Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Arrest na terugwijzing Hoge Raad.

Verdachte heeft een voorschrift overtreden gesteld bij artikel 10.2 van de Wet Milieubeheer . Verdachte heeft zich als functioneel storter van afvalstoffen ontdaan door deze buiten een inrichting - namelijk op zijn akker - te storten en in de bodem te brengen. Het ging daarbij om (schillen) van uien, wortels en/of bollen van lelies.

Uitspraak



Gerechtshof Leeuwarden

Sector strafrecht

Parketnummer: 24-000323-10

Uitspraak d.d.: 30 mei 2011

TEGENSPRAAK

Arrest van de economische kamer

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 24 januari 2006 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1954],

wonende te [woonplaats], [adres]

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is - na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad - gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 9 februari 2007 en 16 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het hem tenlastegelegde tot een geldboete van

1000 euro, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, waarvan 500 euro, subsidiair

10 dagen vervangende hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,

mr. B. Korvemaker, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en zal opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep op

9 februari 2007 - tenlastegelegd dat:

hij op of omstreeks 25 februari 2005, althans in de periode van 1 december 2004 tot en met 25 februari 2005, te of bij [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], al dan niet opzettelijk, zich van afvalstoffen, te weten een (grote) hoeveelheid uien en/of schillen van uien en/of wortels en/of bollen van lelies heeft ontdaan door deze - al dan niet in

verpakking - buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij in de periode van 1 december 2004 tot en met 25 februari 2005, te [plaats], in de gemeente [gemeente], zich van afvalstoffen, te weten een hoeveelheid uien en/of schillen van uien en/of wortels en/of bollen van lelies heeft ontdaan door deze buiten een inrichting te storten of anderszins op of in de bodem te brengen.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2, eerste lid, van de

Wet mileubeheer.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft zich in zijn hoedanigheid van functioneel storter van afvalstoffen ontdaan door deze buiten een inrichting, te weten op zijn akker, te storten en in de bodem aldaar te brengen. Het gaat daarbij om (schillen van) uien, wortels en/of bollen van lelies.

Verdachte heeft zich, door aldus te handelen, schuldig gemaakt aan overtreding van een voorschrift van de Wet milieubeheer.

Het belang van dat voorschrift is de bescherming van bodem en milieu. Door zijn handelen heeft verdachte dit belang ondermijnd.

Verdachte is, blijkens een uittreksel uit het algemeen justitieel documentatieregister

d.d. 31 maart 2011, niet eerder voor een strafbaar feit veroordeeld.

Het hof neemt voorts in aanmerking dat het bewezen verklaarde feit dateert van reeds enkele jaren geleden. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof de in eerste aanleg opgelegde geldboete een passende bestraffing. Het hof zal die straf dan ook aan verdachte opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 10.2 van de

Wet milieubeheer.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en de verklaart verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 600,00 (zeshonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 (twaalf) dagen hechtenis.

Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot EUR 300,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 (zes) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Aldus gewezen door

mr. O. Anjewierden, voorzitter,

mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,

en op 30 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature