Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

ter zake van het plegen van sociaal zekerheidsfraude, legt het hof, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de onredelijke vertraging in de procedure, een lagere taakstraf op.

Uitspraak



Gerechtshof Leeuwarden

Sector strafrecht

Parketnummer: 24-003123-09

Uitspraak d.d.: 5 juli 2011

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 7 december 2009 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1982],

wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 21 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een werkstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsvrouw,

mr. S.M. Klomp, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

feit:

zij op een of meer tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 19 oktober 2006 tot en met 27 oktober 2008 te [plaats], in elk geval in Nederland, in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Wet Werk en bijstand , opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens -schriftelijk- te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een WWB-uitkering via de ISD (Intergemeentelijke sociale dienst van de gemeenten [gemeenten]) te [plaats], dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft zij, verdachte, aan die ISD in het geheel niet gemeld dat zij in voormelde periode

- met [naam] een gezamenlijke huishouding, als bedoeld in artikel 3 lid 4 onder b van die Wet werk en bijstand, heeft gevoerd,

en/of

- een of meer giften, te weten een of meer stortingen van een geldbedrag (van [naam]), althans inkomsten heeft ontvangen, zulks terwijl dat (telkens) wel het geval was;

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

feit:

zij op tijdstippen in de periode van 1 december 2007 tot en met 27 oktober 2008 te [plaats], in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Wet Werk en bijstand , opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een WWB-uitkering via de ISD (Intergemeentelijke sociale dienst van de gemeenten [gemeenten]) te [plaats], dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft zij, verdachte, aan die ISD in het geheel niet gemeld dat zij in voormelde periode

- met [naam] een gezamenlijke huishouding, als bedoeld in artikel 3 lid 4 onder b van die Wet werk en bijstand, heeft gevoerd,

en

- giften, te weten stortingen van een geldbedrag (van [naam]) zulks terwijl dat telkens wel het geval was;

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het bewezenverklaarde levert op:

in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming danwel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft in de periode van 1 december 2007 tot en met 27 oktober 2008 opzettelijk nagelaten gegevens te verstrekken die van belang waren voor het vaststellen van haar recht op een uitkering inzake de Wet Werk- en bijstand. In genoemde periode heeft verdachte een gezamenlijke huishouding gevoerd met

[naam] en geldbedragen ontvangen van [naam]. Door deze relevante gegevens aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekering (UWV) te onthouden heeft verdachte het UWV de mogelijkheid ontnomen om volledig inzicht te krijgen in feiten en omstandigheden die van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op uitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van die uitkering. Door aldus te handelen wordt het stelsel van sociale zekerheidsuitkeringen ernstig ondermijnd. Dit stelsel is immers mede gebaseerd op het vertrouwen dat rechthebbenden zelf hun verantwoordelijkheid nemen door tijdig melding te maken van relevante gegevens.

Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 28 april 2011 blijkt, blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten.

Het hof houdt bij de strafoplegging voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze uit het dossier naar voren komen en ter terechtzitting van het hof zijn gebleken.

Het hof acht gelet op de Landelijke richtlijn voor strafvordering sociaal zekerheidsfraude in beginsel een onvoorwaardelijke werkstraf, zoals door de advocaat-generaal geëist op zijn plaats.

Het hof heeft geconstateerd dat er in de procedure in hoger beroep sprake is van onredelijke vertraging in de vervolging in de zin van artikel 6, eerste lid, EVRM. Tussen het moment van het instellen van hoger beroep en de uitspraak zijn ruim

1 jaar en 6 maanden verstreken. Dat brengt mee dat de redelijke van berechting in hoger beroep is overschreden.

Gelet op deze overschrijding zal het hof tot strafoplegging komen van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 40 uren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 227b van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.

Aldus gewezen door

mr. K. Lahuis, voorzitter,

mr. J.A.A.M. van Veen en mr. J. Dolfing, raadsheren,

in tegenwoordigheid van G.G. Eisma, griffier,

en op 5 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken,

zijnde mr. K. Lahuis voornoemd, buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature