Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Moeder verzoekt vervangende toestemming te verlenen tot indiening van een verzoek tot geslachtsnaamwijziging van de minderjarige bij de Koning. Een dergelijk verzoek dient, mede gelet op het bepaalde in artikel 1:253 i BW, te worden aangemerkt als een geschil in de gezagsuitoefening als bedoeld in artikel 1:253 a BW. Dit artikel vormt daarbij voor de rechter een zelfstandig toetsingskader (het belang van het kind) en doet niet af aan de exclusieve bevoegdheid van de Koning om over de uiteindelijke geslachtsnaamwijziging te oordelen. De rechtbank acht het verlenen van vervangende toestemming voorts niet in het belang van de minderjarige en wijst het verzoek van de moeder af.

Uitspraak



RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH

Sector civiel recht

Zaaknummer : 220661 / FA RK 10-6265

Uitspraak : 22 april 2011

Beschikking betreffende vervangende toestemming in de zaak van

[verzoekster]

wonende te [woonplaats],

advocaat mr. J.J. Lauwen,

tegen:

[verweerder]

wonende te [woonplaats],

advocaat mr. V.J. van der Donk,

partijen, ook wel aan te duiden als respectievelijk de vrouw en de man.

De procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de navolgende stukken:

- het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen ter griffie op 25 oktober 2010;

- het verweerschrift van de man;

- de correspondentie waaronder met name:

o de brief (met bijlagen) van mr. Lauwen, gedateerd 15 december 2010.

De zaak is behandeld ter zitting van 6 april 2011. Verschenen zijn: de man, bijgestaan door mr. Van Putten, kantoorgenote van mr. Lauwen, de vrouw, bijgestaan door mr. Van der Donk, alsmede mevrouw K. Weersink, namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

De beoordeling

De feiten

Uit het inmiddels ontbonden huwelijk van partijen is het navolgende kind geboren:

- [minderjarige], geboren te [geboorteplaats]op [geboortedatum];

over wie de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen.

Het verzoek en het verweer

De vrouw verzoekt de man te bevelen om zijn medewerking te verlenen aan het indienen van het verzoekschrift tot wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige] en, voor zover dit niet binnen één maand na betekening van deze beschikking is geschied, aan de vrouw vervangende machtiging voor de ontbrekende instemming van de man te verlenen, zodat de vrouw namens [de minderjarige] zelfstandig het verzoekschrift tot wijziging van de geslachtsnaam van [de minderjarige] bij het Ministerie van Justitie kan indienen.

Zij voert daartoe aan dat zij voornemens is de geslachtsnaam van [de minderjarige] te wijzigen in die van haar nieuwe partner, te weten [X]. Volgens de vrouw heeft de man aangegeven niet in te kunnen stemmen met een geslachtsnaamwijziging, zodat zij zich genoodzaakt ziet vervangende toestemming te verzoeken aan de rechtbank om zelfstandig het verzoek bij de Kroon in te kunnen dienen. Zij geeft voorts aan dat is voldaan aan de wettelijke termijnen voor een wijziging van de geslachtsnaam, zoals opgenomen in het Besluit geslachtsnaamwijziging. Zij stelt daartoe dat zij samen met [de minderjarige] reeds sinds 2003 bij haar nieuwe partner woont.

De man voert verweer tegen het verzoek van de vrouw en verzoekt de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek dan wel het verzoek af te wijzen.

Hij voert daartoe aan dat de vrouw op grond van het bepaalde in artikel 1:7 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) een wijziging van de geslachtsnaam dient te verzoeken bij de Koning. Hij stelt dat voor de indiening van een dergelijk verzoek inderdaad in beginsel de toestemming van de andere ouder nodig is, doch dat, indien voldaan is aan de criteria van artikel 3 lid 4 sub d onder 3 van het Besluit geslachtsnaamwijziging, de minister aan de toestemming van de andere ouder voorbij kan gaan. Hij stelt dat door de minister alsdan zal worden beoordeeld of de wijziging in het belang van [de minderjarige] is. Hij meent dat, nu aan de wettelijke termijnen van voormeld besluit is voldaan, de vrouw het verzoek eerst bij de Kroon had moeten indienen, zodat de minister deze belangenafweging had kunnen maken. Nu de vrouw deze weg niet heeft bewandeld, dient zij volgens de man niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar verzoek. Bovendien meent de man dat, analoog naar de bepalingen van het Besluit geslachtsnaamwijziging, de vrouw het verzoek tot vervangende toestemming tezamen met haar nieuwe partner had moeten indienen, nu diens geslachtsnaam ten behoeve van [de minderjarige] wordt verzocht.

Subsidiair stelt de man dat, indien de rechtbank de vrouw ontvankelijk acht in haar verzoek, het verzoek van de vrouw dient te worden afgewezen, nu de verzochte geslachtsnaamwijziging niet in het belang van [de minderjarige] is. Hij stelt daartoe dat, gelet op de jeugdige leeftijd, grote terughoudendheid moet worden betracht bij een dergelijke geslachtsnaamwijziging. Hij voert daartoe aan dat de geslachtsnaam een belangrijk onderdeel vormt van de identiteit van [de minderjarige] en dat door het wijzigen van deze naam [de minderjarige] een belangrijk deel van haar identiteit zal verliezen.

Het verhandelde ter zitting

Ter zitting heeft de vrouw haar verzoek nader toegelicht. Zij stelt dat het wel of niet indienen van een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam een gezagsbeslissing betreft en dat zij aldus op grond van artikel 1:253a BW de rechtbank om vervan gende toestemming kan verzoeken nu partijen het hierover niet eens zijn. Zij meent voorts dat de aanvraag van de wijziging van de geslachtsnaam in het belang van [de minderjarige] is. Zij voert daartoe aan dat [de minderjarige] zelf altijd de geslachtsnaam van de nieuwe partner van de vrouw gebruikt en dat zij ook onder die naam bij de school bekend staat. Zij geeft voorts aan dat met de wijziging van geslachtsnaam alle kinderen in het gezin van de vrouw en haar nieuwe partner dezelfde achternaam zullen dragen, waardoor [de minderjarige] het gevoel wordt gegeven dat zij volledig onderdeel uitmaakt van dit gezin. Voorts geeft de vrouw te kennen dat de communicatie met de man zeer slecht is en dat eventueel overleg tussen partijen via [de minderjarige] verloopt.

De man heeft ter zitting zijn bezwaren tegen het verzoek nader uiteengezet. Hij stelt dat hij het gevoel heeft dat de vrouw zijn betrokkenheid bij het leven van [de minderjarige] wenst te verminderen. Hij geeft daarbij aan dat de contactregeling tussen hem en [de minderjarige] aanvankelijk uitgebreider was, maar inmiddels is beperkt tot een woensdag per veertien dagen. Hij vreest voorts dat, indien de geslachtsnaam van [de minderjarige] zal worden gewijzigd, er verder afbreuk zal worden gedaan aan de band tussen hem en [de minderjarige]. Voorts erkent de man dat de communicatie tussen partijen zeer slecht is.

De vertegenwoordigster van de Raad heeft de rechtbank ter zitting van advies voorzien. Zij acht het verzoek van de vrouw niet in het belang van [de minderjarige], gelet op de jonge leeftijd van [de minderjarige] en de slechte communicatie tussen de ouders. Zij geeft daarbij te kennen het zorgelijk te vinden dat de communicatie tussen partijen thans via [de minderjarige] verloopt.

Vervangende toestemming

Op grond van het bepaalde in artikel 1:7 lid 1 BW kan de geslachtsnaam van een minderjarig kind, op verzoek van diens wettelijke vertegenwoordiger, door de Koning worden gewijzigd. In het Besluit geslachtsnaamwijziging zijn voorts de criteria opgenomen op grond waarvan een dergelijk verzoek kan worden toegewezen.

Nu partijen gezamenlijk zijn belast met het gezag over [de minderjarige], dienen zij een verzoek tot geslachtsnaamwijziging als hiervoor vermeld gezamenlijk in te dienen. In artikel 1:253i BW is immers bepaald dat de met het gezag belaste ouders gezamenlijk het kind in rechte dienen te vertegenwoordigen. Deze bepaling schept voorts wel de mogelijkheid dat slechts één van de ouders het kind vertegenwoordigt, doch enkel indien de andere ouder hiertegen geen bezwaar heeft. In het onderhavige geval verschillen partijen juist wel van mening over de vraag of het indienen van een dergelijk verzoek wenselijk is. Naar het oordeel van de rechtbank is er aldus sprake van een geschil omtrent de gezamenlijke gezagsuitoefening. Op grond van artikel 1:253a BW kunnen de ouders een dergelijk geschil voorleggen aan de rechtbank. Naar het oordeel van de rechtbank vormt dit artikel voor de burgerlijke rechter een zelfstandig toetsingskader. De rechtbank vindt steun in deze opvatting in het arrest van het Gerechtshof Arnhem van 7 april 2009. Een beoordeling op grond van dit artikel doet naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet af aan de exclusieve bevoegdheid van de Koning om over de uiteindelijke wijziging van de geslachtsnaam te oordelen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de vrouw kan worden ontvangen in haar verzoek. De stelling van de man dat de vrouw het verzoek tot vervangende toestemming tezamen met haar nieuwe partner had moeten indienen, vindt geen steun in de wet. Artikel 1:253a BW geeft immers uitsluitend aan de ouders (of één van hen) de mogelijkheid een dergelijk verzoek aan de rechtbank voor te leggen.

Ingevolge artikel 1:253a BW neemt de rechtbank de beslissing die haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat, zoals ook blijkt uit nota van toelichting bij het Besluit geslachtsnaamwijziging, grote terughoudendheid moet worden betracht bij een wijziging van de geslachtsnaam van minderjarigen, zeker indien het minderjarigen van jonger dan twaalf jaar betreft.

Met inachtneming van het voorgaande en gehoord het advies van de Raad is de rechtbank van oordeel dat een wijziging van de geslachtsnaam niet in het belang van [de minderjarige] is. Gelet op de jonge leeftijd van [de minderjarige] acht de rechtbank het voor een goede sociaal-emotionele ontwikkeling van belang dat zij de geslachtsnaam van haar vader behoudt. Deze naam vormt immers een onlosmakelijk onderdeel van haar identiteit en zal dan ook - met name in de puberteit - een onmisbare rol spelen bij de gezonde ontwikkeling van haar persoonlijkheid. Juist haar geslachtsnaam zal [de minderjarige] er immers aan herinneren dat niet [X], maar de man haar vader is, hoe goed haar band met [X] ook mag zijn. Daar komt bij dat er sprake is van grote spanningen tussen de ouders, waar [de minderjarige] ongetwijfeld hinder van heeft ondervonden. Naar het oordeel van de rechtbank zal het wijzigen van de geslachtsnaam van [de minderjarige] de bestaande spanningen tussen partijen niet wegnemen, doch eerder de strijd tussen partijen (opnieuw) voeden. De rechtbank acht het voorts zeer zorgelijk dat er tussen de ouders nauwelijks wordt gecommuniceerd over [de minderjarige] en dat, voor zover er al sprake is van communicatie, deze via [de minderjarige] verloopt. De rechtbank wijst partijen er nadrukkelijk op dat het de taak van de ouders is om met elkaar te overleggen omtrent zaken die [de minderjarige] aangaan en dat zij [de minderjarige] daarbij zo min mogelijk dienen te belasten.

De rechtbank begrijpt voorts het belang van [de minderjarige] bij een eenheid van naam in het gezin van de vrouw en [X], doch is van oordeel dat dit belang niet zwaarder dient te wegen dan voormelde belangen. Dat voorts zou zijn voldaan aan de termijnen voor opvoeding en verzorging als bedoeld in artikel 3 lid 4 sub d onder 3 van het Besluit Geslachtsnaamwijziging kan evenmin tot een ander oordeel leiden.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de vrouw tot vervangende toestemming dient te worden afgewezen.

Op grond van het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.

De beslissing

De rechtbank:

wijst het verzoek van de vrouw af.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.E.M Effting-Zeguers, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2011 in aanwezigheid van de griffier.

conc: JdW

Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch

a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak

b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature