Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Dertig maanden gevangenisstraf waarvan twaalf voorwaardelijk voor afpersing in vereniging onder bedreiging van imitatievuurwapen.

Uitspraak



RECHTBANK ARNHEM

SECTOR STRAFRECHT

MEERVOUDIGE KAMER

Promis II

Parketnummer : 05/900231-11

Datum zitting : 7 juni 2011

Datum uitspraak : 21 juni 2011

TEGENSPRAAK

In de zaak van

de officier van justitie in het arrondissement Arnhem

tegen

naam : [verdachte],

geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]

adres : [adres],

plaats : [woonplaats].

thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord, Wilhelminastraat 16

Arnhem.

Raadsman: mr A.H.J.G. van Voorthuizen, advocaat te Ede.

1. De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 17 januari 2011 te Nijmegen tezamen en in vereniging met

een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke

toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 480 EURO, althans

een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan

TEXACO, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn

mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd

van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met

het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of

om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij

de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte

en/of zijn mededader(s)

- met een bedekt gezicht een TEXACO tankstation is/zijn binnengelopen en/of

- (vervolgens) een of meer vuurwapen(s), althans een of meer op een

vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben gericht op die [slachtoffer] en/of

- daarbij de woorden " Geld , geld, dit is een overval" en/of "Geld, geld,

anders schiet ik", althans woorden van gelijke strekking of aard

heeft/hebben toegevoegd;

althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:

hij op of omstreeks 17 januari 2011 te Nijmegen tezamen en in vereniging met

een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)

ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met

geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van

ongeveer 480 EURO, althans van een geldbedrag, in elk geval van enig goed,

geheel of ten dele toebehorende aan TEXACO, in elk geval aan een ander of

anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke

bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat

verdachte en/of zijn mededader(s)

- met een bedekt gezicht een TEXACO tankstation is/zijn binnengelopen en/of

- (vervolgens) een of meer vuurwapen(s), althans een of meer op een

vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben gericht op die [adres] en/of

- daarbij de woorden "Geld, geld, dit is een overval" en/of "Geld, geld,

anders schiet ik", althans woorden van gelijke strekking of aard

heeft/hebben toegevoegd,

waardoor die [slachtoffer] werd bewogen tot eerdergenoemde afgifte;

2. Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 7 juni 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr A.H.J.G. van Voorthuizen, advocaat te Ede.

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van afpersing zal worden veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, onder de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt een meldingsgebod, een locatiegebod en deelname aan een CoVatraining.

Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:

[slachtoffer].

3. De beslissing inzake het bewijs

Nu verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en zijn raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

De bewijsmiddelen zijn:

- Het proces-verbaal van aangifte van [aangever], p. 16;

- Het proces-verbaal van verhoor, verklaring [slachtoffer], p. 20;

- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 juni 2011.

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:

hij op 17 januari 2011 te Nijmegen tezamen en in vereniging met

een ander , met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 480 EURO, geheel toebehorende aan TEXACO, welke

bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader

- met een bedekt gezicht een TEXACO tankstation zijn binnengelopen en

- vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben gericht op die [adres] en

- daarbij de woorden "Geld, geld, dit is een overval" en"Geld, geld,

anders schiet ik", althans woorden van gelijke strekking of aard

hebben toegevoegd,

waardoor die [slachtoffer] werd bewogen tot eerdergenoemde afgifte;

Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Afpersing, door twee of meer verenigde personen

4b. De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

5. De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.

6. De motivering van de sanctie(s)

Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:

- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;

- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:

- de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 24 februari

2011; en

- een beknopt reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, betreffende verdachte, gedateerd 23 februari 2011; en

- een consultbrief van psychiater [psychiater] van het NIFP Arnhem naar aanleiding van een gesprek met verdachte op 16 maart 2011, gedateerd 1 april 2011; en

- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, betreffende verdachte, gedateerd 11 mei 2011.

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de onder 1 subsidiair tenlastegelegde afpersing zal worden veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, onder de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht ook als dat inhoudt een meldingsgebod, een locatiegebod en deelname aan een CoVatraining. De officier heeft daarbij in het nadeel van verdachte meegewogen dat verdachte en zijn mededader vermomd zijn geweest, de overval in vereniging hebben gepleegd, en dat ze de medewerker van het benzinestation hebben bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Daar tegenover heeft de officier rekening gehouden met de jonge leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat verdachte niet eerder een misdrijf heeft gepleegd.

Standpunt verdediging

De raadsman van verdachte heeft betoogd dat de geëiste straf te hoog is. Verdachte heeft bekend. Hij heeft nachtmerries van de overval. Verdachte is nog erg jong, waarbij de raadsman verwijst naar een rapport van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming over jeugdstrafrecht, waarin gewezen wordt op de groep 18 tot 24-jarigen: te oud voor het jeugdstrafrecht, maar eigenlijk geestelijk te jong om als volwassene berecht te worden. De raadsman noemt als voorbeeld van een mogelijke straf een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde.

Beoordeling

Verdachte heeft samen met een vriend een tankstation overvallen. Verdachte en zijn mededader hebben een sjaal voor hun gezicht gedaan zodat ze niet herkenbaar waren en hebben gewacht tot er geen klanten meer in het tankstation waren. Ze hebben een medewerker van het tankstation onder bedreiging met een vuurwapen geëist geld af te geven. Verdachte heeft hiertoe het initiatief genomen en zijn vriend gevraagd mee te doen en verdachte is ook degene geweest die het imitatiepistool en de kleding heeft meegenomen. Verdachte en zijn vriend Verdachte heeft dit feit uit louter financieel gewin gepleegd. Dat verdachte in geldnood verkeerde zoals hij heeft verklaard, blijkt op geen enkele wijze, te meer nu verdachte van de buit nieuwe –dure- schoenen heeft gekocht. Daartegenover staat dat door deze gewelddadige daad het slachtoffer nog steeds lijdt onder de gevolgen van de overval. Hij lijdt aan een posttraumatisch stresssyndroom, heeft paniek- en angstaanvallen, en is prikkelbaar. Hij heeft niet meer kunnen werken na de overval en zit nog steeds ziek thuis.

Een feit als het onderhavige zorgt niet alleen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers maar ook binnen de samenleving in het algemeen.

De ernst van het feit rechtvaardigt de oplegging van een forse gevangenisstraf.

Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met diens jonge leeftijd en met het feit dat verdachte een first offender is.

De rechtbank houdt voorts rekening met hetgeen in het reclasseringsadvies van 11 mei 2011 is weergegeven. In dat advies wordt de kans op recidive als hoog gemiddeld beschouwd, met name waar verdachte geen zinvolle dagbesteding en geen inkomen heeft en hij niet bij machte lijkt om zelfstandig zijn leven te wijzigen. Mede gelet op dit reclasseringsadvies acht de rechtbank het in het belang van de maatschappij en in het belang van verdachte, dat verdachte aan zichzelf gaat werken en een zinvolle dagbesteding gaat realiseren om te voorkomen dat hij in de toekomst nog eens tot een feit als het onderhavige komt. De rechtbank zal derhalve een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen en aan dit voorwaardelijk op te leggen deel de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook indien deze deelname aan een gedragsinterventie inhouden.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een (gedeeltelijk voorwaardelijke) gevangenisstraf. Zij veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

6b. Het beslag

De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven Botticelli sportschoenen zijn door middel van het strafbare feit verkregen. De rechtbank zal deze schoenen verbeurd verklaren.

Het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven imitatiepistool, met behulp waarvan het onder 1 subsidiair tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

6c. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

Aan de benadeelde partij [slachtoffer] is door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht, welk nadeel bestaat uit zowel materiële als immateriële schade. Dit is aan verdachte toe te rekenen, ook al is een andere dader daarbij betrokken. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek , is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op na te melden bedrag.

De verdachte heeft de vordering van de benadeelde niet weersproken. De rechtbank acht de vordering - nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd - toewijsbaar.

De vordering zal dan ook worden toegewezen en ter hoogte van het bedrag zal dan ook de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.

7. De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14 a, 14b, 14c, 14d, 24, 24a, 24c, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

8. De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:

Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot

een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 12 (twaalf) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.

De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:

- Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens de (stichting) Reclassering Nederland zullen worden gegeven, ook indien dit zal inhouden een locatiegebod en deelname aan een gedragsinterventie (CoVa training). Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te melden bij Reclassering Nederland, zo frequent als de reclassering nodig acht. Tevens dient verdachte zich te houden aan de aanwijzingen van het Jongerenloket te [geboorteplaats] of een soortgelijke instantie, waar hij begeleiding en training krijgt gericht op een gang naar opleiding en/of werk en beheer van zijn financiële huishouding.

Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.

Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer ¬legging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.

De beslissing op het beslag

Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen imitatiepistool.

Verklaart de inbeslaggenomen en nog niet terugggegeven sportschoenen verbeurd.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.

- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover [medeverdachte] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen € 1771,12 (zegge zeventienhonderdeenenzeventig euro en twaalf eurocent).

- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.

Maatregel van schadevergoeding ad € 1771,12, subsidiair 27 dagen hechtenis.

- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover [medeverdachte] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen € 1771,12 (zegge zeventienhonderdeenenzeventig euro en twaalf eurocent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 27 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.

Bepaalt dat de veroordeelde het hiervoor genoemde bedrag mag betalen in 6 maandelijkse termijnen van elk € 250, en 1 maandelijkse termijn van € 271,12.

Aldus gewezen door:

mr. G.J.M. van Wijk, rechter, als voorzitter,

mr. M.M.L.A.T. Doll, rechter,

mr. M.F. Gielissen, rechter,

in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Verhoeven, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 juni 2011.

Zijnde mr. G.J.M. van Wijk buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature