Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Inburgeringsexamen. Inburgeringseis na deelname aan eerder inburgeringsprogramma niet in strijd met rechtszekerheid. Wettelijk systeem laat geen algemene vrijstelling toe.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Sector Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 10/2533 WIB

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres],

wonende te [woonplaats],

eiseres,

gemachtigde mr. P. Goettsch,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,

verweerder,

gemachtigde mr. M. Mulders.

Procesverloop

Bij besluit van 19 februari 2010 (het primaire besluit) heeft verweerder vastgesteld dat eiseres inburgeringsplichtig is en dat zij voor 19 augustus 2013 het inburgeringsexamen dient te behalen.

Bij besluit van 29 april 2010 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 januari 2011 en heeft vervolgens het onderzoek gesloten. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door mr. I. van Kesteren.

Bij beslissing van 20 januari 2011 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en de zaak doorverwezen naar de meervoudige kamer.

De meervoudige kamer heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 april 2011. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1. Eiseres is in 2003 uit Marokko naar Nederland gekomen. Zij heeft de inburgeringscursus op grond van de Wet inburgering nieuwkomers (Win) gevolgd en een certificaat daarvoor ontvangen.

1.2. Verweerder heeft eiseres bij het primaire besluit meegedeeld dat zij volgens artikel 3 van de Wet inburgering (Wi) inburgeringsplichtig is. Dat betekent dat zij binnen drieënhalf jaar moet slagen voor het inburgeringsexamen. Eiseres dient voor 19 augustus 2013 het inburgeringsexamen of een ander examen dat vrijstelt van de inburgeringsplicht te behalen.

1.3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Verweerder heeft daartoe overwogen dat eiseres niet voldoet aan het gestelde in artikel 2.4, eerste lid, van het Besluit inburgering (Bi). Het door eiseres behaalde NT2 niveau 1 (taal) is daarvoor te laag. Een gedeeltelijke vrijstelling voor taal is niet mogelijk . Eiseres voldoet ook niet aan het gestelde in artikel 2.4, tweede lid, van het Bi, namelijk kennis van de Nederlandse samenleving. Zij heeft het onderdeel Maatschappij Ori ëntatie niet behaald. Volgens verweerder is eiseres niet vrijgesteld van de inburgeringsplicht.

2. De rechtbank verwijst voor de relevante regelgeving naar de bijlage die aan deze uitspraak is gehecht en daarvan integraal onderdeel uitmaakt.

3.1. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat het bestreden besluit moet worden vernietigd, omdat verweerder handelt in strijd met de fundamentele rechtsbeginselen door haar nogmaals een inburgeringsplicht op te leggen.

3.2. De rechtbank volgt de Centrale Raad van Beroep in zijn vaste rechtspraak, onder meer neergelegd in zijn uitspraken van 16 september 2005, LJN: AU2774, 1 augustus 2008, LJN: BD9274 en 1 oktober 2008, LJN: BF7033, waarbij is aangesloten bij het oordeel van de Hoge Raad in het arrest van 14 april 1989, LJN: AD5725 (Harmonisatiewetarrest), inhoudende dat artikel 120 van de Grondwet (mede) een verbod inhoudt om wetten in formele zin, zoals in dit geval de Wi, te toetsen aan algemene rechtsbeginselen en dat de rechter voorts niet mag treden in een belangenafweging welke door de wetgever is verricht of geacht moet worden te zijn verricht.

3.3. Van zodanige ernstige schending van het rechtszekerheidsbeginsel en ‘van niet door de wetgever verdisconteerde omstandigheden’, die aanleiding zouden kunnen vormen om een strikte toepassing van de wet achterwege te laten, is de rechtbank in dit geval niet gebleken. De rechtbank acht hierbij van belang dat de verblijfsstatus van eiseres niet afhankelijk is van het behalen van het inburgeringsexamen. Weliswaar is er de mogelijkheid van het opleggen van een boete bij het niet behalen van het inburgeringsexamen binnen de daarvoor gestelde termijn, maar daarop is te zijner tijd een rechterlijke toetsing mogelijk. Eiseres heeft gesteld dat zij verantwoordelijk is voor het gezin, maar zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat het naar objectieve maatstaven voor haar niet mogelijk is om de cursus ten behoeve van het inburgeringsexamen te volgen. Daarenboven moet worden geconcludeerd dat te dien aanzien naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van ‘niet door de wetgever verdisconteerde omstandigheden’. De wetgever heeft met de totstandkoming van de Wi uitdrukkelijk mede beoogd dat nieuwkomers zoals eiseres die onder de Win een inburgeringsexamen hebben gevolgd maar daarbij niet een bepaald resultaat hebben behaald alsnog een inburgeringsexamen dienen te behalen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 308, nr. 3, pagina 11). De Wi biedt tevens mogelijkheden om van de inburgeringsplicht te worden vrijgesteld dan wel ontheven te worden.

3.4. De stelling van eiseres dat het in artikel 64 van de Wi neergelegde overgangsrecht in strijd is met de rechtszekerheid, kan mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet slagen. Anders dan eiseres stelt, is er geen grond voor het oordeel dat het bestreden besluit moet worden vernietigd.

4. Eiseres heeft verder aangevoerd dat het bestreden besluit in strijd is met het Eerste Protocol van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Eiseres is eigenaar van een certificaat inburgering en dit eigendom mag haar niet worden ontnomen. De rechtbank oordeelt hieromtrent dat hetgeen eiseres heeft aangevoerd onvoldoende is om strijd met het Eerste Protocol van het EVRM aan te nemen. Verweerder heeft met het bestreden besluit aan eiseres niet de eigendom van het door haar verkregen certificaat inburgering ontnomen doch uitsluitend aan haar de plicht opgelegd om aan te tonen dat zij aan meeromvattende inburgeringseisen voldoet.

5.1. Eiseres heeft gesteld dat zij het inburgeringexamen niet hoeft af te leggen gelet op artikel 2.3, eerste lid, aanhef en onder a en j, en artikel 2.4 van het Bi . Eiseres heeft het eerdere traject met goed gevolg afgerond. Volgens eiseres is gedeeltelijke vrijstelling van de inburgeringsplicht wel mogelijk.

5.2. Verweerder heeft aangegeven dat eiseres heeft voldaan aan haar inspanningsverplichting zoals deze gold onder de Win in 2005. Met ingang van 1 januari 2007 is de Wi in werking getreden die alle voorgaande regelingen heeft vervangen. Onder de Wi geldt een resultaatsverplichting. Volgens de Verklaring Nieuwkomers van 8 december 2010 heeft eiseres op het gebied van taalvaardigheden ‘lezen, luisteren en schrijven’ het resultaat ‘op weg naar niveau 2’ behaald en niveau 1 voor ‘spreken’. Voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie heeft eiseres een score van 70% behaald. Eiseres komt op grond hiervan niet voor een vrijstelling van de inburgeringsplicht in aanmerking.

5.3. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat verweerder gelet op het certificaat inburgering van 16 december 2005 en de Verklaring Nieuwkomers van 8 december 2010 eiseres van de inburgeringsplicht had moeten vrijstellen. De wet bevat een mogelijkheid om door het afleggen van een zogenoemde vrijstellingstoets van de inburgeringsplicht te worden vrijgesteld. Eiseres heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Op het certificaat inburgering van 16 december 2005 van eiseres is niet het behaalde resultaat ingevuld. Gelet op artikel 13, tweede lid, van de Win dient het certificaat inburgering van 16 december 2005 uitsluitend als bewijs dat eiseres aan het inburgeringsprogramma heeft deelgenomen en volgt daaruit niet dat eiseres heeft voldaan aan het betreffende niveau van kennis van de Nederlandse samenleving. Uit de Verklaring Nieuwkomers van 8 december 2010 blijkt evenmin dat eiseres het vereiste niveau heeft behaald op basis waarvan een vrijstelling kan worden verleend in het kader van de Wi.

6. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaren. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. T.J.P. van Os van den Abeelen, voorzitter, mrs. C.J. Polak en S.J. Riem, leden, in aanwezigheid van mr. S.P.M. van Boheemen, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2011.

de griffier de voorzitter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.

Afschrift verzonden op:

D: B

SB

Bijlage relevante regelgeving

1. Op grond van artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wi is inburgeringsplichtig de vreemdeling met rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e, dan wel l, van de Vreemdelingenwet 2000, die anders dan voor een tijdelijk doel in Nederland verblijft.

2. Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wi, voor zover thans van belang, is, in afwijking van artikel 3, niet inburgeringsplichtig degene die:

c. beschikt over een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diploma, certificaat of ander document;

f. heeft aangetoond te beschikken over voldoende mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en evidente kennis van de Nederlandse samenleving.

Op grond van het derde lid van dit artikel, voor zover thans van belang, is de inburgeringsplichtige die beschikt over een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diploma, certificaat of ander document, waaruit blijkt dat hij reeds beschikt over een deel van de kennis, bedoeld in artikel 7, vrijgesteld van de verplichting om dat deel van die kennis te verwerven en het betreffende deel van het inburgeringsexamen te behalen.

3. Op grond van artikel 7, eerste lid, van de Wi verwerft de inburgeringsplichtige mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving. Hij draagt er zorg voor dat hij het inburgeringsexamen binnen drieënhalf jaar behaalt. De termijn voor de oudkomer vangt niet aan dan nadat het college zulks ten aanzien van hem op grond van artikel 26 heeft bepaald.

4. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Wi, voor zover van belang, legt het college de inburgeringsplichtige die niet binnen de in artikel 7, eerste lid, bedoelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald, een bestuurlijke boete op.

5. Op grond van artikel 64, eerste lid, van de Wi blijft onverminderd artikel 7 het bepaalde bij en krachtens de Wet inburgering nieuwkomers van toepassing op de inburgeringsplichtige die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet:

a. nieuwkomer was in de zin van die wet, en

b. heeft voldaan aan de in artikel 2, eerste lid, van die wet bedoelde verplichting.

6. Op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, eerste onderdeel, van de Win wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder nieuwkomer:

1°. De vreemdeling die in Nederland rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 en artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 , die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en die voor de eerste keer tot Nederland is toegelaten, behoudens degene die hier voor een tijdelijk doel verblijft, tenzij hij behoort tot een bij regeling van Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid aan te wijzen categorie van vreemdelingen, en behoudens degene die op grond van bepalingen van verdragen of van besluiten van volkenrechtelijke organisaties niet verplicht kan worden aan een inburgeringsprogramma deel te nemen, en

2°. de Nederlander die geboren is buiten Nederland, de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en voor de eerste keer in Nederland ingezetene in de zin van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is.

7. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Win meldt iedere nieuwkomer zich op een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen wijze bij een door dit college aangewezen instantie voor het houden van een inburgeringsonderzoek. Hij meldt zich met een door hem ingevuld aanmeldingsformulier. Indien het een nieuwkomer als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1 º, betreft, wordt hem dit formulier overhandigd tegelijk met de beschikking waarbij de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt ingewilligd. Indien het een nieuwkomer als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2 º, betreft, wordt hem dit formulier overhandigd op het moment dat hij aangifte van verblijf en adres als bedoeld in artikel 65 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens doet. Onze Minister van Binnenlandse Zaken stelt voor het formulier een model vast.

8. Op grond van artikel 2.3, eerste lid, aanhef en onder a, van het Bi is niet inburgeringsplichtig degene die beschikt over het inburgeringsdiploma.

9. Op grond van artikel 2.3, eerste lid, aanhef en onder j, van het Bi is niet inburgeringsplichtig degene die beschikt over het certificaat, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers alsmede de verklaring van het regionaal opleidingencentrum op grond waarvan dat certificaat is afgegeven, indien uit die verklaring blijkt dat ten minste de volgende niveaus zijn behaald:

1º. de volgende niveaus van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal:

- niveau 2 voor de onderdelen ‘Luisteren’ en ‘Spreken’, en

- niveau 1 voor de onderdelen ‘Lezen’ en ‘Schrijven’, en

2º. voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie:

- het niveau van artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van die wet, of

- een score van de MO-Profieltoets van ten minste: 85%, indien die toets is afgelegd voor 1 september 2001, respectievelijk 80%, indien die toets is afgelegd na 31 augustus 2001.

10. Op grond van artikel 2.4, eerste, van het Bi is van de verplichting om mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal te verwerven en het betreffende deel van het inburgeringsexamen te behalen, vrijgesteld de inburgeringsplichtige die beschikt over het certificaat, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers, alsmede de verklaring van het regionaal opleidingencentrum op grond waarvan dat certificaat is afgegeven, indien uit die verklaring blijkt dat voor het onderdeel Nederlands als tweede taal ten minste de volgende niveaus van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal zijn behaald:

a. niveau 2 voor de onderdelen ‘Luisteren’ en ‘Spreken’, en

b. niveau 1 voor de onderdelen ‘Lezen’ en ‘Schrijven’.

Op grond van het tweede lid van dit artikel is van de verplichting om kennis van de Nederlandse samenleving te verwerven en het betreffende deel van het inburgeringsexamen te behalen, vrijgesteld de inburgeringsplichtige:

a. die beschikt over het certificaat, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet inburgering nieuwkomers, alsmede de verklaring van het regionaal opleidingencentrum op grond waarvan dat certificaat is afgegeven, indien uit die verklaring blijkt dat voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie is behaald:

1º. het niveau van artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van die wet, of

2º. een score van de MO-Profieltoets van ten minste: 85%, indien die toets is afgelegd voor 1 september 2001, respectievelijk 80%, indien die toets is afgelegd na 31 augustus 2001;

b. die kan aantonen dat hij in Nederland is geslaagd voor het toetsonderdeel van de kennis van de staatsinrichting en maatschappij van de naturalisatietoets, zoals deze gold voor 1 april 2007.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature