte; de zaal gaat ongeveer 10 minuten voor aanvang open; het zoeken van de plaats waar je moet zitten – bij je naam, die op het kladpapier staat – kost tijd.

(…)

5. Bij het begin van elke examenzitting wordt de informatie op de envelop waarin de examenopgave zitten (dag, datum en vak) hardop voorgelezen; daarna worden de opgaven rondgedeeld. (…)

3. Het geschil

3.1. [A] vordert, na vermindering van eis ter zitting, samengevat – dat de voorzieningenrechter de stichting zal veroordelen om [A] binnen 48 uur na betekening van dit vonnis toe te laten tot het examen wiskunde A (vwo) in het derde tijdvak op 10 augustus 2011, van 9.30 uur tot 12.30 uur, dan wel op enig ander tijdstip.

3.2. [A] legt aan haar vordering ten grondslag dat het herexamen op 22 juni jl. onregelmatig is verlopen waardoor zij geen eerlijke kans heeft gehad om het herexamen te maken en een voldoende te halen voor het vak wiskunde A. [A] stelt daartoe dat de stichting en dus ook de school, niet heeft voldaan aan de voorschriften die bij het afnemen van het examen in acht dienen te worden genomen. [A] heeft daardoor minder dan de beschikbare tijd aan het maken van haar examen kunnen besteden.

3.3. De stichting voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1. Voorop dient te worden gesteld dat de haast die [A] bij haar vordering stelt te hebben in verband met de tijdige aanmelding voor het examen op 10 augustus 2011, is komen te vervallen. Ter zitting is gebleken dat het examen op 10 augustus 2011 het derde tijdvak betreft, zoals bedoeld in artikel 45 lid 2 van het Eindexamenbesluit. [A] komt voor dit examen niet in aanmerking aangezien zij het examen van het tweede tijdvak heeft voltooid en leerlingen in beginsel slechts eenmaal herexamen mogen doen.

4.2. De voorzieningenrechter stelt vast dat in onderhavige zaak een aantal vragen van feitelijke aard spelen. [A] stelt dat de leerlingen niet op tijd aan het herexamen konden beginnen omdat voorafgaand aan de aanvang van het examen geen gewaarmerkt kladpapier met het examennummer van de leerlingen op de tafels aanwezig was en voorts dat pas om 13.45 uur examenpapier voor de antwoorden beschikbaar was, zodat de leerlingen niet eerder dan 13.45 uur met hun examen konden beginnen. Daarnaast stelt [A] dat tijdens het herexamen sprake was van geluidsoverlast komend uit het lokaal dat naast het examenlokaal is gelegen, waarvan zij hinder heeft ondervonden.

De stichting bestrijdt de stellingen van [A] en stelt daartegenover dat het examenpapier tijdig aan de leerlingen is verstrekt en dat tijdens het herexamen niet gebleken is van rumoer uit het naastgelegen lokaal. Op de vraag of het kladpapier voor aanvang van het examen in het lokaal aanwezig was kon de raadsman, die als enige namens de stichting ter zitting aanwezig was, geen antwoord geven bij gebrek aan wetenschap daarover. Over de feitelijke gang van zaken bij het herexamen kan de voorzieningenrechter niet anders dan vaststellen dat partijen daarover van mening verschillen.

4.3. Voorts heeft te gelden dat ingevolge artikel 29 lid 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs de voorschriften omtrent de eindexamens zijn neergelegd in het Eindexamenbesluit. Op grond van artikel 3 van het Eindexamenbesluit draagt het bevoegd gezag van de school de verantwoordelijkheid voor het afnemen van het eindexamen en artikel 43 van het Eindexamenbesluit bepaalt dat in het geval van onregelmatigheden tijdens het centraal examen de inspectie van het onderwijs zich een oordeel vormt of het examen niet op regelmatige wijze heeft plaatsgevonden. Vast staat dat de inspectie dat oordeel in onderhavig geval niet heeft gegeven en [A] dat oordeel (nog) niet heeft gevraagd.

Nu er geen groot spoedeisend belang bij de vordering bestaat, ligt het voor de hand dat in ieder geval eerst het oordeel van de inspectie wordt gevraagd. Daarbij is de inspectie bovendien, veel meer dan de voorzieningenrechter, deskundig met betrekking tot de onderhavige materie en de aangewezen instantie om deze vragen van feitelijke aard te onderzoeken en te beoordelen in het licht van de vraag of het examen op onregelmatige wijze heeft plaatsgevonden.

4.4. Het vorenstaande geldt temeer nu [A] aan haar vorderingen ten grondslag legt dat sprake is van een examen dat niet op regelmatige wijze heeft plaatsgevonden en, zoals de stichting onweersproken heeft aangevoerd, de inspectie op grond van artikel 43 Examenbesluit kan besluiten dat op grond van haar oordeel dat sprake is van een examen dat niet op regelmatige wijze is afgenomen een examen geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten opnieuw wordt afgenomen.

Gelet op de tekst van genoemd artikel 43 kan de stelling van [A] dat de inspectie slechts toeziet op de algemene gang van zaken en niet over individuele gevallen beslist niet worden gevolgd.

4.5. Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat de commissie van beroep examens van de stichting zich reeds over de klacht van [A] heeft uitgesproken en het de vraag is in hoeverre de voorzieningenrechter gebonden is aan die beslissing dan wel zich slechts mag beperken tot een marginale toetsing daarvan. Nu de volledige tekst van het examenreglement, dat het bevoegd gezag op grond van artikel 31 van het Eindexamenbesluit opstelt en waarin bepalingen over de commissie van beroep dienen te zijn opgenomen, door geen van partijen in het geding is gebracht, laat die vraag zich moeilijk beantwoorden.

4.6. Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van [A] zal worden afgewezen.

4.7. [A] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de stichting worden begroot op:

- griffierecht EUR 560,00

- salaris advocaat 816,00

Totaal EUR 1.376,00

5. De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1. weigert de gevraagde voorziening,

5.2. veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van de stichting tot op heden begroot op EUR 1.376,00,

5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2011.?


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature