Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan diefstal met geweldpleging. Het hof veroordeelt de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.

Uitspraak



Rolnummer: 22-001919-10

Parketnummers: 10-611278-09, 10-631255-07 (TUL) en 10-611156-08 (TUL)

Datum uitspraak: 24 maart 2011

TEGENSPRAAK

Gerechtshof te 's-Gravenhage

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 25 maart 2010 en de van dat vonnis deeluitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,

thans uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond - Gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 10 maart 2011.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. Voorts is een beslissing gegeven omtrent de vorderingen tot tenuitvoerlegging als nader in het vonnis omschreven.

De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 16 september 2009 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer blikje(s) (inhoudende bier en/of Bacardi Cola en/of Whisky Cola, althans drank) en/of een pakje sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (met kracht)

- vastpakken van/om de middel van die [aangever] en/of

- (weg)duwen van/tegen die [aangever] en/of

- meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen op/tegen het (achter)hoofd en/of gezicht en of de rug van die [aangever] en/of

- meermalen, althans eenmaal, trappen en/of schoppen op/tegen de rug en/of benen van die [aangever];

subsidiair:

hij op of omstreeks 16 september 2009 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer blikje(s) (inhoudende bier en/of Bacardi Cola en/of Whisky Cola, althans drank) en/of een pakje sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);

en/of

hij op of omstreeks 16 september 2009 te Vlaardingen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [aangever]), (met kracht)

- om/bij de middel heeft vastgepakt en/of

- heeft (weg)geduwd en/of

- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het (achter)hoofd en/of gezicht en of de rug heeft geslagen en/of gestompt en/of

- meermalen, althans eenmaal, op/tegen de rug en/of benen heeft getrapt en/of geschopt.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 16 september 2009 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen blikjes drank en een pakje sigaretten, toebehorende aan [bedrijf A], welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [aangever], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld bestond uit het (met kracht)

- vastpakken om het middel van die [aangever] en

- wegduwen van die [aangever] en

- slaan en/of stompen tegen het achterhoofd en gezicht en de rug van die [aangever] en

- trappen en/of schoppen tegen de rug en benen van die [aangever].

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde levert op:

Diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte betoogd dat de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde een beroep op noodweer dan wel noodweerexces toekomt en derhalve van alle rechtsvervolging behoort te worden ontslagen. Zij heeft in dit verband betoogd dat de aangever de deur van de avondwinkel op slot wilde doen, teneinde de verdachte in de winkel op te kunnen sluiten. De verdachte voelde zich hierdoor in het nauw gedreven en heeft zich slechts tegen de aangever verweerd om de avondwinkel alsnog te kunnen verlaten.

Het hof overweegt dienaangaande als volgt.

Teneinde te belemmeren dat de verdachte zonder betaling van de door hem en zijn medeverdachten meegenomen blikjes drank de winkel zou verlaten, heeft de aangever getracht de deur van zijn winkel te sluiten. De verdachte trok toen de sleutel uit zijn handen en sloeg hem met beide vuisten op zijn rug en achterhoofd en pakte hem om zijn middel beet met beide armen. De verdachte heeft vervolgens de deur geopend en toen de aangever de deur weer wilde dichtdoen, heeft hij hem naar buiten geduwd. Ook buiten sloeg de verdachte de aangever met zijn vuisten en schopte hij hem tegen zijn rug en benen.

Het hof is van oordeel dat de verdachte als gevolg van dit feitencomplex geen beroep op noodweer(exces) toekomt, omdat de poging tot het sluiten van de deur door de aangever - naar ook de rechtbank terecht heeft geoordeeld - niet als een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van lijf, eerbaarheid of goed van de verdachte kan worden beschouwd. Het hof verwerpt dan ook het verweer.

Ook overigens is er geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Strafmotivering

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bewezenverklaarde. Diefstal is een ergerlijk feit, dat gevoelens van onrust in de samenleving teweegbrengt en waardoor doorgaans financiële schade aan de benadeelde wordt berokkend. Daarnaast brengt het daarmee gepaard gaande geweld bij het slachtoffer in het bijzonder en burgers in het algemeen angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.

Blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 februari 2011 is de verdachte meermalen onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.

Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.

Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter te Rotterdam van 7 januari 2008 onder parketnummer 10-631255-07 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.

In hoger beroep is komen vast te staan, dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.

De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.

In plaats daarvan zal het hof evenwel - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken - een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uren gelasten.

Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de meervoudige kamer te Rotterdam van 5 december 2008 onder parketnummer 10-611156-08 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan

6 maanden voorwaardelijk, met bevel dat die gevangenis-straf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep in afwijking van de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie, doch in overeenstemming met de vordering ter terechtzitting in eerste aanleg, gevorderd dat de proeftijd wordt verlengd met één jaar.

In hoger beroep is komen vast te staan, dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.

Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, is het hof, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal, van oordeel dat de proeftijd met één jaar moet worden verlengd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.

Verklaart bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.

Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.

Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging toe, in die zin dat in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Rotterdam van 7 januari 2008 onder parketnummer 10-631255-07, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest, de tenuitvoerlegging wordt gelast van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 60 (zestig) dagen voor het geval die werkstraf niet naar behoren wordt verricht.

Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de meervoudige kamer te Rotterdam van 5 december 2008 onder parketnummer 10-611156-08 met een termijn van 1 (één) jaar.

Dit arrest is gewezen door mr. M.P.J.G. Göbbels, mr. C.J. van der Wilt en mr. B. Vermeulen, in bijzijn van de griffier mr. R.T. Poort.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 maart 2011.

Mr. B. Vermeulen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature