Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Beëindiging, intrekking en terugvordering bijstand. Niet duurzaam gescheiden levend. Terugvorderingsbeleid mist toepassing.

Uitspraak



RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht

zaaknummers: AWB 10/1117 en AWB 10/1146

uitspraak van de meervoudige kamer van 24 mei 2011 in de zaak tussen

[Eiseres], te [woonplaats], eiseres,

[eiser], te [woonplaats], thans verblijvende in P.I. [P.I.], eiser,

(gemachtigde: mr. F.E.J. Janzing),

tezamen te noemen: eisers,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 17 september 2009 heeft verweerder de bijstand van eiseres met ingang van 19 september 2009 beëindigd. Daarbij heeft verweerder voorts de bijstand van eiseres met ingang van 8 oktober 2004 ingetrokken en de teveel verstrekte bijstand over de periode van 8 oktober 2004 tot en met 30 juni 2009 tot een bedrag van € 71.825,93 van eiseres teruggevorderd.

Bij besluit van 21 september 2009 heeft verweerder het terugvorderingsbedrag van € 71.825,93 mede van eiser teruggevorderd.

Bij besluit van 7 december 2009 heeft verweerder aan eiseres met ingang van 16 juli 2009 bijstand naar de norm voor een alleenstaande ouder toegekend. Daarbij heeft verweerder overwogen dat eiseres vanwege het voeren van een gezamenlijke huishouding gedurende de periode van 1 tot en met 15 juli 2009 geen recht op bijstand heeft.

Bij besluiten van 18 februari 2010 (de bestreden besluiten) heeft verweerder, voor zover hier in geschil, de namens eisers gemaakte bezwaren tegen de besluiten van 17 en 21 september 2009 ongegrond verklaard en deze besluiten, onder aanpassing en aanvulling van de motivering, gehandhaafd. Daarbij heeft verweerder ook de intrekkingsperiode en het terugvorderingsbedrag nader vastgesteld op 8 april 2004 (bedoeld wordt: 8 oktober 2004) tot 1 juli 2009 respectievelijk € 71.530,93. Voorts heeft verweerder daarbij de motivering van het besluit van 7 december 2009 aangepast, in die zin dat eiseres vanaf 1 tot 16 juli 2009 niet duurzaam gescheiden leefde van eiser en dat zij daarom niet als zelfstandig subject recht op bijstand heeft naar de norm voor een alleenstaande ouder.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten afzonderlijk beroep ingesteld.

Verweerder heeft verweerschriften ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2011. Eiseres is niet verschenen. Eiser is vertegenwoordigd door mr. Janzing, voornoemd, advocaat te Wijchen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door W.J. Bloemena LLM, werkzaam bij de gemeente Nijmegen.

Overwegingen

1. Eiseres ontvangt sinds 20 december 1996 bijstand, laatstelijk ingevolge de Wet werk en bijstand (Wwb) naar de norm voor een alleenstaande ouder. Eiseres is sinds 18 december 1998 gehuwd met eiser met wie zij twee kinderen heeft. Eiseres staat sinds 23 juni 2003 met haar twee kinderen op het adres [adres] ingeschreven.

2. Naar aanleiding van een anonieme tip van 22 januari 2009 (na eerdere tips van 12 september 2007 en 29 juli 2008) dat eiseres zou samenwonen met eiser, heeft de Sociale Recherche (SR) een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de aan eiseres verstrekte bijstand. In het kader van dat onderzoek heeft onder meer dossieronderzoek plaatsgevonden, zijn getuigen en buurtbewoners gehoord, zijn enkele waarnemingen verricht, hebben eisers verklaringen afgelegd en is op 16 juli 2009 de woning van eiseres binnengetreden en zijn zij op verdenking van sociale zekerheidsfraude aangehouden. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een op ambtseed opgemaakt rapport van 22 september 2009. Op grond van de onderzoeksresultaten heeft verweerder de primaire besluiten van 17 en 21 september 2009 genomen en die besluiten bij de bestreden besluiten, onder aanpassing van de motivering en nadere vaststelling van de intrekkingsperiode en het terugvorderingsbedrag, gehandhaafd. Aan de bestreden besluiten heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiseres de inlichtingenverplichting heeft geschonden doordat zij niet duurzaam gescheiden zou leven van eiser en zij daarom niet als zelfstandig subject recht op bijstand zou hebben naar de norm voor een alleenstaande ouder. Op grond van artikel 54, derde lid, aanhef en onder a, van de Wwb heeft verweerder de bijstand van eiseres over de periode van 8 oktober 2004 tot 1 juli 2009 ingetrokken, de over deze periode gemaakte kosten van bijstand op grond van artikel 58, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wwb van eiseres teruggevorderd en deze kosten op grond van artikel 59, tweede lid, van de Wwb mede van eiser teruggevorderd. Voorts heeft verweerder daaraan ten grondslag gelegd dat eiseres gedurende de periode van 1 tot 16 juli 2009 niet duurzaam gescheiden zou hebben geleefd van eiser, zodat zij gedurende deze periode niet als zelfstandig subject recht op bijstand zou hebben naar de norm voor een alleenstaande ouder.

3. Eisers kunnen zich niet met de bestreden besluiten verenigen. Op de namens hen aangevoerde gronden zal de rechtbank, voor zover nodig, hieronder nader ingaan.

4. Vooraf merkt de rechtbank op dat de gemachtigden van eisers door het recht op bijstand van eiseres te toetsen aan het criterium gezamenlijke huishouding, een onjuiste maatstaf hebben aangelegd. Ter beoordeling staat immers of eiseres ten tijde hier van belang duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot (eiser) en om die reden als ongehuwd diende te worden aangemerkt.

Ten aanzien van de intrekking van de bijstand

5. Op grond van artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wwb , en het voordien geldende artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Algemene bijstandswet (Abw), wordt als ongehuwd mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), zie onder meer de uitspraak van 25 januari 2011, LJN BP3464, is van duurzaam gescheiden levende echtgenoten eerst sprake indien het een door beide betrokkenen, of één van hen, gewilde verbreking van de echtelijke samenleving betreft, waardoor ieder afzonderlijk zijn eigen leven leidt als ware hij niet met de ander gehuwd en deze toestand door ten minste één van hen als bestendig is bedoeld. Blijkens de Memorie van Toelichting op artikel 3 van de Wwb kan ook een door geen van beide echtgenoten gewilde toestand, die voor de voortzetting van de echtelijke samenleving een daadwerkelijk beletsel vormt en waarvan redelijkerwijs niet valt te verwachten dat de echtelijke samenleving kan worden hervat, worden aangemerkt als een situatie van duurzaam gescheiden leven. Dit doet zich bijvoorbeeld voor wanneer de echtgenoot voor langere tijd in een psychiatrische inrichting is opgenomen en geen positieve wijziging in diens geestestoestand is te verwachten (Kamerstukken II, 2002–2003, 28 870, nr. 3, p. 32). De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de CRvB van 9 november 2010, LJN BO3524.

6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiseres op goede gronden niet als duurzaam gescheiden levend in de zin van artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wwb c.q. de Abw heeft aangemerkt. Voor dit oordeel biedt het rapport van 22 september 2009 voldoende feitelijke grondslag. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiser gedurende de periode van 8 oktober 2004 tot 1 april 2005 elektronische detentie op het adres van eiseres heeft ondergaan. De tijdens de hoorzitting in bezwaar geponeerde stelling van eiseres dat deze detentie op het gestelde adres van eiser in [plaats] is ondergaan en dat dit door de reclasseringsmedewerker is bevestigd, is niet onderbouwd. Daarentegen blijkt uit de gedingstukken dat de directeur van de reclassering (Unit Nijmegen) desgevraagd aan de SR heeft verklaard dat eiser tijdens de elektronische detentie op het adres van eiseres heeft verbleven. Voorts betrekt de rechtbank daarbij dat eiseres op 16 juli 2009 omstreeks 10.55 uur onder meer heeft verklaard dat eiser regelmatig bij haar komt, er spullen en kleding van eiser in haar huis aanwezig zijn, eiser bij haar eten en drinken mag pakken en gebruik mag maken van de douche en dat hij soms bij haar slaapt (“soms een keer in de week, soms drie keer in de week, soms een keer in de maand en soms tien keer in de maand”). Ook is niet betwist dat de administratie van eiser met betrekking tot de hondenhandel (twee klappers) in de woning van eiseres is aangetroffen en dat de naam van de kennel [kennel] op het adres van eiseres staat ingeschreven. Daarnaast is uit het onderzoek van de SR gebleken dat eiser de telefoon van eiseres gebruikte en dat eisers met hun kinderen in het voorjaar van 2009 uitstapjes naar Eurodisney Parijs en Movie World in Duitsland hebben gemaakt. Verder bieden de verklaringen van [wijkagent] (wijkagent) en [(voormalige) buurtbewoners], in hun hoedanigheid van (voormalige) buurtbewoners van eiseres, ondersteunend bewijs voor het oordeel dat eiseres gedurende de periode in geding niet duurzaam gescheiden leefde van eiser. Anders dan eiseres stelt, kan niet gezegd worden dat deze verklaringen suggestief en niet eenduidig zijn. Dat het rapport van 22 september 2009 en de daarin opgenomen verklaringen niet zijn ondertekend, geeft naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de inhoud van dit rapport.

De enkele omstandigheid dat eiser gedurende de perioden van 8 oktober 2004 tot 1 april 2005 en 28 maart 2007 tot 16 april 2007 gedetineerd is geweest, brengt niet een door één of beide echtgenoten gewilde verbreking van de echtelijke samenleving met zich die een duurzaam karakter heeft. De echtgenoten hebben immers juist niet gekozen voor een verbreking. Dit volgt reeds uit het voorgaande. Op grond van de duur van de detentie hoefde niet verwacht te worden dat de samenleving niet hervat zou kunnen worden. Dat is inmiddels ook gebleken, omdat de samenleving na de detentie is hervat.

7. Het vorenstaande betekent dat eiseres ten tijde hier van belang niet duurzaam gescheiden leefde van eiser en om die reden niet als ongehuwd diende te worden aangemerkt. Onbetwist is dat eiseres hiervan aan verweerder geen mededeling heeft gedaan, zodat zij haar inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 65, eerste lid, van de Abw en artikel 17, eerste lid, van de Wwb heeft geschonden. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder op grond van artikel 54, derde lid, aanhef en onder a, van de Wwb bevoegd was de bijstand van eiseres met ingang van 8 oktober 2004 tot 1 juli 2009 in te trekken, omdat zij geen zelfstandig subject van bijstand was. In hetgeen eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot intrekking gebruik heeft kunnen maken.

Ten aanzien van de (mede)terugvordering van de bijstand

8. Daarmee is tevens gegeven dat verweerder op grond van artikel 58, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wwb bevoegd was de voor eiseres over de periode van 8 oktober 2004 tot 1 juli 2009 gemaakte kosten van bijstand van haar terug te vorderen. De wijze waarop verweerder van zijn bevoegdheid tot terugvordering gebruik heeft gemaakt, is niet door eiseres bestreden.

9. Nu de verlening van gezinsbijstand achterwege is gebleven omdat eiseres de op haar rustende inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 65, eerste lid, van de Abw respectievelijk artikel 17, eerste lid, van de Wwb , niet is nagekomen, is gegeven dat ten aanzien van eiser is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 59, tweede lid, van de Wwb . Verweerder was derhalve bevoegd de kosten van de aan eiseres verleende bijstand over de periode van 8 oktober 2004 tot 1 juli 2009 mede van eiser terug te vorderen.

De rechtbank ziet in hetgeen eiser heeft aangevoerd geen aanleiding voor de conclusie dat verweerder geen gebruik heeft mogen maken van zijn bevoegdheid tot medeterugvordering.

10. Eiser betoogt in dit verband dat verweerder de hoogte van het terugvorderingsbedrag niet conform de Beleidsregels terug- en invordering Wet werk en bijstand (2006) heeft vastgesteld. Daarin is bepaald dat bij terugvordering in de situatie als bedoeld in artikel 59, tweede lid, van de Wwb het college de volgende regel hanteert: in het geval een belanghebbende heeft samengewoond met een partner en beiden waren gedurende de periode van de verzwegen samenwoning uitkeringsgerechtigden, wordt de terugvordering gematigd tot het verschil tussen de aan beiden verstrekte uitkeringen naar de norm alleenstaande (ouders) en de norm gehuwden waar beiden recht op zouden hebben gehad.

Dit betoog faalt. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat vanwege de onbekende inkomsten uit de hondenhandel, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld, niet is gebleken dat eiser gedurende de periode in geding uitkeringsgerechtigd zou zijn geweest, zodat het hiervoor aangehaalde beleid toepassing mist.

Ten aanzien van de hervatting van de bijstand

11. Uit het voorgaande volgt tot slot dat verweerder de bijstand van eiseres terecht niet eerder dan met ingang van 16 juli 2009 naar de norm voor een alleenstaande ouder heeft toegekend. Daartoe overweegt de rechtbank dat verweerder in voldoende mate heeft aangetoond dat eiseres gedurende de periode van 1 tot en met 15 juli 2009 niet duurzaam gescheiden leefde van eiser.

Conclusie

12. De beroepen zijn ongegrond.

13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank

verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, voorzitter, en mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg en mr. W.H.A.C.M. Bouwens, rechters, in tegenwoordigheid van

mr. P. van der Stroom, griffier.

De griffier, De voorzitter,

Uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2011.

Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb , binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Verzonden op: 24 mei 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature