Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Vormverzuim dus bewijsuitsluiting: verweer verworpen. Handel in en voorhanden hebben van cocaine. Strafmaat: proceshouding en persoonlijke omstandigheden.

"Vooropgesteld dient te worden dat geen rechtsregel eraan in de weg staat dat de politie anonieme informatie gebruikt als startinformatie voor een opsporingsonderzoek (vgl. HR 13 juni 2006, LJN AV4179, NJ 2006, 346). Er werd nader onderzoek verricht op basis van een vermoeden van overtreding van de Opiumwet. Dit vermoeden werd blijkens een proces-verbaal gebaseerd op informatie afkomstig van een anonieme melder. (..)

De rechtbank oordeelt dat de inhoud van deze anonieme melding voldoende concreet en voldoende specifiek was om het opvragen van historische telefoongegevens van het genoemde telefoonnummer te rechtvaardigen. Er was wel degelijk sprake van een verdenking. Met het ontbreken van informatie over wie de melding heeft gedaan, is geen rechtens te beschermen belang geschonden. Nu het verkrijgen van de machtiging ex. artikel 126n Sv rechtmatig is geweest, kan van bewijsuitsluiting met betrekking tot het (vervolgens) vergaarde bewijs geen sprake zijn. Het verweer wordt dan ook verworpen."

Uitspraak



RECHTBANK HAARLEM

Sector Strafrecht

Locatie Haarlem

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15/700100-11

Uitspraakdatum: 18 mei 2011

Tegenspraak

Strafvonnis

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 mei 2011 in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats],

thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht.

1. Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

Feit 1:

zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met

26 januari 2011 in elk geval op 26 januari 2011 te Zwanenburg althans in de gemeente Haarlemmermeer, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

Feit 2:

zij op of omstreeks 26 januari 2011 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 83 gram (bruto) cocaïne, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2. Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3. Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig (36) maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

4. Bewijs

4.1. Bewijsverweer

De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting betoogd dat sprake zou zijn van een onherstelbaar vormverzuim ten aanzien van de afgegeven machtiging ex. artikel 126n van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Dit dient volgens de raadsvrouw op grond van artikel 359a Sv te leiden tot uitsluiting van al het hierdoor verkregen bewijs en verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van de haar ten laste gelegde feiten.

De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat geen sprake was van een grondslag voor de machtiging ex. artikel 126n, nu deze machtiging werd afgegeven op basis van één enkele anonieme melding. Genoemde anonieme melding was onvoldoende voor het aannemen van een verdenking tegen verdachte. Er was geen redelijk vermoeden van schuld en derhalve is de machtiging ex. artikel 126n ten onrechte afgegeven. Pas na het verkrijgen van de historische printgegevens van het in de anonieme melding genoemde mobiele telefoonnummer ontstond daadwerkelijk een verdenking jegens verdachte.

De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.

Vooropgesteld dient te worden dat geen rechtsregel eraan in de weg staat dat de politie anonieme informatie gebruikt als startinformatie voor een opsporingsonderzoek (vgl. HR 13 juni 2006, LJN AV4179, NJ 2006, 346). Er werd nader onderzoek verricht op basis van een vermoeden van overtreding van de Opiumwet. Dit vermoeden werd blijkens het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 september 2010 (dossierparagraaf 19) gebaseerd op informatie afkomstig van een anonieme melder. Op 20 augustus 2010 werd de wijkagent van Zwanenburg op de [straatnaam] aangesproken door een persoon, die hem vroeg of hij op zoek was naar [betrokkene]. De melder vertelde dat [betrokkene] op de [straatnaam] had gewoond en veel dealde samen met zijn vriendin. Nu zou [betrokkene] samen met zijn vriendin [verdachte] op de [adres] te Zwanenbrug wonen. Zij zouden in cocaïne dealen. Hun telefoonnummer zou [mobiel telefoonnummer] zijn.

De rechtbank oordeelt dat de inhoud van deze anonieme melding voldoende concreet en voldoende specifiek was om het opvragen van historische telefoongegevens van het genoemde telefoonnummer te rechtvaardigen. Er was wel degelijk sprake van een verdenking. Met het ontbreken van informatie over wie de melding heeft gedaan, is geen rechtens te beschermen belang geschonden. Nu het verkrijgen van de machtiging ex. artikel 126n Sv rechtmatig is geweest, kan van bewijsuitsluiting met betrekking tot het (vervolgens) vergaarde bewijs geen sprake zijn. Het verweer wordt dan ook verworpen.

4.2. Redengevende feiten en omstandigheden(1)

Op 20 augustus 2010 werd informatie verstrekt aan een verbalisant betreffende een man en zijn vriendin, verdachte, die cocaïne zouden verkopen. Zij woonden ondertussen op de [adres] te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, en hun telefoonnummer was [mobiel telefoonnummer].(2) Naar aanleiding van deze informatie werden de printgegevens van genoemd mobiele telefoonnummer opgevraagd over de periode van 2 juni 2010 tot en met 2 december 2010. Gedurende deze periode had dit telefoonnummer 3682 maal contact gehad met diverse mobiele telefoonnummers, waarbij 98% van alle contacten inkomend was. Uit de analyse van de gegevens bleek dat gedurende dat half jaar het aantal gesprekken op vrijdag en zaterdag het hoogst was, de gesprekken gemiddeld niet langer duurden dan 30 seconden en er dagelijks tussen 16.00 en 21.00 uur een piek was qua aantallen gesprekken.(3)

Op 26 januari 2011 werd de woning gelegen aan de [adres] te Zwanenburg door een verbalisant geobserveerd. Verbalisant nam meermalen waar dat werd aangebeld bij de voordeur van genoemde woning, maar dat niet werd opengedaan. Omstreeks 15.44 uur ging een blonde vrouw met de sleutel deze woning binnen.(4) Om 15.48 uur parkeerde een man zijn auto voor de deur, belde aan bij de woning en werd binnen gelaten. Na ongeveer 20 seconden werd hij weer naar buiten gelaten en vertrok. De man werd even later aangehouden en bleek een witkleurige wikkel in zijn portemonnee te hebben.(5) Genoemde man, [betrokkene 2], verklaarde voor een bedrag van 30 euro een halve gram cocaïne te hebben gekocht bij verdachte.(6) Voorts verklaarde hij dat hij verdachte belde wanneer hij cocaïne nodig had. Hij deed altijd zaken met haar.(7) Hij kocht al een paar jaar cocaïne van verdachte, hij dacht zeker vier jaar. De afgelopen jaren kocht hij gemiddeld 1 keer per week een halve gram cocaïne van verdachte. Hij betaalde hiervoor in het begin 25 euro per halve gram en later 30 euro.(8) De vrouw van [betrokkene 2] beaamde dat zij sinds drie a vier jaar cocaïne kochten van verdachte.(9) [betrokkene 2] wist dat verdachte verdovende middelen verkocht, omdat hij het toentertijd in het dorp had gehoord. Verdachte staat in Zwanenburg bekend als verkoopster van cocaïne.(10)

Diezelfde dag werd de woning aan de [adres] te Zwanenburg betreden en verdachte werd ter plaatse aangehouden. Op de vraag van verbalisant of zij drugs in huis had, haalde verdachte onder haar trui een zwart lederen mapje vandaan en overhandigde dat. Zij gaf aan dat hier drugs en geld in zat. Verbalisant keek in het mapje en zag geld en witte wikkels zitten. Verdachte gaf tevens toestemming voor een onderzoek in haar woning en gaf hierbij aan dat er ook nog drugs in de meterkast van de woning zouden zitten.(11) Tijdens de zoeking in de woning werd in de meterkast een wit kastje aangetroffen met daarin een transparant zakje waarin witte wikkels lagen.(12) In totaal werden 73 witte pakketjes voorzien van wit poeder in beslag genomen.(13) Het onder verdachte in beslag genomen materiaal bleek cocaïne te bevatten.(14)

Tijdens de zoeking in de woning van verdachte is tevens een rijbewijs op naam van ene [betrokkene 3] aangetroffen.(15) [betrokkene 3] werd ook gehoord en gaf aan cocaïne op de pof te hebben gekocht en daarom zijn rijbewijs aan verdachte te hebben gegeven. Hij verklaarde in totaal drie keer cocaïne bij haar te hebben gekocht, hij betaalde 30 euro voor een halve gram en 60 euro voor een hele gram.(16)

Verdachte heeft ter terechtzitting haar eerder bij de politie en rechter-commissaris afgelegde verklaringen herhaald. Zij heeft bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan het op meerdere tijdstippen in een periode van ongeveer vier jaar handelen in cocaïne evenals het voorhanden hebben van een hoeveelheid cocaïne op 26 januari 2011.

De rechtbank oordeelt, gelet op het voorgaande, dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het onder 1 ten laste gelegde medeplegen, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.

4.3. Bewezenverklaring

Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:

Feit 1:

zij op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 26 januari 2011 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, telkens opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

Feit 2:

zij op 26 januari 2011 te Zwanenburg, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.

Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezen verklaarde levert op:

Feit 1:

opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;

Feit 2:

opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is derhalve strafbaar.

6. Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

7. Motivering van de straf

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het vanwege de Reclassering Nederland uitgebrachte rapport van 21 maart 2011 is gebleken.

In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich op meerdere tijdstippen gedurende een periode van ongeveer vier jaar schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne. Zij heeft cocaïne ingekocht bij onbekend gebleven leverancier(s) en dit (door)verkocht aan verschillende afnemers. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. Met de handel in cocaïne worden vaak grote criminele winsten behaald. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Om al deze redenen is er aanleiding om tegen deze vorm van criminaliteit krachtig op te treden door het opleggen van vrijheidsbenemende straffen van langere duur. Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een materiaal bevattende cocaïne.

Verdachte heeft direct in het voorbereidende onderzoek evenals ter terechtzitting openheid van zaken gegeven en zij heeft daarmee blijk gegeven het ernstig laakbare van haar handelen in te zien. De rechtbank betrekt dit in haar oordeel omtrent de op te leggen straf. Ten voordele van verdachte wordt tevens rekening gehouden met het feit dat zij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.

Uit het reclasseringsrapport komt nog naar voren dat verdachte moeite heeft met nee zeggen en het lastig vindt haar grenzen aan te geven aan mensen die haar om hulp vragen. Door de contacten van haar toenmalige vriend in het drugscircuit maakte zij uiteindelijke de keuze om cocaïne te gaan verkopen. Nu deze relatie beëindigd is, verdachte een nieuwe vriend heeft en zij een sterk steunend netwerk heeft, schat de reclassering het recidiverisico als laag in. Genoemde persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank - meer dan de officier van justitie - meewegen, nu naar haar oordeel uit deze omstandigheden des te meer blijkt dat geen sprake is van een gemiddelde cocaïnedealer.

De rechtbank is dan ook van oordeel dat in de hiervoor genoemde omstandigheden grond is gelegen om ten voordele van verdachte af te wijken van de straf zoals door de officier van justitie is gevorderd.

Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.

8. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:

57 van het Wetboek van Strafrecht;

2, 10 van de Opiumwet.

9. Beslissing

De rechtbank:

Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven.

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIERENTWINTIG (24) MAANDEN met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot acht (8) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich voor het einde van de op twee (2) jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum

Dit vonnis is gewezen door:

mr. W.A.F. Jansen, voorzitter,

mr. drs. J.W.H.G. Loyson en mr. G.A. van der Bijl, rechters,

in tegenwoordigheid van de griffiers mr. M. Zoethout en mr. L. Dolfing,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 mei 2011.

Mr. G.A. van der Bijl is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten:

1) De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De voor het bewijs gebezigde schriftelijke stukken worden slechts gebezigd tot het bewijs in samenhang met de overige bewijsmiddelen.

2) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 september 2010 (dossierparagraaf 19, pagina 1 van 2).

3) Proces-verbaal van DCS-Analyse d.d. 12 maart 2011 met bijlagen (dossierparagraaf 30, pagina 1 van 72).

4) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 januari 2011 (dossierparagraaf 20, pagina 1 van 2).

5) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 januari 2011 (dossierparagraaf 20, pagina 2 van 2).

6) Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] d.d. 26 januari 2011 (dossierparagraaf 16, pagina 3 van 5).

7) Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] d.d. 26 januari 2011 (dossierparagraaf 16, pagina 2 van 5).

8) Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] d.d. 26 januari 2011 (dossierparagraaf 16, pagina 3 van 5).

9) Proces-verbaal van verhoor van [vrouw van betrokkene 2] d.d. 26 januari 2011 (dossierparagraaf 17, pagina 1 van 2).

10) Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] d.d. 26 januari 2011 (dossierparagraaf 16, pagina 3 van 5).

11) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 januari 2011 met fotobijlage (dossierparagraaf 21, pagina 1 van 7).

12) Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 januari 2011 met fotobijlage (dossierparagraaf 21, pagina 2 van 7).

13) Proces-verbaal Testen drugs d.d. 27 januari 2011 (dossierparagraaf 22, pagina 1 van 3).

14) Een deskundigenrapport van het NFI te Den Haag d.d. 14 maart 2011, opgemaakt door ing . [naam deskundige] (losbladig).

15) Proces-verbaal Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 26 januari 2011 (dossierparagraaf 2, pagina 6 van 6).

16) Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 3] d.d. 11 februari 2011 (dossierparagraaf 18, pagina’s 1 en 2 van 3).


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature