Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Verzoek tot meerderjarigverklaring in casu afgewezen.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Familiesector

Uitspraak : 6 april 2011

Zaaknummer : 200.076.754.01

Rekestnr. rechtbank : FA RK 10-4505

[appellant]

wonende te [woonplaats],

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: [appellant],

de minderjarige moeder van [X], geboren [in] 2009 te [geboorteplaats] (verder: [X]),

advocaat mr. S.I. Kouwenhoven te Naaldwijk,

Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

De raad voor de kinderbescherming,

regio Haaglanden en Z-H Noord,

locatie Den Haag,

hierna te noemen: de raad.

Als belanghebbende zijn aangemerkt:

1. [de moeder van appellant] en [de stiefvader van appellant],

wonende te [woonplaats],

advocaat mr. R.N.A.M. Kester te Naaldwijk,

hierna ook: de moeder en (stief)vader van [appellant]

2. [de vader van appellant]

wonende te [woonplaats],

hierna ook: de vader van [appellant].

Als degene wiens verklaring in verband met de beoordeling van het verzoek van betekenis kan zijn, is aangemerkt:

Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden,

gevestigd te Naaldwijk,

hierna te noemen: jeugdzorg

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

[appellant] is op 8 november 2010 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 2 september 2010 van de rechtbank ’s-Gravenhage.

Van de zijde van de vader is bij het hof op 12 november 2010 een brief met bijlagen ingekomen waarin de vader laat weten los te staan van deze procedure.

Van de zijde van de raad is bij het hof op 24 november 2010 een brief d.d. 22 juli 2010 ingekomen, waarbij het raadsrapport van 22 juli 2010 is overgelegd.

Van de zijde van [appellant] is bij het hof op 17 februari 2011 de beschikking inzake de ondertoezichtstelling van 5 augustus 2010 ingekomen.

De zaak is op 23 februari 2011 mondeling behandeld.

Ter zitting waren aanwezig:

- [appellant], bijgestaan door haar advocaat;

- mevrouw T. Simons namens de raad;

- mevrouw S. Otto namens Jeugdzorg;

- de moeder van [appellant].

Van de zijde van [appellant] zijn ter zitting pleitnotities overgelegd.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking heeft de rechtbank onder meer het verzoek tot meerderjarigverklaring van [appellant] geboren [in] 1994 te [geboorteplaats], afgewezen.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1. In geschil is de meerderjarigverklaring van [appellant].

2. [appellant] verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende het verzoek alsnog toe te wijzen.

3. [appellant] stelt zich op het standpunt dat de rechtbank ten onrechte het verzoek tot meerderjarigverklaring heeft afgewezen. [appellant] voert daartoe aan dat de door de raad opgeworpen belemmeringen er thans niet meer zijn nu de raad ter terechtzitting het verzoek zonder nader onderzoek heeft gewijzigd. Voorts stelt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij een onvoldoende mate van rijpheid heeft om de verantwoordelijkheid van het gezag over haar dochter [X] aan te kunnen. Naar de mening van [appellant] blijkt onvoldoende dat de gebreken in haar ontwikkeling een belemmering vormen voor het opnemen van haar verantwoordelijkheid als moeder.

4. De raad verklaart ter terechtzitting in hoger beroep dat zij geen bezwaren (meer) heeft tegen de toewijzing van de meerderjarigheidsverklaring.

5. Jeugdzorg verklaart ter zitting dat zij niet negatief tegenover toewijzing van de meerderjarigverklaring van [appellant] staat. Naar de mening van Jeugdzorg is [appellant] in haar moederrol gegroeid. Wel acht Jeugdzorg het van belang dat [appellant] blijft werken aan haar belaste voorgeschiedenis.

6. De moeder van [appellant] verklaart ter zitting dat [appellant] de opvoeding van [X] goed aankan en dat [appellant] kordaat optreedt. Naar haar mening voegt de ondertoezichtstelling niet veel toe.

7. Het hof overweegt als volgt. Artikel 1:253ha van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de minderjarige vrouw die als degene die het gezag heeft, haar kind wenst te verzorgen en op te voeden, indien zij de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, de kinderrechter kan verzoeken haar meerderjarig te verklaren. Het vierde lid van voornoemd artikel bepaalt dat de kinderrechter het verzoek slechts inwilligt, indien hij dit in het belang van de moeder en haar kind wenselijk oordeelt.

8. Gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting verenigt het hof zich met het oordeel van de kinderrechter en de gronden waarop dat berust. Naar het oordeel van het hof zijn door de moeder in hoger beroep geen feiten en omstandigheden gesteld die een andere beslissing rechtvaardigen. Het hof neemt daarbij in het bijzonder nog het volgende in aanmerking.

9. Het hof is ter terechtzitting in hoger beroep gebleken dat de moeder goed in staat is om de praktische zorgkant van haar dochter [X] te vervullen en dat de moeder en (stief)vader regelmatig op [X] passen, zodat [appellant] zich kan concentreren op haar schoolwerk. Voorts is het hof gebleken dat [appellant] geen last ondervindt van de ondertoezichtstelling en dat zij het goed kan vinden met de nieuwe gezinsvoogd. Het hof is van oordeel dat deze positieve ontwikkeling nog pril is en acht het thans niet wenselijk om [appellant] meerderjarig te verklaren. Het door [appellant] aangevoerde belang van achternaamswijziging en het zelfstandig inschakelen van hulp voor [X] zijn naar het oordeel van het hof geen zaken die direct noodzakelijk zijn in het belang van [appellant] en [X], met name nu [appellant] nog thuis woont en overwegend hulp ontvangt van haar moeder en (stief)vader. Daarbij komt naar het oordeel van het hof dat [appellant] door middel van de ondertoezichtstelling kan werken aan haar voorgeschiedenis, waarover zij, zoals ter terechtzitting is gebleken, nog maar weinig heeft gepraat. Het hof acht het zowel in het belang van [appellant] als van [X] dat [appellant] de tijd tot haar meerderjarigheid kan gebruiken om haar ontwikkelingstaken te verstevigen zodat zij na het bereiken van de meerderjarigheid, nog beter in staat is om de verantwoordelijkheid van [X] geheel op zich te nemen. Het hof zal derhalve de bestreden beschikking bekrachtigen.

Het hof:

bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mrs. Kamminga, van Nievelt en van Wijk bijgestaan door mr. Pol als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 april 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature