Uitspraak
9 september 2011
Eerste Kamer
10/02218
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiser 3],
wonende te [woonplaats],
4. [Eiseres 4], handelende onder de naam [A],
gevestigd te [vestigingsplaats],
5. [Eiseres 5],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. C.S.G. Janssens,
t e g e n
DE GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE,
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s en de Gemeente.
1. De gedingen in feitelijke instantie
Bij vonnissen van 14 november 2007 heeft de rechtbank 's-Gravenhage vervroegd de onteigening uitgesproken van in totaal zeven onroerende zaken te 's-Gravenhage als vermeld in die vonnissen. Deze vonnissen zijn op 7 mei 2008 ingeschreven in de openbare registers. Vervolgens heeft de rechtbank, na op 20 mei 2009 een tussenvonnis te hebben gewezen, in één vonnis van 3 maart 2010 uitspraak gedaan over de schadeloosstellingen. De vonnissen van 20 mei 2009 en 3 maart 2010, gewezen in de zaken met zaak-/rolnummers 290517/HA ZA 07/2072, 290518/HA ZA 07/2073 en 290519/07-2074, zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
[Eiser] c.s. hebben tegen de vonnissen van de rechtbank van 20 mei 2009 en 3 maart 2010 beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Gemeente mede door mr. R.T. Wiegerink, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman strekt tot verwerping van het beroep in cassatie.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 23 juni 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 385,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 9 september 2011.