Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg. Vanwege de ernst van het feit, in samenhang bezien met verdachtes justitiële documentatie, is door de raadsvrouw bepleite werkstraf niet aan de orde. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met undue delay. Veroordeling tot 170 dagen gevangenisstraf. Daarnaast wordt de tenuitvoerlegging van 6 maanden gevangenisstraf gelast.

Uitspraak



Gerechtshof Leeuwarden

Sector strafrecht

Parketnummer: 24-000414-09

Uitspraak d.d.: 4 juli 2011

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 17 februari 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 24-000040-06, in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1976],

wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis, bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde en veroordeling ter zake hiervan tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden. De vordering strekt voorts tot tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, verdachte voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 6 juli 2006, parketnummer 24-00040-06. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,

mr. S. Dogan, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:

primair:

hij op of omstreeks 12 maart 2007 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente] aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten, een jukbeenbreuk, voor de geneeskundige behandeling waarvan een operatie noodzakelijk was), heeft toegebracht, door deze opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval opzettelijk meermalen, althans éénmaal, met zijn (tot vuist gebalde) hand(en) in het gezicht te stompen/slaan (waardoor die [slachtoffer] achterover en/of voorover en/of tegen de deurpost viel) en/of die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal (hardhandig) te duwen (waardoor die [slachtoffer] achterover en/of voorover en/of tegen de deurpost viel), terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;

subsidiair:

hij op of omstreeks 12 maart 2007 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), door deze opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, in elk geval opzettelijk meermalen, althans éénmaal in/tegen het gezicht van die [slachtoffer] heeft geslagen/gestompt en/of die [slachtoffer] tegen het lichaam heeft geduwd, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (te weten, een jukbeenbreuk, voor de geneeskundige behandeling waarvan een operatie noodzakelijk was), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer]. Verdachte zal daarom van het primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

subsidiair:

hij op 12 maart 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), eenmaal tegen het gezicht van die [slachtoffer] heeft gestompt, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (te weten een jukbeenbreuk, voor de geneeskundige behandeling waarvan een operatie noodzakelijk was) heeft bekomen en pijn heeft ondervonden, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Overwegingen

Zwaar lichamelijk letsel

Uit een brief van dr. [deskundige], hoofdhals oncoloog, werkzaam bij het Medisch Centrum [plaats], afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirugie, blijkt dat bij aangever [slachtoffer] op 12 maart 2007 een jukbeenbreuk is geconstateerd. Op 13 maart 2007 heeft een operatie aan zijn jukbeen plaatsgevonden. Aangever [slachtoffer] is een aantal malen postoperatief ter controle verschenen. Daarbij gaf hij aan dat er sprake is van een gevoelstoornis in het verzorgingsgebied van de zenuw die in de breuklijn is gelegen. Het herstel daarvan kan enkele maanden duren. Op 26 april 2007 was er nog steeds sprake van een verminderd gevoel in het verzorgingsgebied van de zenuw.

Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het letsel van [slachtoffer] dient te worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel.

Voorbedachte raad

Voor bewezenverklaring van voorbedachte raad dient komen vast te staan dat de verdachte tijd had zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het subsidiair bewezenverklaarde levert op:

mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg, door aangever [slachtoffer] in het gezicht te stompen. Verdachte wilde de persoon aanspreken die zijn zoontje - in zijn visie - onheus zou hebben bejegend. Nadat zijn zoontje aangever [slachtoffer] had aangewezen als degene die hem onheus zou hebben bejegend, is verdachte naar [slachtoffer] toegelopen en hij heeft hem een vuistslag in het gezicht gegeven. [slachtoffer] heeft als gevolg van de mishandeling een gebroken jukbeen opgelopen. Hij heeft een operatie moeten ondergaan en heeft een gevoelstoornis in het verzorgingsgebied van de zenuw opgelopen. Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever.

Het hof heeft gelet op de inhoud van een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 april 2011. Daaruit blijkt dat verdachte voorafgaand aan het plegen van dit feit onder meer voor een geweldsdelict onherroepelijk is veroordeeld tot gevangenisstraf. Deze veroordeling heeft verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.

De raadsvrouw van verdachte heeft - bij een bewezenverklaring - oplegging van een werkstraf bepleit. Het hof is van oordeel dat vanwege de ernst van het feit, in samenhang bezien met verdachtes justitiële documentatie, een werkstraf niet aan de orde is. De door verdachte en zijn raadsvrouw aangevoerde persoonlijke omstandigheden maken dit niet anders.

Voor een feit als het onderhavige is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen passend en geboden. Het hof stelt echter vast dat sinds het instellen van het hoger beroep op 18 februari 2009 meer dan 28 maanden zijn verstreken voordat het geding in hoger beroep met een einduitspraak is afgerond. Dat brengt mee dat de redelijke termijn van berechting in hoger beroep met meer dan 4 maanden is overschreden. Het hof zal daarom een korting van 10 dagen toepassen op de op te leggen gevangenisstraf van 180 dagen, zodat deze nog 170 dagen bedraagt.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft voorts de tenuitvoerlegging van de bij arrest van dit hof te Leeuwarden van 6 juli 2006, parketnummer 24-000040-06, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden gevorderd. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Het hof acht geen termen aanwezig de vordering af te wijzen, dan wel de ten uitvoer te leggen gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 43a, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 170 (honderdzeventig) dagen.

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van dit hof van 6 juli 2006, parketnummer 24-000040-06, te weten van:

gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.

Aldus gewezen door

mr. A. Dijkstra, voorzitter,

mr. J.J. Beswerda en mr. E. de Witt, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,

en op 4 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature