E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBROT:2011:BQ6207
LJN BQ6207, Rechtbank Rotterdam, AWB 10/3298 BC-T1 en AWB 10/3299 BC-T1

Inhoudsindicatie:

Aan eiseres zijn twee boetes van € 169.000 opgelegd wegens overtreding van artikel 21, eerste lid, van de Electriciteitswet en artikel 8, eerste lid, van de Gaswet , in samenhang met artikel 15, eerste lid, van de Regeling kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas , omdat zij gedurende drie maanden beschikte over een kwaliteitsbeheersingssysteem dat nog betrekking had op de situatie van voor de reorganisatie en dat niet was toegespitst op de nieuwe organisatie van eiseres. De rechtbank is van oordeel dat, ook al heeft eiseres gesteld niet te kunnen overzien hoe haar organisatie er na de reorganisatie uit zou zien, eiseres niet ontslagen was van de verplichting zoals die voorvloeit uit artikel 15 van de Regeling Kwaliteit en over een adequaat kwaliteits ¬beheersings¬systeem had kunnen en moeten beschikken.

Ten aanzien van het standpunt van eiseres dat verweerder geen boetes op had mogen leggen, omdat de overtredingen al waren beëindigd, overweegt de rechtbank dat verweerders handhavingsbeleid de keuze biedt uit verschillende handhavingsmiddelen en dat dit beleid in overeenstemming is met een redelijke beleidsbepaling.

Eiseres belicht het doel van handhavend optreden te eenzijdig vanuit het doel overtredingen te beëindigen en gaat voorbij aan het in het handhavingsbeleid eveneens aangegeven doel om overtredingen in het algemeen tegen te gaan.

Het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel, omdat andere netbeheerders milder worden bestraft, slaagt niet omdat zowel wat betreft de gevallen waarin aan andere netbeheerders lasten onder dwangsom zijn opgelegd en bindende aanwijzingen zijn gegeven als wat betreft het ene geval waarin een boete is opgelegd geen sprake is van gelijke gevallen.

De rechtbank volgt verweerders standpunt dat de overtreding als ernstig is te kwalificeren, maar verweerder heeft niet aangegeven waarom hij is uitgegaan van de hoogst mogelijke waarde die aan een ernstige overtreding kan worden toegekend. De rechtbank is van oordeel dat het gaat om weliswaar een ernstige overtreding, maar dat binnen deze kwalificatie het vaststellen van de ernstfactor op 2 niet in overeenstemming is met de ernst van de overtreding. De rechtbank stelt de ernstfactor vast op 1.

De omstandigheid dat eiseres in een reorganisatieproces was verwikkeld is geen boeteverlagende omstandigheid.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie