Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing in vereniging. Het Hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Bewijsuitsluitig van onjuiste tapverslagen en processen-verbaal ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak



Rolnummer: 22-002454-09

Parketnummer: 09-757696-08

Datum uitspraak: 22 oktober 2010

TEGENSPRAAK

Gerechtshof te 's-Gravenhage

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 30 maart 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1979,

thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 5 februari 2010, 18 en 21 mei 2010, 18 juni 2010, 14 september 2010 en 8 oktober 2010.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - het navolgende ten laste gelegd. Het hof heeft de feiten van een doorlopende nummering voorzien en zal die nummering in dit arrest aanhouden.

1. primair

hij op een of meer tijdstippen gelegen in en/of op of omstreeks de periode van 9 mei 2008 tot en met 11 mei 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van in totaal 1250 euro (op 9 mei 2008, 350 euro, en/of op 11 mei 2008, 900 euro), althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het

- tegen die [aangever 1] schreeuwen (in een onverstaanbare taal) dat hij aan verdachte en/of zijn mededader(s) 1500 euro en/of 1000 euro, althans enig geldbedrag, moest betalen en/of

- op die [aangever 1] aflopen en/of (al schreeuwende) dicht tegen en/of voor die [aangever 1] is/zijn (gaan) staan en/of

- op een stoel plaatsnemen, welke stoel naast de toonbank stond, waardoor die [aangever 1] niet vanachter de toonbank weg kon komen en/of

- met kracht op een tafel (in die winkel) te slaan en/of

- op een briefje een geldbedrag (van 1000 euro) schrijven en/of

- telefonisch aan die [aangever 1] in de Turkse taal (laten) meedelen, dat die [aangever 1] 1000 euro, althans enig geldbedrag moet betalen en/of

- aan die [aangever 1] toevoegen van de woorden: "we kunnen alle spullen uit de winkel meenemen" en/of "we kunnen je winkel in elkaar slaan" en/of "hoe laat ben jij open en ga je weer dicht" en/of 'als je niet betaalt, dan kom ik met een bus en haal ik al jouw spullen uit de winkel weg, ik kom iedere dag terug', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of

- trachten de voordeur van de winkel (supermarkt) van die [aangever 1] (af) te sluiten, teneinde klanten/mensen buiten te houden;

Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op een of meer tijdstippen gelegen in en/of op of omstreeks de periode van 9 mei 2008 tot en met 11 mei 2008 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] te dwingen tot de afgifte van in totaal 1250 euro (op 9 mei 2008, 350 euro en/of op 11 mei 2008, 900 euro), althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen

- tegen die [aangever 1] heeft/hebben geschreeuwd (in een onverstaanbare taal) dat hij aan verdachte en/of zijn mededader(s) 1500 euro en/of 1000 euro, althans enig geldbedrag, moest betalen en/of

- op die [aangever 1] is/zijn afgelopen en/of (al schreeuwende) dicht tegen en/of voor die [aangever 1] is/zijn (gaan) staan en/of

- op een stoel heeft/hebben plaatsgenomen, welke stoel naast de toonbank stond, waardoor die [aangever 1] niet vanachter de toonbank weg kon komen en/of

- met kracht op een tafel (in die winkel) heeft/hebben geslagen en/of

- op een briefje een geldbedrag (van 1000 euro) heeft/hebben geschreven en/of

- telefonisch aan die [aangever 1] in de Turkse taal (laten) heeft/hebben medegedeeld, dat die [aangever 1] 1000 euro, althans enig geldbedrag moet betalen en/of

- aan die [aangever 1] heeft/hebben toegevoegd de woorden: "we kunnen alle spullen uit de winkel meenemen" en/of "we kunnen je winkel in elkaar slaan" en/of "hoe laat ben jij open en ga je weer dicht" en/of "als je niet betaalt, dan kom ik met een bus en haal ik al jouw spullen uit de winkel weg, ik kom iedere dag terug", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of

- de voordeur van de winkel (supermarkt) van die [aangever 1] heeft/hebben getracht (af) te sluiten, teneinde klanten/mensen buiten te houden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.

hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 10 mei 2008 tot en met 15 mei 2008 te Kudelstaart, gemeente Aalsmeer, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon genaamd [aangever 2] te dwingen tot de afgifte van 48.000 euro en/of 23.000 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen

- op 10 mei 2008 omstreeks 01.45 uur naar de woning van die [aangever 2] is/zijn gereden en/of

- (vervolgens) die woning is/zijn binnengelopen en/of in de tuin (behorende bij die woning) en/of voor die woning is/zijn gaan staan en/of

- tegen die [aangever 2] (met stemverheffing) heeft/hebben gezegd: "Ik heb [medeverdachte 1] in de auto, hij ligt vastgebonden, maar ik heb problemen met zijn familie. Dus ik moet meer geld hebben. Ik kan het oplossen maar dan moet je betalen. Je moet betalen 48.000 euro", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of

- tegen die [aangever 2] (met stemverheffing) heeft/hebben gezegd "ik schiet je kapot, ik maak je af" en/of "Ik weet je te vinden, ik maak je af, ik schiet je vriendin dood, ik maak ze af. Ik weet jullie allemaal te vinden" en/of "ik schiet je dood, als je de politie belt", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- tegen het lichaam van die [aangever 2] heeft/hebben geduwd en/of

- één of meerdere ma(a)l(en) tegen het lichaam van M. [getuige B] heeft/hebben geduwd en/of die [getuige B] heeft/hebben tegengehouden en/of die [getuige B] naar binnen hebben geleid en/of

- die [aangever 2] heeft/hebben gedwongen een briefje te schrijven met daarop de tekst: "Ik, [aangever 2] [geboortedatum], verklaar hierbij 23.000 euro schuldig te zijn aan [medeverdachte 4] en binnen een week betaal (ik)", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van voorarrest.

Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Bewijsuitsluiting ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering

Onjuiste tapverslagen en processen-verbaal

De raadsman heeft zich aangesloten bij de verzoeken van de raadsman van medeverdachte [medeverdachte 2], mr. Van Straalen, tot het doen van nader onderzoek naar onjuiste tapverslagen en processen-verbaal. De desbetreffende processen-verbaal zijn ook in het dossier van de verdachte gevoegd of maakten daar reeds deel van uit. De verdediging heeft zich vervolgens aangesloten bij het verzoek van mr. Van Straalen, strekkende tot bewijsuitsluiting van de betreffende tapgesprekken. De verdediging heeft geen beroep gedaan op niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte.

Op diens verzoek heeft mr. Van Straalen in mei 2010 enkele tapgesprekken van de tijdlijn uitgeluisterd op het politiebureau, waarna bij hem het sterke vermoeden was gerezen dat een viertal (belastende) gesprekken ten onrechte aan [medeverdachte 2] werd toegedicht. Naar aanleiding hiervan heeft het hof, op instigatie van de raadsman, de advocaat-generaal verzocht een aanvullend proces-verbaal te laten opmaken door de politie betreffende deze tapgesprekken. Uit dit onderzoek kwam als resultaat dat terzake enkele gesprekken de stemherkenning door de verbalisanten niet goed zou zijn uitgevoerd, ten gevolge waarvan [medeverdachte 2] inderdaad ten onrechte zou zijn aangemerkt als gespreksdeelnemer in enkele (belastende) gesprekken. Op de zitting van 18 juni 2010 werd dit aanvullende proces-verbaal besproken, bij welke gelegenheid door de advocaat-generaal werd medegedeeld dat de inhoud van dit aanvullende proces-verbaal bij nader inzien ook niet correct zou zijn. De advocaat-generaal heeft hierbij onder andere verwezen naar een door hem overgelegd en in de dossiers gevoegd e-mailbericht van [getuige A], (destijds) recherchecoördinator van het [politiebureau A]. De advocaat-generaal heeft vervolgens aangeboden een geheel nieuw onderzoek te laten doen naar de tapgesprekken van de tijdlijn van het onderzoek 'Prijzenslag', waarbij in elk geval alle tapgesprekken van de tijdlijn opnieuw zouden worden uitgeluisterd en uitgewerkt. Voorts zou in het op te maken proces-verbaal dienen te worden gerelateerd hoe het - kort gezegd - eerder fout heeft kunnen gaan. Het hof heeft vervolgens opdracht gegeven vorenbedoeld onderzoek te doen uitvoeren en heeft de advocaat-generaal verzocht het nieuwe proces-verbaal tijdig aan het hof en de verdediging te doen toekomen. Het onderzoek ter terechtzitting is daartoe voor een periode van een kleine drie maanden geschorst tot 14 september 2010.

Het nieuwe proces-verbaal is eerst op 8 september 2010 door het hof ontvangen en onder de raadslieden verspreid. Nog daargelaten dat dit uitermate kort op de volgende zitting was, zodat er weinig tijd overbleef om het proces-verbaal inhoudelijk te bestuderen, liet de inhoud van het proces-verbaal naar het oordeel van het hof te wensen over. Voor een uitputtende uiteenzetting van de gebreken hiervan verwijst het hof naar het proces-verbaal van de zitting van 14 september 2010. Het hof volstaat hier met vast te stellen dat het proces-verbaal in vrijwel geen enkel opzicht voldeed aan de opdracht van het hof zoals neergelegd in het proces-verbaal ter zitting van 18 juni 2010. Ondanks dat [verbalisant A] ter zitting van 14 september als getuige is gehoord in een poging nog enig licht op de zaak te laten schijnen, zijn concreet de gebreken van de eerdere processen-verbaal en ook het laatste proces-verbaal aldus niet hersteld.

Het hof ziet zich dan ook geconfronteerd met drie verschillende processen-verbaal ter zake van de stemherkenning in enkele (belastende) tapgesprekken. Vaststaat dat (enkele van) de desbetreffende tapgesprekken door de rechtbank zijn gebezigd voor het bewijs en derhalve - met de overige bewijsmiddelen - ten grondslag hebben gelegen aan de veroordeling van de verdachte in eerste aanleg.

Naar het oordeel van het hof is er in deze situatie sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Vervolgens is de vraag aan de orde of het een onherstelbaar vormverzuim betreft. Het betreft hier in zoverre een onherstelbaar vormverzuim, dat ook al zou nog een herstelproces-verbaal worden opgeleverd, het geschonden vertrouwen daardoor niet meer hersteld kan worden. Het hof heeft derhalve een nader onderzoek niet noodzakelijk geacht. Het hof heeft bij dit oordeel ook acht geslagen op het aanvullende verzoek van de verdediging tot het doen uitvoeren van een stemherkenningsonderzoek door deskundigen indien de zaak wel zou worden aangehouden om wederom een nieuw proces-verbaal met de uitwerking van de tapgesprekken te doen opmaken, nu het hof ook de voortgang van de zaak en het belang van de verdachte dat daarmee is gemoeid in het oog dient te houden. Ook heeft het hof bij zijn oordeel betrokken dat het openbaar ministerie ruim de gelegenheid heeft gehad een nieuw en correct proces-verbaal te laten opmaken, waarin de gang van zaken met betrekking tot de stemherkenning bij de belastende tapgesprekken en de problematiek daaromtrent opgehelderd had kunnen worden.

Het hof acht vorengeschetste situatie laakbaar en onwenselijk. Er zijn processen-verbaal opgemaakt die achteraf niet blijken te kloppen en/of elkaar tegenspreken. Naar het oordeel van het hof is er derhalve sprake van onzorgvuldig handelen door de politie en zijn belangen van mogelijke verdachten hierdoor geschaad. Eén van de pijlers van ons bewijsrecht is het vertrouwen dat in de processen-verbaal van de politie moet kunnen worden gesteld. In deze zaak wordt daaraan afbreuk gedaan.

Het hof is van oordeel dat er zoals gezegd sprake is geweest van onzorgvuldig handelen aan de zijde van de politie, waardoor de verdachte ook daadwerkelijk in zijn rechtens te respecteren belangen is geschaad.

Het hof komt - alles overwegende - tot de conclusie dat op het betreffende verzuim niet anders kan worden gereageerd dan met de sanctie van bewijsuitsluiting als bedoeld in artikel 359a lid 1 onder b Sv.

Het hof bepaalt dan ook dat in alle zaken van het onderzoek Prijzenslag de inhoud van de tapgesprekken van de tijdlijn niet tot het bewijs van de ten laste gelegde feiten zal mogen bijdragen.

Volledigheidshalve merkt het hof nog op dat steeds is gesproken over de 'tijdlijn' (enkelvoud), terwijl in het onderzoek sprake is van twee tijdlijnen, namelijk - kort gezegd - de [aangever 1]/[aangever 3] tijdlijn en de [aangever 2] tijdlijn. In totaal betreft het een veertigtal tapgesprekken, die het hof - evenals de advocaat-generaal - onder 'de tijdlijn' schaart. Vorenbedoelde betwiste tapgesprekken, betreffen tapgesprekken uit beide tijdlijnen.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde.

Standpunt van de verdediging

De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak van beide ten laste gelegde feiten bepleit.

Voor een bespreking van de gevoerde verweren terzake zij verwezen naar 'Verweren'.

Oordeel van het hof

Vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 14 september 2010 bepleit - overeenkomstig zijn pleitaantekeningen - dat de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu de verdachte slechts als vertaler voor [medeverdachte 3] heeft opgetreden in een telefoongesprek en verder nergens uit blijkt dat de verdachte wist van de hoed en de rand in deze zaak. Zodoende kan niet worden vastgesteld dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking met het oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen.

Het hof overweegt dienaangaande als volgt.

Het hof is, met de verdediging en met de rechtbank, van oordeel dat op basis van het verhandelde ter terechtzittingen in hoger beroep niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging afpersen van [aangever 1], dan wel de poging daartoe zoals subsidiair ten laste is gelegd. Weliswaar heeft de verdachte in het bewuste telefoongesprek van 9 mei 2008 op aangeven van [medeverdachte 3] tegen [aangever 1] gezegd dat hij 1.000 euro moest betalen, zoals de verdachte zelf heeft verklaard, maar niet kan worden vastgesteld dat de verdachte op dat moment wist wie hij aan de telefoon had, dat hij wist in welke omstandigheden [aangever 1] op dat moment verkeerde, noch dat de verdachte het (voorwaardelijk) opzet had om aldus tezamen en in vereniging met (een) ander(en) die [aangever 1] af te persen.

Daarbij zij wel opgemerkt dat de verdachte zich naar het oordeel van het hof wel degelijk had moeten realiseren dat het in elk geval niet in de haak was wat er zich op dat moment afspeelde. Evenals de rechtbank is het hof evenwel van oordeel dat terzake verdachtes handelen en daarmee zijn rol in de afpersing van [aangever 1] ten hoogste sprake was van medeplichtigheid, nu niet is gebleken dat de verdachte als min of meer gelijkwaardige (intellectuele en/of materiële) deelnemer een bijdrage aan het strafbare feit heeft geleverd, doch slechts als 'doorgeefluik' voor [medeverdachte 3] heeft gefungeerd. Nu dit de verdachte niet ten laste is gelegd en het overigens onder 1 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, dient hij naar het oordeel van het hof integraal van dit feit te worden vrijgesproken.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op basis van de feiten en omstandigheden die in de na te melden bewijsmiddelen zijn vervat, waarvan de vindplaats met voetnoten is aangegeven, en die reden geven tot de bewezenverklaring.

Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzittingen in hoger beroep is gebleken dat de medeverdachte [medeverdachte 4] ook wel [medeverdachte 4] of [medeverdachte 4] wordt genoemd en dat medeverdachte [medeverdachte 2] ook wel [medeverdachte 2] of [medeverdachte 2] wordt genoemd.

Met betrekking tot feit 2(1)

De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 9 maart 2010 verklaard dat hij op 10 mei 2008 naar de woning van [aangever 2] is gegaan. Van [medeverdachte 3] moest hij met [medeverdachte 4] mee. Hij is samen met [medeverdachte 5] en twee anderen in een busje vertrokken. Aldaar aangekomen is [verdachte] met [medeverdachte 5] naar de woning gelopen.2

De verdachte heeft bij de politie, desgevraagd naar de afpersing van [aangever 2] in de nachtelijke uren van 10 mei 2008, verklaard dat hij in [café A] was met [medeverdachte 3] (het hof begrijpt: [medeverdachte 3]) en [medeverdachte 6] (het hof begrijpt: [medeverdachte 6]). [medeverdachte 4] (het hof begrijpt: [medeverdachte 4]) was er ook. Buiten stonden nog twee andere jongens en er stond een Mercedes waar [medeverdachte 5] (het hof begrijpt: [medeverdachte 5]) en een Koerdische man (het hof begrijpt: [medeverdachte 1]) bij stonden. [verdachte] is met [medeverdachte 5] en twee anderen in een busje gegaan en [medeverdachte 4], [medeverdachte 6], [medeverdachte 1] en een Marokkaanse jongen die hij kent als [medeverdachte 2] of [medeverdachte 2] (het hof begrijpt: [medeverdachte 2]) gingen met de Mercedes. Na overleg bij de benzinepomp zijn ze naar een woning in de buurt van Amsterdam gereden. [verdachte] is met [medeverdachte 6], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] in de woning geweest. [medeverdachte 6], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] waren al in de woning. [verdachte] ging ook de woning binnen via de achterdeur en kwam daar [medeverdachte 2] tegen. Hij liep verder en pakte snoep van tafel, waarna hij een klap kreeg van [medeverdachte 4].3 Ondertussen had [medeverdachte 2] al gezegd en gebaard dat hij de woning uit moest.4 Hij zag en merkte aan de houding van de Nederlandse man (het hof begrijpt: [aangever 2]) dat hij bang was. [medeverdachte 4] wilde die man duidelijk intimideren. Het zag er naar uit dat de man werd afgeperst.5 [verdachte] wist wel dat het niet in orde was maar hij was benieuwd wat [medeverdachte 4] zou gaan doen. Hij wist dat [medeverdachte 4] vaak vocht en hij wilde kijken wat er ging gebeuren.6

[verdachte] noemt [medeverdachte 2] '[medeverdachte 2]' of '[medeverdachte 2]'.7

Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat op 10 mei 2008 rond 1.45 uur drie mannen zijn woning te Kudelstaart in kwamen lopen. Eén van die mannen herkende hij direct als [medeverdachte 4] (het hof begrijpt: [medeverdachte 4]. Waar de aangever in zijn verklaring spreekt over '[medeverdachte 4]' of '[medeverdachte 4]' zal het hof deze persoon verder aanduiden als [medeverdachte 4]). Hij zag buiten ook nog twee mannen, die hij herkende als [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5]8. [medeverdachte 4] kwam op hem af en zei: "Ik heb [medeverdachte 1] in de auto, hij ligt vastgebonden, maar ik heb problemen met zijn familie. Dus ik moet meer geld hebben. Ik kan het oplossen maar dan moet je betalen. Je moet betalen 48.000 euro". [medeverdachte 4] zei verder dat hij hem moest betalen, anders zou [medeverdachte 4] hem meenemen, afmaken en kapotschieten. Ondertussen zag hij een persoon, die later [verdachte] bleek te heten, door het huis rondlopen en dreigend om hen heen lopen. [aangever 2] verklaart dat hij bang was. [medeverdachte 4] duwde hem meermalen en was heel dreigend. [medeverdachte 4] zei "Ik weet je te vinden, ik maak je af, ik schiet je vriendin dood, ik maak ze af. Ik weet jullie allemaal te vinden".9 [medeverdachte 4] zei ook "Ik schiet je dood als je de politie belt".10 [medeverdachte 4] wilde uiteindelijk 23.000 euro hebben en dwong [aangever 2] een briefje te schrijven dat hij [medeverdachte 4] 23.000 euro schuldig was en dat hij het binnen een week zou betalen. [aangever 2] zag dat [medeverdachte 4] een van de mannen die ook binnen in de woning was een klap in het gezicht gaf.11

Getuige [getuige B] heeft verklaard dat hij op 10 mei 2008, Luilaknacht, rond half twee 's nachts met [aangever 2] in diens woning was en dat er mannen de woning in kwamen lopen. Hij herkende een daarvan als [medeverdachte 4] (het hof begrijpt: [medeverdachte 4]. Waar de getuige in zijn verklaring spreekt over '[medeverdachte 4]' zal het hof deze persoon verder aanduiden als [medeverdachte 4]). [medeverdachte 4] begon [aangever 2] te bedreigen en zei dat hij [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1]) had vastgebonden en dat die nu in zijn auto lag. Hij zei dat hij meer geld wilde hebben; hij wilde 48.000 euro hebben. [getuige B] wilde op dat moment de woning verlaten om hulp te gaan halen. Hij liep naar de achterzijde van de woning en op het moment dat hij de woning wilde verlaten werd hij teruggeduwd door twee mannen die buiten stonden. Behalve deze twee mannen zag hij nog drie andere mannen circa 15 meter verderop staan, onder wie [medeverdachte 1].12 Eén van de twee mannen die [getuige B] naar binnen duwde kreeg later een harde klap van [medeverdachte 4] in zijn gezicht. Hieruit maakte [aangever 2] op dat [medeverdachte 4] echt de leider was. Tijdens dit alles heeft [aangever 2] een briefje geschreven waarop stond dat hij een geldbedrag van 23.000 euro schuldig was en dat hij dit aanstaande vrijdag zou betalen.13

[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij op 10 mei 2008 samen met [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1]) naar Kudelstaart is gegaan omdat [aangever 2] daar woont. Hij ging met [medeverdachte 1] naar [aangever 2] toe om over geld te praten; [aangever 2] en [medeverdachte 1] hadden problemen over geld.14 [medeverdachte 4] had een factuur van [medeverdachte 1] bij zich omdat [aangever 2] nog achterstallig geld moest betalen en heeft deze factuur aan [aangever 2] laten zien. Terwijl [medeverdachte 4] met [aangever 2] in gesprek was kwamen er meerdere personen bij staan, onder wie [medeverdachte 6] (het hof begrijpt: [medeverdachte 6]) en [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]).15

[medeverdachte 1] heeft verklaard dat op een bepaald moment [medeverdachte 4] hem heeft gebeld en heeft gevraagd of hij naar café [café A] wilde komen. [medeverdachte 1] is met [medeverdachte 5] naar [café A] gegaan, waar hij [medeverdachte 4] ontmoette. [medeverdachte 4] en hij hadden een gesprek - bij welk gesprek [medeverdachte 3] (het hof begrijpt: [medeverdachte 3]) desgevraagd door [medeverdachte 4] optrad als tolk - waarin [medeverdachte 1] hem vertelde over zijn situatie met [aangever 2], het geld en de betalingen. [medeverdachte 5] en [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) waren bij dit gesprek aanwezig en weten hier dus ook van.16 [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 4] over zijn (geld)problemen met [aangever 2] verteld. [medeverdachte 4] heeft hem gezegd dat hij het wel voor hem zou regelen.17 [medeverdachte 1] verklaart dat in de periode na dit gesprek [medeverdachte 4] hem en [medeverdachte 5] meermalen heeft gebeld en dan bijvoorbeeld vroeg of hij nog naar [aangever 2] was gegaan of hem had gebeld.18

De avond van vrijdag 9 mei 2008 was [medeverdachte 1] met [medeverdachte 5]. Hij of [medeverdachte 5] werd gebeld door [medeverdachte 4], die vroeg of [medeverdachte 1] naar hem toe wilde komen. Hij was in café [café A]. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] zijn daar naartoe gegaan, alwaar [medeverdachte 1] voorstelde om meteen (die avond) naar [aangever 2] te gaan. [medeverdachte 1] ging eerst zijn auto en zijn jas ophalen en daarna ging hij naar de Shell, waar hij [medeverdachte 4] trof. Bij de Shell waren, naast [medeverdachte 4], nog vijf andere personen. [medeverdachte 4] en twee vrienden van hem stapten bij [medeverdachte 1] in de auto. De andere vier personen stapten in het busje, onder wie [medeverdachte 5] (die het busje bestuurde) en [verdachte] (hof: [verdachte]).19

[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij de nacht van Luilakdag met [medeverdachte 1] naar (hof: [aangever 2]) is gegaan en dat [medeverdachte 1] en [aangever 2] over geld gingen praten. Hij is in de bus van [medeverdachte 1] naar de woning van [aangever 2] gereden. [medeverdachte 1] ging met zijn eigen auto, een Mercedes.20 [medeverdachte 5] wist dat [aangever 2] veel geld moest betalen aan [medeverdachte 1].21

[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij op een vrijdagavond in café [café A] was met onder andere [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] (het hof begrijpt: [medeverdachte 4]) en [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]). [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1]) en [medeverdachte 5] (het hof begrijpt: [medeverdachte 5]) kwamen er later bij. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] waren eerst buiten met [medeverdachte 4] aan het praten. Daarna kwam [medeverdachte 4] terug en riep dat ze weggingen. [medeverdachte 6] is toen met [medeverdachte 4], [medeverdachte 1] en [verdachte] in een Mercedes naar een woning ergens bij Aalsmeer of Hoofddorp gereden. Achteraf wist hij dat [medeverdachte 5] ook meeging in de bus, samen met twee of drie andere jongens. Een van die jongens kende hij als de Marokkaanse jongen. De Marokkaanse jongen heet [medeverdachte 2].22 In de auto zei [medeverdachte 4] dat ze naar mensen zouden gaan die schulden hadden en die de schulden aan hen moesten betalen.23 [medeverdachte 4] zei dat [verdachte] en [medeverdachte 6] mee moesten en daar gewoon moesten gaan staan. [medeverdachte 6] wist toen al dat het niet klopte. Ze kwamen aan bij een woning en [medeverdachte 6] wist dat er geld gehaald moest worden. [medeverdachte 4] en [verdachte] liepen naar de woning en [medeverdachte 6] wachtte eerst bij de auto met [medeverdachte 1]. Toen kwamen ook [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] aan in het busje. [medeverdachte 2] liep naar [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] bleef bij het busje staan. De deur van de woning werd geopend en [medeverdachte 4] ging naar binnen. [verdachte] bleef bij de deur staan en [medeverdachte 6] liep met [medeverdachte 2] naar [verdachte] toe. Toen [medeverdachte 6] en [verdachte] bij de keukendeur stonden ging [verdachte] naar binnen. [medeverdachte 6] is toen ook kort naar binnen gegaan en liep daarna weer naar buiten. Toen [medeverdachte 6] binnen was hoorde hij [medeverdachte 4] tegen een man zeggen "je hebt een probleem, je moet die man betalen, deze week moet je het geld hebben". Ook hoorde hij dat [medeverdachte 4] zei dat die man iets moest opschrijven. Nadat [medeverdachte 6] en [verdachte] de woning uitliepen wilde de andere man die binnen was ook de woning uitlopen, maar hij werd met dwang de woning ingeduwd. Dit gebeurde door [verdachte] of [medeverdachte 2].24

Verweren

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit - overeenkomstig zijn pleitnota - dat de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu de verdachte slechts in de woning van [aangever 2] is geweest, maar verder nergens uit blijkt dat de verdachte wist dat de anderen trachtten [aangever 2] af te persen.

Oordeel van het hof

De verdachte is in café [café A] aanwezig geweest bij het gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4], waarbij [medeverdachte 1] [medeverdachte 4] vertelde over de problemen en het geld en de betalingen (betreffende [aangever 2]). Vervolgens gaat de verdachte in de nacht van 9 op 10 mei 2008 met in totaal acht personen, waaronder [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4], naar de woning van [aangever 2]. Verdachte zit met [medeverdachte 4], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] in de auto, waar wordt gezegd dat ze naar mensen gaan die schulden hebben en die die schulden moeten betalen.

De verdachte betreedt vervolgens in de nachtelijke uren tezamen met twee anderen de woning van een voor hem onbekende man, hij ziet daar een man van wie hij ziet dat die bang is en hij loopt dreigend om hem heen. [medeverdachte 4] wil de man duidelijk intimideren en de situatie ziet er naar uit dat de man wordt afgeperst. De verdachte weet naar eigen zeggen dat het niet in orde is, maar wil toch kijken wat er gebeurt. Uit de bewijsmiddelen leidt het hof voorts af dat de verdachte samen met [verdachte] [getuige B] heeft tegengehouden toen die de woning wilde verlaten. Op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien met de overige gebezigde bewijsmiddelen, is het hof van oordeel dat de verdachte wist wat er in de woning gaande was en dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders, waarbij het gezamenlijk opzet was gericht op het (pogen tot) het afpersen van [aangever 2], zoals bewezenverklaard. De verdachte heeft zich op geen enkel moment gedistantieerd van de gedragingen van zijn mededaders, noch heeft hij daar enige poging toe ondernomen.

Op grond van voornoemde omstandigheden is het hof van oordeel dat er bij de verdachte sprake was van ten minste voorwaardelijk opzet op het tezamen en in vereniging pogen [aangever 2] af te persen, een en ander zoals bewezen is verklaard.

Het door de raadsman anderszins aangevoerde maakte dit oordeel niet anders en het hof verwerpt dan ook het verweer.

Bewezenverklaring

Het hof acht op grond van de feiten en omstandigheden die in de betreffende bewijsmiddelen zijn vervat, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

2.

hij op 10 mei 2008 te Kudelstaart, gemeente Aalsmeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een persoon genaamd [aangever 2] te dwingen tot de afgifte van 48.000 euro of 23.000 euro, toebehorende aan die [aangever 2], met zijn mededaders,

- op 10 mei 2008 omstreeks 01.45 uur naar de woning van die [aangever 2] is gereden en

- die woning is binnengelopen en in de tuin (behorende bij die woning) of voor die woning is gaan staan en

- tegen die [aangever 2] (met stemverheffing) heeft gezegd: "Ik heb [medeverdachte 1] in de auto, hij ligt vastgebonden, maar ik heb problemen met zijn familie. Dus ik moet meer geld hebben. Ik kan het oplossen maar dan moet je betalen. Je moet betalen 48.000 euro", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en

- tegen die [aangever 2] (met stemverheffing) heeft gezegd "ik schiet je kapot, ik maak je af" en "Ik weet je te vinden, ik maak je af, ik schiet je vriendin dood, ik maak ze af. Ik weet jullie allemaal te vinden" en "ik schiet je dood, als je de politie belt", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en

- tegen het lichaam van die [aangever 2] heeft geduwd en

- die [aangever 2] heeft gedwongen een briefje te schrijven met daarop de tekst: "Ik, [aangever 2] [geboortedatum], verklaar hierbij 23.000 euro schuldig te zijn aan [medeverdachte 4] en binnen een week betaal (ik)", althans woorden van soortgelijke

aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:

Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Strafmotivering

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf voorts acht geslagen op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte is samen met een aantal mededaders in de nachtelijke uren naar de woning of de directe omgeving van slachtoffer [aangever 2] gegaan. In de woning werd gepoogd [aangever 2] te dwingen tot de afgifte van een (aanzienlijk) geldbedrag, zulks door hem onder meer met de dood te bedreigen en hem een duw te geven. Aldus heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing in vereniging. Een feit als het onderhavige wordt door slachtoffers in het algemeen als (zeer) bedreigend en beangstigend ervaren, met name nu het een groot aantal mannen betrof dat in de nachtelijke uren de woning dan wel de directe omgeving van het slachtoffer heeft betreden, bij uitstek een plaats waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen. De verdachte heeft zich met zijn mededaders kennelijk enkel laten leiden door financieel gewin, zonder er bij stil te staan dat slachtoffers van delicten als het onderhavige nog geruime tijd kunnen lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hen is aangedaan, hetgeen het hof hem zwaar aanrekent.

Anderzijds heeft het hof in aanmerking genomen dat verdachtes rol in het strafbare feit - alhoewel strafwaardig - niet als leidend kan worden aangemerkt. Daarnaast heeft het hof in het voordeel van de verdachte laten meewegen dat hij, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 september 2010, niet eerder hier te lande is veroordeeld terzake strafbare feiten. Bovendien heeft het hof rekening gehouden met de onzorgvuldigheid van de verslaglegging door de politie waar in deze zaak sprake van is geweest (een en ander zie bovenstaand bij de bespreking van de bewijsuitsluiting van de tapgesprekken).

Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.

Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.

Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Dit arrest is gewezen door mr. M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, mr. R.C.A. Duindam en mr. J.A.C. Bartels, in bijzijn van de griffier mr. Y.H.G. van der Hut.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 oktober 2010.

1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit delen van processen-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), als bijlagen opgenomen bij het dossier met het OPS dossiernummer [dossiernummer], tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.

2 Proces-verbaal ter terechtzittingen in eerste aanleg inzake verdachte [verdachte] d.d. 9, 10, 12, 13 en 16 maart 2009, verhoor verdachte [verdachte] d.d. 9 maart 2009, pag. 4.

3 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 26 juni 2008, pag. 907 derde tekstblok van onderen, 908 eerste en tweede tekstblok.

4 Idem, pag. 908, laatste tekstblok; alsmede Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 29 juni 2008, pag. 913, derde tekstblok.

5 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 26 juni 2008, pag. 908, vierde en vijfde tekstblok.

6 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 29 juni 2008, pag. 913, eerste tekstblok.

7 Proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 22 oktober 2008, onder punt 18.

8 Proces-verbaal van aangifte [aangever 2], pag. 182, zesde tekstblok.

9 Proces-verbaal van aangifte [aangever 2], pag. 181, derde en laatste tekstblok van onderen, pag. 182, eerste en zesde tekstblok.

10 Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 15 december 2008, onder punt 56.

11 Proces-verbaal van aangifte [aangever 2], pag. 182, eerste en vijfde tekstblok.

12 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige B] d.d. 22 mei 2008, pag. 536, laatste tekstblok.

13 Idem, pag. 537, eerste en tweede tekstblok.

14 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] d.d. 23 mei 2008, pag. 510, derde antwoord van onderen van de verdachte.

15 Idem, pag. 511, tweede tekstblok.

16 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 oktober 2008, pag. 1602, vanaf helft van de pagina; alsmede het proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 1] d.d. 20 en 29 april 2010 bij de raadsheer-commissaris van het gerechtshof 's-Gravenhage mr. J.A.C. Bartels (abusievelijk staat op het voorblad vermeld dat het tweede deel van het verhoor op 28 april 2010 heeft plaatsgevonden), tweede pagina onderaan.

17 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 23 december 2008, pag. 1804, derde, vierde, vijfde en achtste tekstblok.

18 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 oktober 2008, pag. 1603, tweede tekstblok.

19 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 7 oktober 2008, pag. 1603, laatste tekstblok, en pag. 1604, laatste tekstblok, bovenaan; alsmede het proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 1] d.d. 20 en 29 april 2010 bij de raadsheer-commissaris van het gerechtshof 's-Gravenhage mr. J.A.C. Bartels (abusievelijk staat op het voorblad vermeld dat het tweede deel van het verhoor op 28 april 2010 heeft plaatsgevonden), eerste pagina.

20 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] d.d. 21 mei 2008, pag. 491, derde tekstblok.

21 Idem, pag. 490, vierde tekstblok van onderen.

22 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 4 juni 2008, pag. 720, laatste tekstblok.

23 Ibidem; alsmede het proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 6] van de rechter-commissaris mr. R.J.A. Schaaf, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 3 oktober 2008, onder punt 4.

24 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6] d.d. 4 juni 2008, pag. 720, laatste tekstblok, en pag. 721, eerste tekstblok.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature