Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Onderzoek Maas: Onderzoek gericht op mensenhandel (loverboy praktijken) in Purmerend.

De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel. Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren en zes maanden.

Verwerping verweer dat in strijd is gehandeld met de Aanwijzing mensenhandel.

Bewijsoverwegingen, waarbij aandacht wordt besteed aan het toetsingskader bij mensenhandel (artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht ) en de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van (de verklaringen van) het slachtoffer in deze zaak.

Strafmotivering: “Verdachte lijkt de vrouw enkel te zien als een object, waarmee veel geld kon worden verdiend. Tekenend in dat verband acht de rechtbank dat verdachte op zijn hand een tatoeage heeft met de letters “mob” hetgeen naar de rechtbank begrijpt, betekent “money over bitches”. Verdachte heeft zich bij de bewezen verklaarde feiten kennelijk puur laten leiden door het oogmerk van snel en eenvoudig financieel gewin ten koste van een ander. De rechtbank neemt hem dit zeer kwalijk.”

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij.

Uitspraak



RECHTBANK HAARLEM

Sector Strafrecht

Locatie Haarlem

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15/741374-10

Uitspraakdatum: 21 juli 2011

Tegenspraak

Strafvonnis

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 30 juni 2011 en 7 juli 2011 in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te Amsterdam,

thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn.

1. Tenlastelegging

Aan verdachte is - na een nadere omschrijving van de tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) - ten laste gelegd dat:

hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2009 tot en met 30 september 2009 te Zoetermeer, Purmerend, Haarlem, Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland

(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

een ander, te weten [slachtoffer 1]

(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie

1) hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (artikel 273f lid 1 sub 1 ), en/of

2) hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard)

dan wel

onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandigheden enige handeling hebben/heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4 ), en/of

3) hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (273f lid 1 sub 9)

immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s)

terwijl

- deze [slachtoffer 1] tegen haar wil en onder bedreigende omstandigheden verbleef in een woning aan de [laan] in Purmerend,

- nadat zij verkeerde in een situatie van ruzie met haar ouder(s)

- terwijl zij prostitutie-werkzaamheden verrichtte

van welke omstandigheden verdachte en/of diens mededader(s) op de hoogte waren/was, althans redelijkerwijs op de hoogte kon(den) zijn

meermalen, althans eenmaal,

- van of met deze [slachtoffer 1] seksuele handelingen afgedwongen of verricht

- deze [slachtoffer 1] meegenomen en gebracht naar en onderdak geboden in een woning aan de [straat] te Purmerend

- deze [slachtoffer 1] geslagen/gestompt en/of getrapt/geschopt

- deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij in de prostitutie moest werken

- de deur van de woning waar deze [slachtoffer 1] verbleef op slot gedaan

- controle gehouden op deze [slachtoffer 1] (als zij zich in de woning bevond)

- deze [slachtoffer 1] bedreigd door haar een vuurwapen (of een daarop gelijkend voorwerp) te tonen, met dit vuurwapen te zwaaien en/of dit vuurwapen tegen haar hoofd te houden en haar toe te voegen dat ze er spijt van zou krijgen als ze weg zou gaan of als ze niet als prostituee zou werken, dat ze gevonden zou worden en kapot gemaakt, dat ze door haar hoofd zou worden geschoten

- de telefoon van deze [slachtoffer 1] afgepakt (omdat zij niet mocht telefoneren)

- (toen zij een keer was weggelopen) deze [slachtoffer 1] opgehaald

- deze [slachtoffer 1] gedreigd dat haar familieleden zouden worden doodgemaakt, althans wat zouden worden aangedaan

- deze [slachtoffer 1] voorzien van voor prostitutiewerkzaamheden benodigde zaken (zoals lingerie, condooms en glijmiddel)

- deze [slachtoffer 1] (gecontroleerd) naar en van haar prostitutie-werkplek gebracht

- deze [slachtoffer 1] op haar werkplek in de gaten gehouden of laten houden en (zeer) geregeld het door haar verdiende geld opgehaald

- deze [slachtoffer 1] opgedragen ten minste een -vooraf bepaald- bedrag aan inkomsten te verdienen

- deze [slachtoffer 1] (gecontroleerd) naar en/of van klanten (voor sekswerk) gebracht

- deze [slachtoffer 1] gedwongen of bewogen het door haar verdiende geld af te geven

- en/of aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 1] een situatie gecreeerd en/of in stand gehouden, waarin hij verdachte, en/of zijn mededader(s) door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkreeg/verkregen over die [slachtoffer 1].

2. Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3. Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 33 (drieëndertig) maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld, dat de gevorderde materiële schade in ieder geval kan worden toegewezen tot een bedrag van € 2.500,00 en dat de gevorderde immateriële schade van € 10.000,00 geheel toewijsbaar is. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd om de in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bedoelde schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

4. Bewijs

4.1. Bespreking van een verweer ten aanzien van de "Aanwijzing mensenhandel"

De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de Aanwijzing mensenhandel niet is nageleefd, nu kennelijk meerdere (informatieve) gesprekken hebben plaatsgevonden doch de schriftelijke verslagen daarvan in het dossier ontbreken en de verdediging (daardoor) niet kan controleren of het onderzoek zorgvuldig heeft plaatsgevonden. De raadsman verzoekt de rechtbank aan dit vormverzuim de door haar geraden geachte consequentie te verbinden.

De Aanwijzing mensenhandel is op het punt van de informatieve gesprekken voorafgaand aan een eventuele aangifte geschreven ter bescherming van de belangen van het slachtoffer. Dit brengt met zich dat het niet naleven van een voorschrift uit deze aanwijzing op dit punt in beginsel geen gevolg heeft voor een eventuele strafzaak en een verdachte zich daarop niet met succes kan beroepen. Voor het overige merkt de rechtbank op dat zij geen aanwijzingen in het dossier heeft aangetroffen waaruit blijkt dat het onderzoek niet zorgvuldig zou hebben plaatsgevonden. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om aan het ontbreken van de schriftelijke verslagen van de informatieve gesprekken in de processtukken een consequentie te verbinden.

4.2. Redengevende feiten en omstandigheden1

De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de navolgende bewijsmiddelen.

In augustus 2009 is [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) in de woning aan de [laan] te Purmerend komen wonen. Hiervoor woonde zij bij haar vader in Zoetermeer. Vanwege ruzie met haar ouders en schulden bij een telefoonmaatschappij, wilde zij van huis weg en was zij op zoek naar een andere woonplek. Via internet was zij in contact gekomen met een jongen, genaamd [medeverdachte 1], die haar voorstelde bij hem op voornoemd adres te komen wonen. [slachtoffer 1] is op dit aanbod ingegaan.

In de woning aan de [laan] verbleef [slachtoffer 1] samen met [medeverdachte 1], diens vriend [medeverdachte 2] en de (half)broer van [medeverdachte 2] genaamd [medeverdachte 3]. Verder verbleven in die woning de vriendinnen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3].

[slachtoffer 1] werd door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gedwongen om in de seksbranche te gaan werken, zowel in de raamprostitutie als in de escortservice. Zelf wilde [slachtoffer 1] dit werk niet doen, maar omdat zij door [medeverdachte 1] werd geslagen en bedreigd, heeft zij het werk toch gedaan. [slachtoffer 1] wilde weg van de [laan], maar was bang om daadwerkelijk weg te lopen.2

In de woning aan de [laan] heeft [slachtoffer 1] op een gegeven moment verdachte ontmoet.3 Verdachte kent [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] van vroeger en kwam daar wel eens over de vloer. [slachtoffer 1] en verdachte hebben in de woning meerdere malen met elkaar gesproken. [slachtoffer 1] vertelde verdachte wie ze was en waar ze vandaan kwam. Verdachte wist dat zij [voornaam slachtoffer 1] heette, dat zij achttien jaren was, dat ze van huis was weggelopen en dat ze telefoonschulden had. Ook wist verdachte dat [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden verrichtte en dat zij in Haarlem achter het raam stond.4

Verdachte heeft in de woning aan de [laan] blauwe plekken bij [slachtoffer 1] gezien. Hij heeft haar toen gevraagd of dat misschien door [medeverdachte 1] was gedaan. [slachtoffer 1] beaamde dit. Hierna zei verdachte tegen haar: "Wat heb ik gehoord, ben je een hoertje en heb je wel eens eerder gewerkt?" [slachtoffer 1] zei toen tegen verdachte dat hij weg moest gaan. Verdachte deed dit niet.5 Verdachte trok [slachtoffer 1] mee naar de badkamer, waar hij haar begon te zoenen en haar probeerde uit te kleden. Er werd op de badkamerdeur gebonkt. [medeverdachte 1] zei dat de deur open moest, waarop verdachte de deur open deed. [medeverdachte 1] zei dat verdachte moest betalen, omdat [slachtoffer 1] zijn hoer was. Tegen [slachtoffer 1] zei [medeverdachte 1] dat ze een kankerhoertje was. [medeverdachte 1] probeerde haar toen te slaan, maar verdachte voorkwam dat.6 Van seks in de badkamer is het vervolgens niet gekomen, hoewel verdachte dat wel heeft geprobeerd. [slachtoffer 1] en verdachte zijn beiden de woning uitgelopen. Buiten, in de buurt van een bos/park in Purmerend, is het toen wel tot seks tussen verdachte en [slachtoffer 1] gekomen.7 Verdachte zei dat [slachtoffer 1] haar broek uit moest doen. [slachtoffer 1] gaf aan dat zij dat niet wilde, en dat zij het niet buiten wilde doen. Verdachte zei dat zij niets te willen had. Verdachte draaide haar om, duwde haar over een balk en neukte haar "doggystyle". Toen verdachte klaar was, zijn hij en [slachtoffer 1] teruggegaan naar de woning aan de [laan]. Aldaar ontstond een discussie tussen [medeverdachte 1] en verdachte; verdachte wilde [slachtoffer 1] meenemen, maar [medeverdachte 1] wilde eerst geld zien. [medeverdachte 1] wilde dat verdachte geld betaalde voor [slachtoffer 1].8 [slachtoffer 1] is die avond op de [laan] achtergebleven.9

Een aantal dagen later heeft verdachte [slachtoffer 1] meegenomen uit de woning aan de [laan] en haar ondergebracht in de woning van [betrokkene] aan de [straat] te Purmerend.10 [slachtoffer 1] wilde niet op de [laan] blijven11, maar ze wilde ook niet mee met verdachte.12 [slachtoffer 2] heeft hierover verklaard dat zij [medeverdachte 1] had horen zeggen, dat hij die "sma" (straattaal voor "meid") (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1]) liet gaan en dat verdachte haar had genomen.13

[slachtoffer 1] woonde samen met verdachte en [betrokkene] in de woning aan de [straat]. [medeverdachte 4] kwam daar regelmatig over de vloer. In totaal heeft [slachtoffer 1] een aantal weken op de [straat] gewoond. [slachtoffer 1] beschikte niet over een eigen sleutel van de woning.14

Een korte tijd na haar aankomst in de woning aan de [straat] is [slachtoffer 1] met verdachte naar "De Wallen" in Amsterdam gegaan.15 Op 17 augustus 2010 zijn [slachtoffer 1] en verdachte door de politie in het prostitutiegebied van Amsterdam gezien. [slachtoffer 1] was toen op zoek naar een kamer.16 Volgens verdachte was dat de eerste keer dat hij met [slachtoffer 1] naar Amsterdam ging in verband met haar prostitutiewerk.17

Verdachte had tegen [slachtoffer 1] gezegd dat zijn geld opraakte en dat zij weer aan de slag moest. [slachtoffer 1] zei hem dat zij dat niet wilde. Verdachte zei daarop dat [slachtoffer 1] eens moest weten wat hij allemaal niet wilde. "Met [voornaam verdachte] durfde ik nog minder dan met [voornaam medeverdachte 1]. [voornaam verdachte] sloeg minder, maar zijn klappen kwamen harder aan", aldus [slachtoffer 1].18 Nadat [slachtoffer 1] had gezegd dat zij niet wilde, pakte verdachte een pistool en zette dat op het voorhoofd van [slachtoffer 1]. Hij zei tegen haar dat ze spijt zou krijgen als ze weg zou lopen en dat hij haar zou vinden en dat hij haar dan kapot zou maken. Ook zei verdachte dat hij overal schijt aan had en dat hij al zo vaak had vastgezeten en was opgepakt dat [slachtoffer 1] ook nog wel op zijn lijstje kon komen van mensen die hij had dood gemaakt. Dit was de eerste keer dat [slachtoffer 1] een pistool zag en ze was verschrikkelijk bang. Later deed verdachte dit vaker.19 Verdachte heeft regelmatig een pistool tegen haar hoofd gehouden en haar ook geslagen met een pistool.20 [medeverdachte 4] heeft verdachte eens met een wapen, volgens hem een pistool, zien zwaaien in de woning aan de [straat] te Purmerend. Dat was in het bijzijn van [slachtoffer 1].21 [medeverdachte 4] schrok zich kapot en nam dit bloedserieus.22

[slachtoffer 1] is vervolgens weer in de prostitutie gaan werken. Ze werkte de hele nacht. Daarna ging ze slapen. Ze sliep veel overdag en als ze wakker werd, was er altijd wel iemand in de woning. [slachtoffer 1] mocht niet alleen naar buiten, dat had verdachte haar gezegd.23 [slachtoffer 1] had bovendien het idee dat [betrokkene] op haar paste.24 [betrokkene] had de sleutels van de woning en als zij, [slachtoffer 1], iets tegen [betrokkene] zei, vertelde deze dat door aan verdachte.25

Toen [slachtoffer 1] in de woning aan de [straat] verbleef, durfde zij, zoals gezegd, nog minder dan toen zij in de woning aan de [laan] verbleef. Verdachte sloeg en trapte haar, schold haar uit, bedreigde haar en haar familie, en was een echte boeman, aldus [slachtoffer 1].26 [betrokkene] heeft blauwe plekken bij [slachtoffer 1] gezien, in de vorm van handafdrukken, op haar armen en bovenarmen. [slachtoffer 1] was bang voor verdachte.27

De ergste mishandeling door verdachte vond plaats op de avond dat verdachte, [medeverdachte 4], [betrokkene] en een collega van [betrokkene], [vriendin van betrokkene], in de woning waren, en verdachte en [betrokkene] in de woonkamer seks hadden.28 [slachtoffer 1] vroeg toen aan [medeverdachte 4], of zij zijn mobiele telefoon mocht lenen. Dat mocht. [slachtoffer 1] ging met de telefoon naar boven wilde daar haar vader bellen, maar dat lukte niet, doordat verdachte haar tegenhield. Verdachte sloeg en schopte [slachtoffer 1]; hij kon hier bijna niet mee stoppen.29 Hij zei dat [slachtoffer 1] dat nooit meer moest proberen, omdat hij haar anders door haar hoofd zou schieten.30

Volgens [medeverdachte 4] heeft verdachte de telefoon van [slachtoffer 1] wel eens van haar afgepakt.31 Dat deed verdachte, omdat hij vond dat [slachtoffer 1] niet mocht bellen. Het is meerdere keren voorgekomen dat [slachtoffer 1] aan verdachte vroeg om te mogen bellen, maar verdachte dat niet goed vond.32

[slachtoffer 1] heeft in de periode dat zij op de [straat] verbleef een aantal weken in de raamprostitutie in Amsterdam gewerkt. Verdachte heeft haar gezegd hoe zij een kamer kon vinden. Hij wees haar op telefoonnummers op de gevels.33 Daarnaast heeft verdachte haar meermalen geld gegeven voor de kamerhuur.34 Verdachte vroeg [slachtoffer 1] tijdens het werk hoe het ging en hoeveel ze verdiende.35 [slachtoffer 1] moest een bepaald bedrag per dag verdienen. Als zij minder verdiende, sloeg verdachte haar. De hoogte van het bedrag was afhankelijk van de stemming van verdachte. [slachtoffer 1] was doodsbang dat zij niet genoeg zou verdienen en nam daarom alles aan, zelfs klanten zonder condoom.36 Verdachte kwam om het uur of half uur langs om het tot dan toe verdiende geld bij [slachtoffer 1] op te halen. Ze moest het geld aan hem afgeven. Verdachte hield [slachtoffer 1] ook continu in de gaten, samen met andere jongens. Zij stonden tegenover de werkkamer van [slachtoffer 1]. Verdachte telde de klanten van [slachtoffer 1] en onderzocht haar op de aanwezigheid van geld, omdat hij bang was dat zij geld verstopte.37 [betrokkene] wist dat [slachtoffer 1] het geld aan verdachte gaf.38 [betrokkene] heeft verdachte ook vaak tegen [slachtoffer 1] horen zeggen dat ze hem geld moest geven.39 [betrokkene] heeft [slachtoffer 1] ook wel eens haar zakken en tas zien leegmaken in opdracht van verdachte.40 Verdachte zei eens tegen [slachtoffer 1] dat als zij binnen zes à zeven dagen 6.000 euro zou verdienen, zij weg mocht gaan. Toen ze dat had gerealiseerd, zei hij echter: "Je denkt toch niet dat ik je weg laat gaan?".41

[slachtoffer 1] werd door verdachte en [medeverdachte 4] met de auto gebracht en gehaald naar en van haar werkplek in Amsterdam.42 Ook [medeverdachte 4] schold [slachtoffer 1] wel eens uit. [medeverdachte 4] zei het ook als [slachtoffer 1] iets fout deed, als zij bijvoorbeeld het geld te opvallend gaf of te onzeker overkwam.43

[slachtoffer 1] is een keer tijdens het werk op "De Wallen" in Amsterdam weggelopen. Verdachte, die aan de overkant van de werkkamer van [slachtoffer 1] stond, lette even niet op en toen zag [slachtoffer 1] kans om weg te sprinten richting het Centraal Station, waar zij in een trein is gestapt. Daarna heeft zij een korte tijd in Diemen rondgezworven. Uiteindelijk is ze bij een oude vriend in Amsterdam, [vriend van slachtoffer 1] genaamd, terechtgekomen. Verdachte belde [slachtoffer 1] toen telkens op om zijn excuses aan te bieden. Toen [slachtoffer 1] zei dat hij de kanker kon krijgen, begon verdachte te dreigen. Hij zei dat [slachtoffer 1] terug moest komen, omdat hij anders haar vader koud zou maken. Als [slachtoffer 1] naar de politie zou gaan, dan had hij genoeg vriendjes om haar hele familie koud maken. [slachtoffer 1] was echt bang dat verdachte haar familie iets aan zou doen en sprak daarom met hem af op het Mercatorplein te Amsterdam.44 Verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben [slachtoffer 1] daar opgehaald.45 Op het Mercatorplein heeft verdachte [slachtoffer 1] geslagen en bij de keel gegrepen en zei hij tegen haar, dat ze in de auto moest stappen en dat ze naar huis zouden gaan.46 Met verdachte heeft [slachtoffer 1] haar spullen bij [vriend van slachtoffer 1] opgehaald, waarna ze naar de woning aan de [straat] in Purmerend zijn gereden.47 Verdachte ging daar volledig door het lint; hij trapte van alles kapot en gaf [slachtoffer 1] een vuistslag in het gezicht.48 Er was behoorlijke ruzie.49

[medeverdachte 4] had van verdachte gehoord dat [slachtoffer 1] was weggegaan. Verdachte was opgefokt en had tegen [medeverdachte 4] gezegd dat hij haar ging zoeken, wat hij ook heeft gedaan.50

Naast voornoemde werkzaamheden in de raamprostitutie heeft [slachtoffer 1] vervolgens een aantal escortwerkzaamheden verricht.51 [slachtoffer 1] is drie keer bij [escort] geweest. Dat was "het escortadres van [voornaam verdachte]".52 [betrokkene] had dat geregeld, maar dat was in opdracht van verdachte; het idee kwam bij hem vandaan.53 [medeverdachte 4] was ook van dit escortwerk op de hoogte.54 [escort] betaalde [betrokkene] 50 euro voor een uur. [betrokkene] gaf dat geld aan verdachte.55 Verdachte regelde hoe [slachtoffer 1] op het adres van [escort] - [adres] in Purmerend56 - kwam.57 De laatste keer bracht verdachte haar.58

[betrokkene] heeft [slachtoffer 1] geholpen met haar werkkleding en haar make-up.59 Dat deed [betrokkene] ook voorafgaande aan een escortafspraak met [escort].60 Ook heeft [betrokkene] een keer tampons voor [slachtoffer 1] gehaald toen ze ongesteld was. [slachtoffer 1] moest ook als ze ongesteld was doorwerken.61

[slachtoffer 1] heeft voorts nog een aantal avonden/nachten - in ieder geval de avonden/nachten van 22/23 en 26/27 augustus 200962 - als prostituee in Club Baccara in Zaandam gewerkt.63 Verdachte en [medeverdachte 4] brachten haar daar naartoe.64

[medeverdachte 4] heeft verdachte horen schreeuwen tegen [slachtoffer 1].65

[betrokkene] heeft van [slachtoffer 1] gehoord dat verdachte haar het prostitutiewerk had opgelegd. Toen [betrokkene] verdachte hiermee confronteerde, zei hij tegen haar: "Als je je grote smoel niet houdt, dan ga je zelf maar achter het raam."66 Verdachte bedreigde [slachtoffer 1] geregeld. Hij zei dan: "Als je niet luistert, schiet ik je door je kop heen."67

Op of omstreeks 11 september 2009 zijn verdachte en [medeverdachte 1] aangehouden in verband met een mogelijk door hen gepleegde gewapende overval.68

4.3. Bewijsoverwegingen

Het toetsingskader

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan - kort gezegd - mensenhandel, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van bepaalde dwangmiddelen, ook wel loverboy-activiteiten genoemd. Van belang daarbij is de vraag naar de afbakening van vrijwillige en gedwongen prostitutie. De rechtbank stelt in dit verband, voor zover van belang, het volgende voorop.

Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat instemming met seksuele uitbuiting niet in de weg hoeft te staan aan bewezenverklaring van uitbuiting, indien één van de in wet omschreven dwangmiddelen is gebruikt. Ook de omstandigheid dat het slachtoffer voorafgaand aan de uitbuitingssituatie reeds werkzaam was als prostituee is geen beletsel voor een bewezenverklaring. De beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer is voldoende om een gedwongen karakter van prostitutie aan te nemen. Er hoeft geen sprake te zijn geweest van een zodanige dwang of druk dat voor het slachtoffer geen andere keuze meer mogelijk was. Tot slot mag de rechter (mede) uit de omstandigheden afleiden dat er sprake is van misleiding of van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht. Daarbij geldt als criterium de "gemiddelde mondige prostituee in Nederland", die zelf bepaalt waar, wanneer, met wie en onder welke omstandigheden zij werkt. Vereist is wel dat de verdachte zich bewust moet zijn geweest van de relevante feitelijke omstandigheden van de betrokkene, waaruit het overwicht voortvloeit.

Ten aanzien van het feit (mensenhandel [slachtoffer 1])

Uit de verklaringen van [slachtoffer 1], in samenhang bezien met de verklaringen van met name [medeverdachte 4] en [betrokkene], blijkt - kort samengevat - dat [slachtoffer 1] door dwang, geweld en dreiging met geweld voor verdachte in de prostitutie is gaan werken. Verdachte heeft [slachtoffer 1] met dat doel meegenomen uit de woning aan de [laan], waar zij met [medeverdachte 1] verbleef, en ondergebracht in de woning van [betrokkene] aan de [straat]. [slachtoffer 1] verkeerde op dat moment in een kwetsbare positie. Zij was jong, had schulden, was van huis weggelopen en [medeverdachte 1] had haar blauwe plekken bezorgd. Verdachte was hiermee bekend. Uit deze omstandigheden volgt dat verdachte tevens misbruik heeft gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van de kwetsbare positie van [slachtoffer 1]. De rechtbank acht bewezen dat verdachte en/of zijn mededader(s) door gebruik te maken van verschillende middelen de in de tenlastelegging nader omschreven gedragingen heeft/hebben verricht.

Hierbij merkt de rechtbank op dat zij bij de bewijswaardering rekening heeft gehouden met de mogelijkheid dat [slachtoffer 1] in haar verklaringen sommige feiten en omstandigheden heeft verward of door elkaar heeft gehaald. Dit maakt echter niet dat de verklaringen van [slachtoffer 1] in zijn geheel ongeloofwaardig zijn, zoals door de raadsman van verdachte is aangevoerd. Naar het oordeel van de rechtbank is het zeer begrijpelijk dat [slachtoffer 1], die in ieder geval vóór, maar mogelijk ook ná haar tijd met verdachte, in een "loverboy-achtige" situatie heeft verkeerd, niet al hetgeen haar is overkomen nog volledig voor ogen heeft. Zij heeft immers in een relatief korte tijd heel veel meegemaakt. Dit doet er echter niet aan af dat de verklaringen van [slachtoffer 1] in grote lijnen consistent zijn en dat haar verklaringen zowel in grote lijnen als ook in details worden ondersteund door met name de verklaringen van [betrokkene] en [medeverdachte 4]. De rechtbank kent aan de verklaringen van [slachtoffer 1] dan ook zwaarwegende betekenis toe en acht deze overwegend geloofwaardig. Hetgeen de raadsman nog heeft aangevoerd met betrekking tot de totstandkoming van de aangifte en de verslagen van de getuige [getuige 1], maakt dat oordeel niet anders.

De raadsman van verdachte heeft zich nog op het standpunt gesteld dat [slachtoffer 1] uit vrije wil in de prostitutie is blijven werken. Deze "vrijwilligheid" is vanwege de ingezette middelen niet relevant. De bewezen verklaarde middelen maakten dat [slachtoffer 1] niet of veel minder vrij was om zich aan de exploitatie door verdachte en/of zijn mededader(s) te onttrekken.

De botte wijze waarop [slachtoffer 1] ertoe is gebracht zich beschikbaar te stellen voor prostitutie en haar verdiensten af te dragen aan verdachte, is tekenend voor het doelbewuste gedrag van verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij de uitbuiting van [slachtoffer 1] voorop stond. Gelet op het vorenoverwogene acht de rechtbank - anders dan de raadsman - bewezen dat verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer 1] heeft gehad.

4.4. Bewezenverklaring

Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:

hij in de periode van 1 augustus 2009 tot en met 30 september 2009 te Purmerend, Amsterdam en een andere plaats in Nederland

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

een ander, te weten [slachtoffer 1],

door dwang en geweld en feitelijkheden en door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie

1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (artikel 273f lid 1 sub 1 ), en

2) heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van diensten van seksuele aard (artikel 273f lid 1 sub 4 ), en

3) heeft gedwongen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde tegen betaling (273f lid 1 sub 9)

immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s)

terwijl

- deze [slachtoffer 1] tegen haar wil en onder bedreigende omstandigheden verbleef in een woning aan de [laan] in Purmerend

- nadat zij verkeerde in een situatie van ruzie met haar ouders

- terwijl zij prostitutiewerkzaamheden verrichtte,

van welke omstandigheden verdachte en/of diens mededader(s) op de hoogte waren/was,

- van deze [slachtoffer 1] seksuele handelingen afgedwongen

- deze [slachtoffer 1] meegenomen en gebracht naar en onderdak geboden in een woning aan de [straat] te Purmerend

- deze [slachtoffer 1] geslagen en geschopt

- deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij in de prostitutie moest werken

- controle gehouden op deze [slachtoffer 1] (als zij zich in de woning bevond)

- deze [slachtoffer 1] bedreigd door haar een vuurwapen te tonen, met dit vuurwapen te zwaaien en dit vuurwapen tegen haar hoofd te houden en haar toe te voegen dat ze er spijt van zou krijgen als ze weg zou gaan of als ze niet als prostituee zou werken, dat ze gevonden zou worden en kapot gemaakt, dat ze door haar hoofd zou worden geschoten

- de telefoon van deze [slachtoffer 1] afgepakt, omdat zij niet mocht telefoneren

- toen zij een keer was weggelopen, deze [slachtoffer 1] opgehaald

- deze [slachtoffer 1] gedreigd dat haar familieleden zouden worden doodgemaakt, althans wat zouden worden aangedaan

- deze [slachtoffer 1] voorzien van voor prostitutiewerkzaamheden benodigde zaken

- deze [slachtoffer 1] (gecontroleerd) naar en van haar prostitutiewerkplek gebracht

- deze [slachtoffer 1] op haar werkplek in de gaten gehouden of laten houden en geregeld het door haar verdiende geld opgehaald

- deze [slachtoffer 1] opgedragen ten minste een -vooraf bepaald- bedrag aan inkomsten te verdienen

- deze [slachtoffer 1] (gecontroleerd) naar een klant voor sekswerk gebracht

- deze [slachtoffer 1] gedwongen het door haar verdiende geld af te geven.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezen verklaarde feit levert op:

De voortgezette handeling van:

- mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd, en

- mensenhandel.

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is derhalve strafbaar.

6. Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

7. Motivering van sanctie

Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich (met (een) ander(en)) schuldig gemaakt aan zogeheten 'loverboy' praktijken. Hij heeft op geraffineerde, manipulerende en gewelddadige wijze een jonge vrouw, [slachtoffer 1], ertoe gebracht zich (gedurende een relatief korte periode) voor hem te prostitueren/escorteren en haar verdiensten aan hem af te staan. [slachtoffer 1] is op een zeer gewelddadige wijze in een uitbuitingssituatie gemanipuleerd, zodanig dat zij geen weerstand kon bieden, en dat alles ten behoeve van het behalen van geldelijk gewin door verdachte. Het volkomen gebrek aan enig respect voor de persoon [slachtoffer 1] rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.

Het bewezen verklaarde feit vormt een hoogst ernstige inbreuk op de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. Verdachte heeft de lichamelijke en geestelijke integriteit van de vrouw volledig miskend. De handelingen van verdachte hebben diepe sporen op het slachtoffer nagelaten. [slachtoffer 1] heeft verklaard welke grote gevolgen zij hiervan heeft ondervonden en nog steeds ondervindt. Ze heeft verklaard over de fysieke pijn die zij heeft geleden. Nog steeds ondervindt zij psychische en emotionele schade van de gedwongen prostitutie. Zo heeft zij problemen met slapen, is haar basale gevoel voor veiligheid ernstig verstoord en heeft zij geen vertrouwen meer in anderen. Verdachte dient hiervoor verantwoordelijk te worden gehouden. Ter zitting heeft verdachte geen enkel blijk van inzicht gegeven in het leed dat hij [slachtoffer 1] heeft berokkend. Verdachte lijkt de vrouw enkel te zien als een object, waarmee veel geld kon worden verdiend. Tekenend in dat verband acht de rechtbank dat verdachte op zijn hand een tatoeage heeft met de letters "mob" hetgeen naar de rechtbank begrijpt, betekent "money over bitches". Verdachte heeft zich bij de bewezen verklaarde feiten kennelijk puur laten leiden door het oogmerk van snel en eenvoudig financieel gewin ten koste van een ander. De rechtbank neemt hem dit zeer kwalijk.

Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank voorts in aanmerking dat hij, zoals blijkt uit zijn documentatie, in het verleden eerder is veroordeeld ter zake van geweldsdelicten.

Mede in aanmerking nemend de aard van het misdrijf en de straffen die ten aanzien van dit soort misdrijven in vergelijkbare gevallen plegen te worden opgelegd, en ook gelet op de straffen die in de zaken van de andere verdachten in het onderzoek Maas zullen worden opgelegd, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur passend en geboden. Van deze straf dient ook een sterk generaal preventief effect uit te gaan.

De rechtbank ziet in de relatief korte periode waarin verdachte het feit heeft gepleegd aanleiding een lagere straf op te leggen dan de straf die door de officier van justitie is gevorderd.

Op grond van wat hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd.

8. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van in totaal € 19.470,00, vermeerderd met de wettelijke rente, ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde zou hebben geleden.

De gestelde materiële schade bestaat uit aan verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] afgedragen inkomsten, begroot op een bedrag van € 9.470,00. Verzocht is dit bedrag hoofdelijk toe te wijzen.

De gestelde immateriële schade is begroot op een bedrag van € 10.000,00. Ten aanzien van dit bedrag is geen hoofdelijke veroordeling verzocht.

Materiële schade

De rechtbank stelt voorop dat hetgeen ten laste is gelegd en bewezen is verklaard ziet op (kort gezegd) de diensten van seksuele aard verricht in de periode dat [slachtoffer 1] verbleef in de woning aan de [straat] te Purmerend.

Bij de bepaling van de hoogte van het bedrag aan materiële schade heeft de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris op 8 juni 2011 (pagina 11) als uitgangspunt genomen, waaruit blijkt dat zij in ieder geval een bedrag van € 6.000,00 met haar sekswerk heeft verdiend en aan verdachte heeft moeten afstaan. Nu overigens uit de verklaringen van [slachtoffer 1] blijkt dat zij in de periode dat zij aan de [straat] te Purmerend verbleef, een aantal weken als raamprostituee op "De Wallen" in Amsterdam, een aantal dagen als prostituee in "Club Baccara" in Zaandam en een aantal malen als escort (van [escort]) heeft gewerkt, komt dit bedrag de rechtbank alleszins reëel voor.

De rechtbank is, gelet hierop, van oordeel dat de gestelde materiële schade in ieder geval tot een bedrag van € 6.000,00 voor toewijzing vatbaar is. In zoverre vloeit de materiële schade rechtstreeks voort uit het bewezen verklaarde feit. De vordering met betrekking tot deze schade zal dan ook tot dit bedrag worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening.

Wat betreft de gevorderde hoofdelijkheid met medeverdachte [medeverdachte 1] overweegt de rechtbank dat niet is komen vast te staan en (mitsdien) ook niet is bewezen verklaard dat verdachte de onderhavige handelingen ten aanzien van [slachtoffer 1] ook met medeverdachte [medeverdachte 1] heeft (mede-)gepleegd. Van een hoofdelijke toewijzing van de materiële schade kan wat betreft medeverdachte [medeverdachte 1] daarom geen sprake zijn.

Daarnaast ziet de rechtbank wat betreft de medeverdachte [medeverdachte 4] evenmin grond voor hoofdelijke toewijzing van de materiële schade. Dit gezien de overheersende rol van verdachte en de maatstaf van artikel 6:166 van het Burgerlijk Wetboek .

Immateriële schade

De rechtbank is van oordeel dat de gestelde immateriële schade in ieder geval tot een bedrag van € 5.000,00 voor toewijzing vatbaar is. Anders dan de raadsman van verdachte heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat - gelet op de inhoud van het strafdossier en de onderbouwing van de benadeelde partij - voldoende is komen vast te staan dat de immateriële schade in zoverre rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. Vergoeding van deze schade komt de rechtbank alleszins billijk voor. De vordering met betrekking tot de immateriële schade zal daarom worden toegewezen tot het ook redelijk te achten bedrag van € 5.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening.

Wettelijke rente

De rechtbank merkt op dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat op grond waarvan thans kan worden vastgesteld wanneer de toewijsbare schade (steeds) daadwerkelijk is ontstaan. De rechtbank zal de wettelijke rente derhalve toewijzen zoals gevorderd vanaf het moment van het ontstaan van de schade, met dien verstande dat de verschuldigdheid van de wettelijke rente in ieder geval ingaat op de eerste dag na de bewezen verklaarde periode, te weten 1 oktober 2009.

Overige

Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.

De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in de vordering ontvangen. Desgewenst kan zij dit deel van de vordering alsnog bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Schadevergoedingsmaatregel

De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer 1] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht. Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te weten een totaalbedrag van € 11.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente.

9. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:

36f, 56, 57, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

10. Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven;

verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;

bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert;

verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (TWEE) JAREN en 6 (ZES) MAANDEN;

bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een totaalbedrag van € 11.000,00 (zegge: elfduizend euro), bestaande uit een bedrag van € 6.000,00 aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 1], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer] (ten name van Stichting Beheer Derdengelden Korver & Van Essen, onder vermelding van het parketnummer), tegen behoorlijk bewijs van kwijting;

veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;

verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;

legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 11.000,00 (zegge: elfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 90 dagen hechtenis;

bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.

Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum

Dit vonnis is gewezen door

mr. S. Jongeling, voorzitter,

mr. N.E. Kwak en mr. I.H. Lips, rechters,

in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.M.L.A. Zwiersen-Dekker,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juli 2011.

1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De in de voetnoten aangeduide geschriften worden voorts slechts voor het bewijs gebruikt in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

2 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 43 e.v., het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan de rechter-commissaris op 8 en 17 juni 2011, en het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 303.

3 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 46.

4 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.

5 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 46.

6 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 77.

7 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.

8 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 78.

9 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 78.

10 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 78.

11 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.

12 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 10.

13 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 7 december 2010, dossierpagina 305.

14 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.

15 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 83.

16 Een geschrift, te weten een politiemutatie d.d. 17 augustus 2009, dossierpagina 157.

17 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.

18 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 10.

19 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 47.

20 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 10.

21 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2010, dossierpagina 718-719.

22 Proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 4] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 16 juni 2011, pagina 3.

23 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 11.

24 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 47.

25 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 11.

26 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 12.

27 Proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 24 juni 2011, pagina 3.

28 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] d.d. 28 december 2010, dossierpagina 695.

29 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 11.

30 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 48.

31 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] d.d. 29 december 2010, dossierpagina 702.

32 Proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 4] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 16 juni 2011, pagina 2.

33 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 84.

34 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.

35 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 48.

36 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 84.

37 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 84.

38 Proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 24 juni 2011, pagina 3.

39 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene] d.d. 24 november 2010, dossierpagina 915.

40 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene] d.d. 25 november 2010, dossierpagina 934.

41 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 11.

42 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011, het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 82, en het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] d.d. 28 december 2010, dossierpagina 694.

43 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 13.

44 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 48-49.

45 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.

46 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 49.

47 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.

48 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 49.

49 Proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 24 juni 2011, pagina 3.

50 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] d.d. 29 december 2010, dossierpagina 702.

51 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.

52 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 80-81.

53 Proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 24 juni 2011, pagina 2-3.

54 Proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 4] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 16 juni 2011, pagina 2.

55 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 81, het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 11, en het proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 24 juni 2011, pagina 2-3.

56 Proces-verbaal van verhoor van getuige [escort] d.d. 14 oktober 2010, dossierpagina 199, en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2010, dossierpagina 194.

57 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 81.

58 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 5 maart 2010, dossierpagina 49.

59 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 17 september 2010, dossierpagina 82, en proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene] d.d. 24 november 2010, dossierpagina 914.

60 Proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 4] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 16 juni 2011, pagina 2, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.

61 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene] d.d. 24 november 2010, dossierpagina 915.

62 Twee geschriften, getiteld "Opting-in regeling 17%", met betrekking tot 23 en 27 augustus 2009, dossierpagina 213-214, en het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 1 november 2010, dossierpagina 216.

63 Een geschrift, te weten schriftelijke aantekeningen van [slachtoffer 1], overgelegd tijdens haar verhoor d.d. 17 september 2010, dossierpagina 115, en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 september 2010, dossierpagina 195.

64 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 8 en 17 juni 2011, pagina 12, en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 juni 2011.

65 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] d.d. 29 december 2010, dossierpagina 699 en 703.

66 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene] d.d. 24 november 2010, dossierpagina 914.

67 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene] d.d. 25 november 2010, dossierpagina 936.

68 Proces-verbaal vergelijking onderzoek 11Maas met 11Maanvis d.d. 3 februari 2011, dossierpagina 14.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature