Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Afwijzing van de vordering van de officier van justitie. De aanwijzingen voor recidive van met de indexdelicten vergelijkbare delicten zijn van onvoldoende gewicht om een verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling te kunnen rechtvaardigen. Daarbij neemt het hof onder meer in aanmerking dat de terbeschikkinggestelde voorafgaand aan zijn plaatsing in een kliniek 27 maanden zonder begeleiding thuis heeft verbleven bij zijn partner, slachtoffer van het merendeel van de indexdelicten, met wie hij nog altijd een relatie heeft. Niet gebleken is dat zich toen incidenten hebben voorgedaan. Ook gedurende het thans tien jaren durende TBS-traject is niet gebleken van incidenten/feiten waaruit de delictgevaarlijkheid van de terbeschikkinggestelde nog zou blijken.

Uitspraak



TBS P11/0093

Beslissing d.d. 16 mei 2011

De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen

[terbeschikkinggestelde]

geboren te [plaats] op [datum],

verblijvende in [kliniek].

Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Zutphen van 14 februari 2011, houdende afwijzing van de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling.

Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:

- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;

- de beslissing waarvan beroep;

- de akte van beroep van de officier van justitie d.d. 15 februari 2011;

- de appelschriftuur van de officier van justitie d.d. 22 februari 2011;

- het rapport d.d. 27 september 2010 van drs. [naam], GZ-psycholoog;

- het rapport d.d. 20 september 2010 van dr. [naam], psychiater;

- het advies van [kliniek] van 11 november 2010, met daarbij gevoegd de wettelijke aantekeningen over het vierde kwartaal van 2008 tot en met het derde kwartaal van 2010;

- de aanvullende informatie van [kliniek] van 21 april 2011, met daarbij gevoegd de wettelijke aantekeningen over het vierde kwartaal van het jaar 2010.

Het hof heeft ter zitting van 2 mei 2011 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr J.A.W. Knoester, advocaat te ‘s-Gravenhage, en de advocaat-generaal

mr J.W. Rijkers. Voorts heeft het hof ter zitting van 2 mei 2011 gehoord de getuige-deskundige de heer [naam], werkzaam als GZ-psycholoog bij de [kliniek], en de deskundige de heer [naam], psychiater.

Overwegingen

Het standpunt van de kliniek

Het advies van [kliniek] d.d. 11 november 2010 vermeldt onder meer het volgende:

Vanuit de observatieperiode binnen [kliniek] (november 2008 tot januari 2009) is een diagnostisch rapport opgesteld. Concluderend is sprake van ernstige persoonlijkheidspathologie die kan leiden tot periodieke explosiviteit na oplopende druk bij een krenkbare man die kampt met een forse dispositie tot boosheid en een gebrekkige gewetensfunctie. Er kan gesproken worden van narcistische en antisociale persoonlijkheidspathologie bij een man met een groot aantal kenmerken van psychopathie. Vraagtekens liggen vooralsnog op het gebied van seksuele deviatie.

DSM-IV Classificatie

As I: 302.9 Parafilie niet anderszins omschreven, met aanwijzingen

voor seksueel sadisme

As II: 301.81 Narcistische persoonlijkheidsstoornis met antisociale

persoonlijkheidstrekken

As III: Hoge bloeddruk

As IV: Problemen (strijd) met justitie

As V: GAF huidig: 31, GAF t.t. van delict: 1

[kliniek] handhaaft de aanvraag longstay en, hierin besloten, de noodzaak tot verlenging van het huidige tbs-kader als enig werkzaam tegenwicht ten opzichte van het blijvende en onverantwoord hoge recidivegevaar. Hiermee wordt aangesloten bij de besluitvorming van het hof d.d. juni 2009, waarin is opgenomen dat ‘de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen, vereist dat de maatregel wordt verlengd’.

[kliniek] adviseert, in het kader van de veiligheid van de maatschappij, tot een verlenging van de tbs met dwangverpleging. Gezien het zeer beperkte perspectief op beïnvloedbaarheid van het recidiverisico wordt een verlenging van twee jaar geadviseerd.

In de aanvullende informatie van [kliniek] d.d. 21 april 2011 wordt onder meer het volgende genoemd:

Het behandeltraject van betrokkene vertoont weinig inhoudelijke ontwikkelingen. De afdeling Plaatsing Forensische Zorg heeft het verzoek tot plaatsing longstay afgewezen op basis van de bevindingen van de rapportage Pro Justitia, alsmede op basis van de uitspraak van de rechtbank. Duidelijk is dat betrokkene het liefst zo snel mogelijk de kliniek wil verlaten, zonder dat hij blijk kan geven van een standvastig, concreet en realistisch toekomstplan.

Ten aanzien van het verlengingsadvies handhaaft [kliniek] de op schrift gestelde conclusie onverkort. De inschatting van de rechtbank dat ‘het delictgevaar thans gereduceerd (is) tot een zodanig aanvaardbaar niveau dat de algemene veiligheid van personen niet langer verlenging van de terbeschikkingstelling eist’ wordt niet gedeeld. Een verlenging van de tbs met dwangverpleging blijft, naar mening van de kliniek, dan ook de enige werkzame en afdoende inperking van het recidiverisico. [kliniek] gaat in dit oordeel strikt af op een inschatting van de delictgevaarlijkheid in de toekomst en laat de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit buiten beschouwing.

Ter zitting van dit hof van 2 mei 2011 is als getuige-deskundige gehoord de heer [naam], werkzaam als GZ-psycholoog bij de [kliniek]. Hij heeft - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende verklaard:

De kliniek handhaaft haar standpunt ten aanzien van de verlenging van de terbeschikkingstelling. Bij haar advies heeft de kliniek de informatie van het strafdossier en van referenten als collaterale informatie betrokken. Die collaterale informatie is niet geverifieerd.

Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van cluster B-problematiek met in ieder geval antisociale trekken. De kliniek schaart zijn problematiek onder het type psychopathie. De terbeschikkinggestelde is voortdurend onbetrouwbaar in zijn doen en laten, wat een traject naar buiten toe onmogelijk maakt. Dit blijkt uit ervaringen uit het verleden, maar ook uit het gebrek aan enige consistentie in de verhaallijn van de terbeschikkinggestelde. Hij spreekt zichzelf voortdurend tegen.

De interne remming van de terbeschikkinggestelde is minimaal. Hij laat zich slechts sturen door direct overwicht vanuit zijn omgeving. Indien duidelijke en begrenzende kaders wegvallen, vreest de kliniek dat de impulsiviteit van de terbeschikkinggestelde weer een rol kan gaan spelen, al zal deze niet op de voorgrond staan. Gewelddadig gedrag kan zich ook buiten een partnerrelatie voordoen.

Binnen de behandelstaf ziet niemand mogelijkheden voor een verantwoorde vorm van resocialisatie. Het was een beslissing van de behandelstaf om een aanvraag in te dienen voor een longstay-plaatsing. Er is sprake van een schijnsamenwerking

De rapportage Pro Justitia

Uit het rapport van 20 september 2010 van dr. [naam], psychiater, blijkt onder meer het volgende:

De conclusie die de basis vormt voor de behandeling wordt niet gedeeld. De antisociale persoonlijkheidsstoornis is in de diagnose van de [kliniek] geslopen. Door eerdere onafhankelijke rapporteurs is goed beargumenteerd dat er geen gronden zijn deze diagnose te stellen, hetgeen ook door de vorige kliniek, [kliniek] is onderschreven. Verder is van belang dat door collega-psychiater [naam] op overtuigende wijze is duidelijk gemaakt dat betrokkenes delictgedrag veel minder uit onbeheerste impulsen en veel eerder uit bewust gestuurd handelen is voortgekomen. De behandeling richten op een impulsregulatiestoornis is dan ook niet adequaat.

[naam] deelt evenmin de interpretatie van de kliniek voor wat betreft de risicotaxatie. Met mederapporteur [naam] is [naam] van mening dat er geen adequate aansluiting bestaat tussen risico-inschatting en risicomanagement. [naam] is van mening dat er onvoldoende risico bestaat op herhaling van seksueel gewelddadig gedrag en dat bovendien het oorzakelijk verband tussen de stoornis en het tenlastegelegde zo zwak is geweest dat er geen redenen zijn om te adviseren de tbs te verlengen. Geheel in lijn hiermee is dat ook geen verdere adviezen te geven zijn voor resocialisering. Eventuele vermogensdelicten in de sfeer van oplichting zijn hiermee toch niet te ondervangen en met betrekking tot geweld is de kans op recidive zeer laag.

Ter zitting van het hof van 2 mei 2011 heeft [naam], gehoord als deskundige, zijn advies gehandhaafd.

Uit het rapport van 27 september 2010 van drs. [naam], GZ-psycholoog, blijkt onder meer het volgende:

Er is weliswaar sprake van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken, een persoonlijkheidsconfiguratie met impulsiviteit en daardoor ook de mogelijkheid van plotse driftdoorbraken, doch er is geen delictpatroon dan wel een gedragspatroon te onderscheiden op basis waarvan men zou kunnen ontleden dat betrokkene anno 2010 over een in potentie hoog risicoprofiel beschikt aangaande gewelddadig dan wel seksueel gewelddadig gedrag.

De tbs-behandelmogelijkheden zijn volledig uitgeput. Anno 2010 zijn er verder ook geen nuttige ankerpunten meer aan te wijzen die voor behandeling nog in aanmerking genomen zouden moeten worden. Belangrijk is in deze dat het persoonlijkheidsprofiel niet per definitie grote zorgen oproept, er geen delictpatroon is te onderscheiden en het recidiverisico als laag ingeschat wordt.

[naam] meent dat de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging overwogen kan worden. Strikt vanuit gedragskundige overwegingen zou, gelet op de uitkomsten van onderhavig onderzoek (laag risicoprofiel, beheersbaar persoonlijkheidsprofiel, ontbreken van delictpatroon), zelfs de opheffing van de tbs aan de orde kunnen zijn.

Het standpunt van het openbaar ministerie

Geconcludeerd is de beslissing van de rechtbank te bevestigen, dan wel de terbeschikkingstelling te verlengen en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. In het laatste geval kan worden volstaan met de algemene voorwaarde, dat de terbeschikkinggestelde zich niet schuldig zal maken aan enig strafbaar feit.

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman

Verzocht is de vordering van de officier van justitie af te wijzen, nu niet is gebleken van enig delictgevaar. De terbeschikkinggestelde is, voordat hij in een kliniek werd geplaatst,

27 maanden thuis geweest bij zijn partner, tevens slachtoffer van het merendeel van de indexdelicten, met wie hij nog altijd een relatie heeft. Tijdens die periode heeft hij geen strafbare feiten gepleegd. In de kliniek hebben zich evenmin incidenten voorgedaan. Een verlenging van de terbeschikkingstelling zou ook in strijd zijn met het proportionaliteitsbeginsel.

Het oordeel van het hof

Het hof zal de beslissing van de rechtbank om doelmatigheidsredenen vernietigen.

De primaire doelstelling van de maatregel van de terbeschikkingstelling is de beveiliging van de samenleving. De maatregel wordt opgelegd aan personen die een ernstig delict hebben gepleegd en bij wie ten tijde van het begaan van dat delict een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond die (mede) van invloed is geweest op het plegen van het delict. Behandeling van die stoornis is noodzakelijk om het recidivegevaar tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

Bij arrest van het Gerechtshof Arnhem van 19 oktober 1999 is de terbeschikkinggestelde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege ter zake van geweldsmisdrijven, te weten verkrachting, meermalen gepleegd, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Ten tijde van het begaan van deze delicten was bij de terbeschikkinggestelde sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken.

De terbeschikkingstelling is formeel ingegaan op 9 januari 2001 en loopt thans ruim tien jaar. De termijn van een terbeschikkingstelling kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verlenging eist.

Zowel de kliniek als de deskundigen psychiater [naam] en psycholoog [naam] zijn van mening dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een forse persoonlijkheids¬problematiek, waarvoor de terbeschikkinggestelde niet (meer) kan worden behandeld. Over de kans op recidive van delicten met een ernst als die van de indexdelicten lopen de meningen van de kliniek en genoemde deskundigen echter uiteen. De kliniek ziet verlenging van het huidige kader van terbeschikkingstelling als het enige werkzame tegenwicht voor het - naar haar mening - blijvende en onverantwoord hoge recidivegevaar en beoogt een longstay-plaatsing. Volgens genoemde deskundigen daarentegen moet de kans op recidive dermate laag worden ingeschat dat opheffing van de maatregel van terbeschikkingstelling in de rede ligt.

Waar er ten tijde van het opleggen van de terbeschikkingstelling een zodanig gevaar voor herhaling van ernstige (gewelds-)delicten aanwezig werd geacht dat het opleggen van de maatregel noodzakelijk werd bevonden, zijn thans naar het oordeel van het hof de aanwijzingen voor recidive van met de indexdelicten vergelijkbare delicten van onvoldoende gewicht om een verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling te kunnen rechtvaardigen. Daarbij neemt het hof onder meer in aanmerking dat de terbeschikkinggestelde voorafgaand aan zijn plaatsing in een kliniek 27 maanden zonder begeleiding thuis heeft verbleven bij zijn partner, slachtoffer van het merendeel van de indexdelicten, met wie hij nog altijd een relatie heeft. Niet gebleken is dat zich toen incidenten hebben voorgedaan. Ook gedurende het thans tien jaren durende TBS-traject is niet gebleken van incidenten/feiten waaruit de delictgevaarlijkheid van de terbeschikkinggestelde nog zou blijken. Voor een nader onderzoek daarnaar door het Pieter Baan Centrum, zoals in eerste aanleg bepleit door het openbaar ministerie, acht het hof de noodzaak niet aanwezig.

Gelet op het bovenstaande zal het hof – in navolging van de rechtbank - de vordering van de officier van justitie afwijzen.

Beslissing

Het hof:

Vernietigt de beslissing van de rechtbank Zutphen van 4 februari 2011met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde]

Wijst af de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling.

Aldus gedaan door

mr Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,

mr J.M.J. Denie en mr E. van der Herberg als raadsheren,

en drs. E. Harmsen en drs. M. van Weers als raden,

in tegenwoordigheid van mr I.H.A. Bijl als griffier,

en op 16 mei 2011 in het openbaar uitgesproken.

De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature