Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging doodslag. Weliswaar kan er daarbij van worden uitgegaan dat geen sprake is geweest van opzet, maar van voorwaardelijk opzet, doch dat doet aan het feit, dat iemand zwaar gewond is geraakt niet af. Het voorhanden hebben van vuurwapens leidt tot het gebruik ervan en verdachte is kennelijk lichtvaardig tot de beslissing gekomen om een vuurwapen mee te nemen. Daarnaast heeft verdachte op de openbare weg samen met anderen onder bedreiging met geweld geld afgeperst. Ook daarbij is ten minste één vuurwapen getrokken. De rechtbank acht echter, nu de strafverzwarende elementen niet bewezen worden geacht, een gevangenisstraf van kortere duur dan door de officier gevorderd aangewezen. Een voorwaardelijk deel is echter, gelet op de hoogte van de op te leggen straf, niet aan de orde. Gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar. Zie ook LJN BR1581 (medeverdachte B) en BR1591 (medeverdachte C).

Uitspraak



RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector Strafrecht

Meervoudige strafkamer

Parketnummer 09/758890-10

Datum uitspraak: 12 juli 2011

Tegenspraak

(Promis)

De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte A],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,

thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Noordsingel" te Rotterdam.

1. Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ten terechtzittingen van 22 maart 2011 (pro forma), 7 juni 2011 (pro forma) en 28 juni 2011.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.A.C. Banning en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. I.A. Kamans, advocaat te Rotterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2. De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 25 september 2010 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [X] van het leven te beroven, met dat opzet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zich naar het Fluitpolderplein te Leidschendam-Voorburg heeft begeven, en/of

- dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een of meerdere vuurwapen(s) heeft / hebben gepakt, en/of

- dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een / die vuurwapen(s) op voornoemde [X] heeft/hebben gericht, en/of

- dat hij, verdachte, of zijn mededader (terwijl voornoemde [X] zich op korte afstand van hem, verdachte, en/of die mededader bevond) meermalen, althans eenmaal, de trekker van een vuurwapen heeft overgehaald, en/of

- dat hij, verdachte, of zijn mededader een of meer kogels in het lichaam van de voornoemde [X] heeft geschoten terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,

welke voorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten afpersing en/of diefstal met geweld en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van die feiten/dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;

art 287 Wetboek van Strafrecht

art 288 Wetboek van Strafrecht

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

2.

hij op of omstreeks 25 september 2010 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [Y] en/of [X] heeft gedwongen tot de afgifte van 3000 euro, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [Y], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat

- verdachte en/of zijn mededader(s) een of meer vuurwapen(s) hebben/heeft gepakt, en/of

- verdachte en/of zijn mededader(s) een of meer vuurwapen(s) op voornoemde [X] en/of voornoemde [Y] hebben/heeft gericht, en/of

- verdachte en/of zijn mededader(s) (daarbij) hebben/heeft gezegd: "bring the money" en/of "geef geld " en/of "waar is het geld", en/of

- (terwijl voornoemde [X] zich op korte afstand van verdachte en/of zijn mededader bevond) verdachte of zijn mededader meermalen, althans eenmaal, de trekker van dat vuurwapen heeft overgehaald en/of een of meer kogels in het lichaam van de voornoemde [X] heeft geschoten;

artikel 31 7 /47 Strafrecht

en/of

hij op of omstreeks 25 september 2010 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 3000 euro, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [Y], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [Y] en/of [X] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat

- verdachte en/of zijn mededader(s) een of meer vuurwapen(s) hebben/heeft gepakt, en/of

- verdachte en/of zijn mededader(s) een of meer vuurwapen(s) op voornoemde [X] en/of voornoemde [Y] hebben/heeft gericht, en/of

- verdachte en/of zijn mededader(s) (daarbij) hebben/heeft gezegd: "bring the money" en/of "geef geld" en/of "waar is het geld", en/of

- (terwijl voornoemde [X] zich op korte afstand van verdachte en/of zijn mededader bevond) verdachte of zijn mededader meermalen, althans eenmaal, de trekker van dat vuurwapen heeft overgehaald en/of een of meer kogels in het lichaam van de voornoemde [X] heeft geschoten;

artikel 31 2 /47 Strafrecht

3. Het bewijs

3.1 Het standpunt van de officier van justitie

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging doodslag en voorts aan het medeplegen van een afpersing.

De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte de feiten 1 en 2 heeft begaan.

3.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 1 primair op het standpunt gesteld, dat verdachte dient te worden vrijgesproken, subsidiair dat verdachte moet worden vrijgesproken van het strafverzwarende bestanddeel.

Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging aangevoerd, dat verdachte dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.

3.3 De beoordeling van de tenlastelegging

3.3.1. Inleiding1

Op zaterdagavond 25 september 2010 gaan drie mannen op aanwijzing van een hen onbekende vierde man, die zij bij het Centraal Station in Den Haag ontmoeten naar het Fluitpolderplein in Leidschendam. Daar zou een ontmoeting plaatsvinden met het oog op, volgens de drie mannen, de mogelijke koop van een auto. Bij die ontmoeting wordt geschoten door verdachte en [X], één van de drie mannen, raakt daarbij ernstig gewond. Een van de andere mannen, [Y], zegt daarbij te zijn beroofd van een bedrag van € 3.000.

Verdachte en zijn broer, medeverdachte [B] ontkennen dit en hebben verklaard, dat de ontmoeting was bedoeld om te komen tot overdracht van cocaïne en dat het schieten een ongeluk is geweest.

De officier van justitie heeft in haar requisitoir in het midden gelaten of de ontmoeting draaide om de koop van een auto of om de koop van cocaïne. De verdediging heeft zich echter op het standpunt gesteld, dat het onwaarschijnlijk is dat het ging om een autoverkoop en dat de verklaringen van de drie mannen om die reden onbetrouwbaar zijn. Daarnaast zijn er volgens de verdediging nogal wat tegenstrijdigheden tussen en in de verklaringen van de drie mannen aan te wijzen, welke de betrouwbaarheid aantasten.

Met de verdediging is de rechtbank van oordeel, dat de verklaringen van de drie mannen op belangrijke punten vragen oproepen. De vraag rijst bijvoorbeeld, waarom er zulk intensief telefoonverkeer tussen een zo groot aantal personen nodig is om te komen tot een afspraak, waarbij zoveel mensen op een zaterdagavond een mogelijk te kopen tweedehands auto gaan bekijken, overigens op een moment dat de zon al is ondergegaan en er geen mogelijkheden meer zijn om de auto (na een eventuele verkoop) op naam van de koper over te schrijven.

De rechtbank kan dan ook niet uitsluiten, dat de verklaring van verdachte, dat het ging om de verkoop van een hoeveelheid cocaïne, juist is. In dat licht bezien zal de rechtbank de verklaringen van het slachtoffer en zijn begeleiders kritisch bezien. Anderzijds kan er niet aan worden voorbij gegaan, dat - ook als het op 25 september 2010 ging om drugs en niet om een auto - sprake kan zijn van een afpersing of een zogenaamde ripdeal. Immers ook de verklaringen van verdachte vinden niet steeds ondersteuning in wat anderen hebben verklaard of in de resultaten van onderzoek en dienen derhalve evenzeer kritisch te worden bezien.

3.3.2. De vaststaande feiten

In de middag van 25 september 2010 vond er een intensief telefonisch contact plaats tussen [X], "[naam]" (een contact van [X], in diens telefoon bekend onder deze naam) en een onbekend gebleven man NN12.

Met de auto van [Y], met [Z] achter het stuur gaat [X] mee naar het het Centraal Station in Den Haag, waar een vierde man wordt opgehaald, NN1, die gebruik maakt van een telefoonnummer [nummer 1] en met wie die dag al eerder telefonisch contact is geweest. Deze NN1 wijst hen de weg naar het Fluitpolderplein in Leidschendam, zo verklaren de drie mannen3. Deze NN1 heeft rond die tijd ook telefonisch contact met de nummers [nummer 2] en [nummer 3], respectievelijk in gebruik bij verdachte5 en medeverdachte [B]6. Verdachte en medeverdachte [B] bevinden zich in een flatgebouw, [flatgebouw], gelegen in de directe omgeving van het Fluitpolderplein, zo heeft verdachte ter terechtzitting verklaard. Na aankomst op het Fluitpolderplein, verlaat NN1 de auto van de drie mannen en gaat kennelijk ook het gebouw [flatgebouw] binnen. Na enige tijd keert hij terug en gaat weer in de auto zitten, rechts achterin, zo hebben de drie mannen verklaard. [Z] zit nog steeds achter het stuur, [Y] zit achter hem, [X] zit op de bijrijderstoel.

Op enig moment komen verdachte en zijn broer, medeverdachte [B], naar de auto. In elk geval verdachte heeft, zo heeft hij verklaard, een vuurwapen bij zich.

3.3.3. Afpersing/ripdeal (feit 2)

Zowel de verklaring van [Z] - dat hij nog probeerde weg te rijden, dat NN1 uitstapte toen de twee mannen aankwamen, dat hij een pistool op zijn hoofd gericht zag en dat er om geld werd gevraagd7 - als de verklaring van [Y] - dat zeker één van de aankomende mannen een pistool had, dat NN1 die in de auto naast hem zat, ineens naast zijn portier stond en om geld vroeg8 - vinden steun in de verklaringen van toevallige passanten. Een van de passanten spreekt over een vechtpartij rondom de auto, een worsteling, waarbij werd geduwd en getrokken of geslagen9. [Y] geeft in zijn reeds aangehaalde verklaring aan, dat hij ook een enveloppe met € 3.000 heeft afgegeven.

Duidelijk is dat het hier niet ging om onderhandelingen over de prijs van te leveren koopwaar. Dat er geld is afgeperst of weggenomen, kan ook worden afgeleid uit de verklaring van getuige [getuige M], de toenmalige vriendin van medeverdachte [B]. Wat ook de exacte reden was voor haar aanvankelijk zwijgen, nadat zij zich realiseerde, dat haar vriend inmiddels contact had met een andere vrouw, heeft zij verklaard en tegenover de rechter-commissaris bevestigd, dat haar vriend (medeverdachte [B]) en zijn broer (verdachte) bij een drugsdeal waren, die uit de hand was gelopen en dat ze geld hadden gejat10.

Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie, dat sprake is geweest van een afpersing onder bedreiging van geweld.

3.3.4. Nauwe en bewuste samenwerking

Afgezien van zijn ontkenning dat het om een afpersing ging, heeft verdachte verklaard dat medeverdachte [B] van niets wist en dat alleen hij, verdachte, een wapen bij zich had. Ook hier is er evenwel een verklaring van de al genoemde getuige [getuige M], waaruit blijkt dat de medeverdachte wel degelijk wist dat verdachte een wapen bij zich had.11

Zowel [Z] als [Y] spreken in hun reeds genoemde verklaringen ook over een man met wapen aan de bestuurderskant. Nu verdachte kennelijk aan de rechterzijde van de auto stond (zie hierna) zou dat NN1 kunnen zijn geweest maar het zou ook medeverdachte [B] kunnen zijn geweest. Er was ook een wapen aan de bestuurderskant, getuige de aangetroffen slede12, welke overigens ook van een van de drie mannen in de auto afkomstig kan zijn. Wat daarvan zij, medeverdachte heeft ook ter terechtzitting verklaard, dat hij mee ging in de wetenschap dat het om een drugsdeal ging en dat hij daarvoor ook een nader te bepalen bedrag zou krijgen. Gelet op de al aangehaalde verklaringen van [Z] en [Y] is ook NN1 hierbij betrokken. Vijf passanten verklaren, dat zij drie mannen zien wegrennen naar de Opel Corsa13, welke auto op naam van medeverdachte stond en over welke auto verdachte en zijn medeverdachte ter terechtzitting hebben verklaard, dat zij daarmee zijn weggevlucht. Dit draagt bij aan de overtuiging van de rechtbank, dat verdachte in bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachte en met NN1 heeft gehandeld.

3.3.5. Poging doodslag (feit 1)

Nadat verdachte en zijn mededaders zijn weggevlucht en ook [Z] en [Y] zich uit de voeten hebben gemaakt blijft [X] gewond achter14. Hij blijkt schotverwondingen te hebben opgelopen.15

Verdachte heeft ter terechtzitting zijn verklaring, als getuige afgelegd tegenover de rechter-commissaris in de zaak tegen onder meer medeverdachte [B], bevestigd.16 Hij heeft toen verklaard, dat hij een pistool heeft gepakt toen de auto ging rijden en dat hij aan de rijdende auto is gaan hangen en dat door het gewicht, de kracht en de beweging van de auto de trekker ineens overging. Dienaangaande overweegt de rechtbank, dat het forensisch onderzoek geen aanknopingspunten biedt voor een andere lezing. Los van de vraag of het nu wel of niet om een beoogde ripdeal ging, is aannemelijk dat verdachte het rechterachterportier wilde openen toen de auto ging rijden. Bij gebrek aan inzicht in de positie/houding van het slachtoffer ten tijde van het schot kan geen schotbaan worden vastgesteld. Sporenonderzoek in de auto leert dat er een zwarte verkleuring zichtbaar is op de achterzijde van de stijl tussen het rechtervoor- en achterportier.17 De bemonstering op schotresten heeft evenwel niets opgeleverd. Niettemin valt niet uit te sluiten, zoals ook de officier van justitie ter terechtzitting heeft verklaard, dat de verkleuring het gevolg is van een aldaar afgegaan vuurwapen.

De rechtbank kan dan ook niet uitsluiten, dat het wapen inderdaad onbedoeld is afgegaan en dat verdachte niet gericht op [X] heeft geschoten. Niettemin is de rechtbank van oordeel, dat verdachte door een - kennelijk doorgeladen - vuurwapen ter hand te nemen en de vinger bij de trekker te houden, welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het pistool zou afgaan als gevolg waarvan het slachtoffer dodelijk gewond zou kunnen raken.

Aldus is de rechtbank van oordeel, dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging doodslag, zij het dat deze niet is gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van de afpersing voor te bereiden of gemakkelijk te maken dan wel straffeloosheid of het bezit van het geld te verzekeren, zoals is tenlastgelegd.

Het vorenstaande brengt naar het oordeel van de rechtbank ook mee, dat medeverdachte [B] van het medeplegen van de poging doodslag dient te worden vrijgesproken. Hoewel er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte, gericht op de afpersing, zijn er onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel, dat ook sprake was van een zodanig nauwe en volledige samenwerking, gericht op het jegens het slachtoffer [X] uitgeoefende geweld.

3.4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat:

1.

hij op 25 september 2010 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [X] van het leven te beroven, met dat opzet

- een vuurwapen heeft gepakt, en

- terwijl voornoemde [X] zich op korte afstand van hem, verdachte, bevond, de trekker van een vuurwapen heeft overgehaald, en

- één of meer kogels in het lichaam van de voornoemde [X] heeft geschoten terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij op 25 september 2010 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [Y] heeft gedwongen tot de afgifte van 3.000 euro toebehorende aan voornoemde [Y], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat

- verdachte en zijn mededaders een of meer vuurwapens hebben gepakt, en

- verdachte en zijn mededaders daarbij hebben gezegd: "bring the money" en "geef geld" en "waar is het geld".

4. De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5. De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6. De straf

6.1. De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. H.A.C. Banning heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.

6.2. Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft aangevoerd, dat de aangedragen feiten zouden moeten leiden tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist. Er zou aansluiting moeten worden gezocht bij het advies van de reclassering om een deels voorwaardelijke straf op te leggen.

6.3. Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en met de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging doodslag. Weliswaar kan er daarbij van worden uitgegaan dat geen sprake is geweest van opzet, maar van voorwaardelijk opzet, doch dat doet aan het feit, dat iemand zwaar gewond is geraakt niet af. Het voorhanden hebben van vuurwapens leidt tot het gebruik ervan en verdachte is kennelijk lichtvaardig tot de beslissing gekomen om een vuurwapen mee te nemen. Daarnaast heeft verdachte op de openbare weg samen met anderen onder bedreiging met geweld geld afgeperst. Ook daarbij is ten minste één vuurwapen getrokken.

Omdat deze beroving zich lijkt te hebben afgespeeld in het criminele circuit was de verwachting wellicht gerechtvaardigd dat ingeval er niemand gewond zou zijn geraakt, verdachte en zijn mededaders ermee waren weggekomen, nu aannemelijk is dat de eigenaren van het geld geen aangifte zouden doen. Dit doet echter aan de ernst van één en ander niet af. De feiten hebben zich afgespeeld midden in een woonwijk. Dat dergelijke feiten zich ook in een woonwijk, in feite "naast de deur" kunnen afspelen, leidt tot gevoelens van onveiligheid bij burgers en in de maatschappij. De rechtbank rekent verdachte de gepleegde feiten ernstig aan.

De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 december 2010 van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte al vele malen met justitie in aanraking is gekomen, onder meer wegens geweldsdelicten. Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op een reclasseringsrapport van 17 maart 2011, waarin wordt geadviseerd om, indien de strafmaat het toelaat, een deels voorwaardelijke straf op te leggen.

De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de ernst van de bewezenverklaarde feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank acht echter, nu de strafverzwarende elementen niet bewezen worden geacht, een gevangenisstraf van kortere duur dan door de officier gevorderd aangewezen. Een voorwaardelijk deel is echter, gelet op de hoogte van de op te leggen straf, niet aan de orde.

7. De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1. De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 9.202,00 en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige.

7.2. Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft aangevoerd dat, nu vrijspraak wordt bepleit, de vordering dient te worden afgewezen.

7.3. Het oordeel van de rechtbank

7.3.1. De vordering van de benadeelde partij.

[X] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 9.667,00.

De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de posten "4. kosten t.a.v. ziekenhuisbezoek" en "5. kosten medicijnen", de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.

De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

De vordering is voor het overige deel voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde feit.

Ter zake van de gevorderde immateriële schade, gelet op hetgeen de benadeelde partij ter toelichting heeft aangevoerd, zal de rechtbank naar billijkheid een bedrag van € 8.500,00 toewijzen.

De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 9.267,00.

De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 25 september 2010 is ontstaan.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

7.3.2. Schadevergoedingsmaatregel

Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 9.267,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 25 september 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [X].

8. De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:

- 24c, 36f, 45, 47, 57, 287 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11. De beslissing

De rechtbank,

verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 1 en 2 eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:

ten aanzien van feit 1:

poging doodslag;

ten aanzien van feit 2 eerste cumulatief/alternatief:

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaar;

bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [X], een bedrag van € 9.267,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 25 september 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan,

bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 9.267,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 25 september 2010 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [X];

bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 81 dagen;

bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.

Dit vonnis is gewezen door

mrs. P. Poustochkine, voorzitter,

M.M. Meijers en E.E. Schotte, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Zelst, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juli 2011.

Mr E.E. Schotte is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van een doorgenummerd proces-verbaal van politie Haaglanden, Wolfteam met het nummer PL1573 2010196779 (doorgenummerd p. 1 t/m 1465).

2 Proces-verbaal onderzoek historische gegevens, p. 482-485.

3 Proces-verbaal van verhoor [Y], p. 253, proces-verbaal van verhoor [X], p. 261-269, proces-verbaal van verhoor [Z], p. 464-465.

4 Zie noot 2.

5 Proces-verbaal van verhoor [verdachte], p. 678.

6 Proces-verbaal historische gegevens, p. 513.

7 Proces-verbaal van verhoor [Z], p. 465.

8 Proces-verbaal van 3e verhoor aangever [X], p. 336.

9 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], p. 321.

10 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van 27 mei 2011, onder punt 9.

11 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van 27 mei 2011, onder punt 15..

12 Proces-verbaal forensische opsporing, p. 1299 en afbeelding p. 1317.

13 Processen-verbaal van verhoor getuigen [getuige 2], p. 98, [getuige 3], p. 120, [getuige 4], p. 123, [getuige 5], p. 125 en [getuige 1], p. 321.

14 Zie noot 13.

15 Proces-verbaal van verhoor [X], p. 549 en 1280 en geneeskundige verklaring p. 388.

16 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris op 24 mei 2011, onder punt 5.

17 Proces-verbaal van bevindingen, p. 1368 en afbeeldingen, p. 1387, 1388, 1389.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature