Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Opheffing beslag, maatstaf, betekenis oordeel bestuursrechter

Naar vaste jurisprudentie dient de burgerlijke rechter indien, zoals hier aan de orde, de geldigheid van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het voor hem gevoerde geding in geschil is, en gebruik is gemaakt van een met voldoende waarborgen omklede administratiefrechtelijke rechtsgang, uit te gaan van de geldigheid van het besluit, zolang het niet is vernietigd. (Smits/Staat HR 7 april 1995, NJ 1997, 166).

In dit geval heeft Chemie-Pack de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht van deze rechtbank gevraagd een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat het besluit van 6 januari 2006 tot toepassing van bestuursdwang van het Waterschap wordt geschorst. Aan dat verzoek heeft Chemie-Pack ten grondslag gelegd dat het besluit onrechtmatig is en voorts in strijd met diverse algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Die voorzieningenrechter heeft als sluitstuk van zijn voorlopige beoordeling overwogen dat hij verwacht dat het bestreden besluit van 6 januari 2011 stand zal houden, mede gelet op de herstelmogelijkheden die artikel 7:11 van de Awb aan het Waterschap biedt.

De voorzieningenrechter dient in dit geding uit te gaan van het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht over de rechtsgeldigheid van dat besluit. Het besluit is immers niet vernietigd en de rechtsgang bij de bestuursrechter als het gaat om een voorlopige voorzieningenprocedure is met voldoende waarborgen omkleed. Chemie-Pack heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die een uitzondering op de door de Hoge Raad geformuleerde uitgangspunten rechtvaardigt.

Chemie-Pack wenst de bij de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht aangevoerde bezwaren tegen het bestreden besluit van 6 januari 2011 thans opnieuw aan de voorzieningenrechter van de sector civiel recht voor te leggen. Indien de voorzieningenrechter daarover in dit geding een inhoudelijk oordeel zou geven zou dat in dit geval op een onaanvaardbare doorkruising van de door de Hoge Raad geformuleerde uitgangspunten en bevoegdheidsverdeling neerkomen. Gelet op het oordeel van de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht kan de voorzieningenrechter in dit geding niet tot het oordeel komen dat de vordering van het Waterschap summierlijk ondeugdelijk is.

De voorzieningenrechter dient gelet op de in dit geding aan te leggen beoordelingsmaatstaf de wederzijdse belangen van partijen in deze zaak in de beoordeling te betrekken, ondanks dat niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van de vordering van het Waterschap is gebleken. Aan de ene zijde is er het belang van Chemie-Pack om door te kunnen draaien en gedurende 52 weken de verzekeringspenningen te kunnen incasseren, en aan de andere zijde is er het belang van het Waterschap verhaal ter zake van haar vordering op Chemie-Pack veilig te stellen.

Chemie-Pack heeft in het bijzonder nagelaten verifieerbaar inzicht te geven in het verloop van haar liquiditeitspositie, in de geprognosticeerde stijging van de omzet en in het realiteitsgehalte ten aanzien van de uitbreiding van de inrichting te Oud Gastel, die noodzakelijk is om meer omzet te genereren.

De voorzieningenrechter oordeelt dat Chemie-Pack niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij, indien het Waterschap zou instemmen met de uitkering door de verzekeraars van in totaal € 750.000,--, na verloop van drie maanden een reëel perspectief heeft om haar activiteiten voort te zetten. Daarbij is niet zonder belang, zoals het Waterschap ook ter zitting heeft aangevoerd, dat er meerdere partijen vorderingen op Chemie-Pack stellen te hebben. Aantasting van de liquiditeitspositie van Chemie-Pack door die derden vanaf heden, danwel na afloop van de drie maanden, is dan ook niet denkbeeldig. De voorzieningenrechter kan dan ook niet tot het oordeel komen dat het belang van het Waterschap bij het handhaven van het beslag moet wijken voor het belang van Chemie-Pack tot gedeeltelijke vrijgave van verzekeringspenningen.

-

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK BREDA

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 234067 / KG ZA 11-238

Vonnis in kort geding van 27 april 2011

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

CHEMIE-PACK NEDERLAND BV,

gevestigd te Moerdijk,

eiseres,

advocaat mr. J.A. Jacobs,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

WATERSCHAP BRABANTSE DELTA,

zetelend te Breda,

gedaagde,

advocaat mr. B.J.P.G. Roozendaal.

Partijen zullen hierna Chemie-Pack en het Waterschap genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding

- de mondelinge behandeling

- de pleitnota van Chemie-Pack

- de pleitnota van het Waterschap

- de akte van Chemie-Pack met producties

- de akte van het Waterschap.

2. Het geschil

2.1. Chemie-Pack vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

1. primair: de door het Waterschap ten laste van Chemie-Pack onder haar in de dagvaarding genoemde verzekeraars gelegde conservatoire beslagen opheft, vanwege de ondeugdelijkheid van het door het Waterschap ingeroepen recht dan wel de onnodigheid van het (onverkort) handhaven van de door haar ten laste van Chemie-Pack gelegde beslagen;

2. subsidiair: het Waterschap beveelt dat haar (dagelijks) bestuur binnen 24 uur na het in dit kort geding te wijzen vonnis aan de derden-beslagenen (UGV-verzekeraars) schriftelijk verklaart:

“Waterschap Brabantse Delta heeft kennis genomen van het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda en uw toezegging als UGV-verzekeraars aan Chemie-Pack Nederland BV om in de maanden april, mei en juni 2011 telkens (dus hoogstens drie maal) en onder voorbehoud van alle rechten en met name het recht de betaling als onverschuldigd gedaan terug te vorderen, een bedrag groot Euro 250.000,-- uit te keren door betaling op de bankrekening ten name van Chemie-Pack Nederland BV bij ABN-AMRO Bank NV, ten einde laatstgenoemde middelen te verschaffen om de maandelijks verschuldigde lonen en loonkosten te betalen en -beperkte- investeringen te doen. Het Waterschap verklaart hierbij dat zij, als beslaglegger, de betalingen die ingevolge deze toezegging in weerwil van het beslag worden gedaan niet met een beroep op het bepaalde in artt. 720 jo. 475h lid 1 Rv of anderszins aan u als derden-gearresteerden zal tegenwerpen”.

een en ander op straffe van een, na betekening van dit vonnis en niet-nakoming van dit bevel, aan Chemie-Pack te verbeuren dwangsom van Euro 250.000,-- per maand, voor elke maand of gedeelte daarvan dat het Waterschap nalatig blijft aan het bevel te voldoen;

3. meer subsidiair: de door het Waterschap ten laste van Chemie-Pack onder haar voornoemde verzekeraars gelegde conservatoire beslagen gedeeltelijk opheft resp. de blokkerende werking van de beslagen als bedoeld in artt. 720 jo. 475h lid 1 Rv beperkt vanwege het vexatoire karakter daarvan, zodanig dat de derden-beslagenen (UGV-verzekeraars) maandelijks aan Chemie-Pack telkens een bedrag van Euro 250.000,-- kunnen uitkeren, althans zodanige (maandelijkse) uitkeringen ter zake van bedrijfsschade zullen doen en dat Chemie-Pack na ontvangst daarvan de aldus aan haar ter beschikking staande financiële middelen zal aanwenden voor de betaling van beloningen resp. loon en loonkosten en daarmee verband houdende sociale lasten;

4. voorts de termijn waarbinnen de eis in de hoofdzaak moet zijn ingesteld door het nemen van een ‘kostenbeschikking’ op de voet van artikel 5:25 lid 6 Awb, op straffe van verval van de beslagen, stelt op -zoals oorspronkelijk aan het Waterschap toegestaan- 90 dagen na het ‘eerst gelegde’ beslag;

5. het Waterschap veroordeelt in de kosten van het geding;

6. het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaart.

2.2. Het Waterschap voert verweer.

2.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3. De feiten

3.1. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:

a. Chemie-Pack houdt zich bezig met het in opdracht van derden opslaan, mengen en ompakken van met name chemische stoffen.

b. Als gevolg van een brand die op 5 januari 2011 is ontstaan is de door Chemie-Pack op het bedrijventerrein te Moerdijk gedreven inrichting nagenoeg volledig verwoest, waardoor Chemie-Pack haar bedrijfsactiviteiten aldaar noodzakelijkerwijs heeft beëindigd.

c. Chemie-Pack heeft haar bedrijfsactiviteiten voortgezet in een neveninrichting in Oud Gastel, waar zij een (veel) beperktere productiecapaciteit heeft dan in Moerdijk.

d. Het Waterschap heeft op 7 januari 2011 aan Chemie-Pack verzonden haar besluit van 6 januari 2011 met kenmerk 11UT000131, inzake de toepassing van bestuursdwang met de mededeling dat de daarmee gepaard gaande kosten op Chemie-Pack zullen worden verhaald.

e. Met verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, onder de voorwaarde dat de eis in hoofdzaak binnen 90 dagen na de eerste beslaglegging wordt ingesteld, heeft het Waterschap op 31 januari en 16 februari 2011, ten laste van Chemie-Pack een drietal conservatoire derdenbeslagen gelegd onder diverse verzekeringsmaatschappijen tot zekerheid van verhaal van haar vordering welke inclusief rente en kosten is begroot op een bedrag van Euro 12.430.000,--, :

f. Bij beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 8 april 2011 is de termijn voor het instellen van de eis in hoofdzaak verlengd met 60 dagen.

g. Op 14 februari 2011 heeft Chemie-Pack bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Waterschap van 6 januari 2011 met kenmerk 11UT000131 (hierna ook te noemen het bestreden besluit). Op 4 april 2011 heeft Chemie-Pack gronden van het bezwaar geformuleerd. Op 12 april 2011 heeft Chemie-Pack de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht van deze rechtbank gevraagd om schorsing van het bestreden besluit en om de conservatoire beslagen op te heffen.

h. De voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht heeft zich bij uitspraak van 21 april 2011 onbevoegd verklaard voor zover het verzoek strekt tot opheffing van conservatoire beslagen en voorts het verzoek van Chemie-Pack om voorlopige voorziening afgewezen voor zover dit verzoek strekt tot schorsing van het bestreden besluit.

4. De beoordeling

De vordering sub 1 strekkende tot opheffing van de beslagen

4.1. Volgens artikel 705 lid 2 Rv dient een conservatoir beslag onder meer te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Daarom moet degene die de opheffing vordert, met inachtneming van de beperkingen van de kort-gedingprocedure, aannemelijk maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk is. De voorzieningenrechter moet echter beslissen aan de hand van een beoordeling van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen.

Een conservatoir beslag strekt er naar zijn aard toe om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de hoofdzaak wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering voor de door het beslag ontstane schade zal kunnen worden aangesproken.

4.2. In het onderhavige geval heeft het Waterschap ten laste van Chemie-Pack onder een aantal verzekeringsmaatschappijen conservatoir beslag gelegd tot zekerheid van verhaal van een vordering welke inclusief rente en kosten is begroot op een bedrag van Euro 12.430.000,--. De grondslag van die vordering is het besluit van het dagelijks bestuur van het Waterschap van 6 januari 2011 met kenmerk 11UT000131, inzake de toepassing van bestuursdwang met de mededeling dat de daarmee gepaard gaande kosten op Chemie-Pack zullen worden verhaald.

Naar vaste jurisprudentie dient de burgerlijke rechter indien, zoals hier aan de orde, de geldigheid van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het voor hem gevoerde geding in geschil is, en gebruik is gemaakt van een met voldoende waarborgen omklede administratiefrechtelijke rechtsgang, uit te gaan van de geldigheid van het besluit, zolang het niet is vernietigd. (Smits/Staat HR 7 april 1995, NJ 1997, 166).

In dit geval heeft Chemie-Pack de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht van deze rechtbank gevraagd een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat het besluit van 6 januari 2006 van het Waterschap wordt geschorst. Aan dat verzoek heeft Chemie-Pack ten grondslag gelegd dat het besluit onrechtmatig is en voorts in strijd met diverse algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht heeft als zijn voorlopig oordeel te kennen gegeven dat het Waterschap op 5 januari 2011 bevoegd was om met toepassing van bestuursdwang handhavend op te treden en dat het Waterschap niet gehouden was aan Chemie-Pack een last te formuleren of een begunstigingstermijn te bieden. Voorts heeft die voorzieningenrechter geoordeeld dat hem geen feiten en omstandigheden zijn gebleken om te oordelen dat Chemie-Pack de met de bestuursdwang gemaakte kosten niet hoeft te vergoeden. Tot slot heeft die voorzieningenrechter overwogen dat hij verwacht dat het bestreden besluit van 6 januari 2011 stand zal houden, mede gelet op de herstelmogelijkheden die artikel 7:11 van de Awb aan het Waterschap biedt.

De voorzieningenrechter dient in dit geding uit te gaan van het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht over de rechtsgeldigheid van dat besluit. Het besluit is immers niet vernietigd en de rechtsgang bij de bestuursrechter als het gaat om een voorlopige voorzieningenprocedure is met voldoende waarborgen omkleed. Chemie-Pack heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die een uitzondering op de door de Hoge Raad geformuleerde uitgangspunten rechtvaardigt.

Chemie-Pack wenst de bij de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht aangevoerde bezwaren tegen het bestreden besluit van 6 januari 2011 thans opnieuw aan de voorzieningenrechter van de sector civiel recht voor te leggen. Indien de voorzieningenrechter daarover in dit geding een inhoudelijk oordeel zou geven zou dat in dit geval op een onaanvaardbare doorkruising van de door de Hoge Raad geformuleerde uitgangspunten en bevoegdheidsverdeling neerkomen. Gelet op het oordeel van de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht kan de voorzieningenrechter in dit geding niet tot het oordeel komen dat de vordering van het Waterschap summierlijk ondeugdelijk is. Dat het beslag onnodig is, is tot slot bij gebreke van gestelde vervangende zekerheid niet kunnen blijken. De vordering sub 1, die strekt tot opheffing van de onderhavige beslagen komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.

De vordering sub 2 strekkend tot het verkrijgen van toestemming voor het uitkeren door de derden-beslagenen, de UGV-verzekeraars, aan Chemie-Pack in de maanden april, mei en juni 2011 van telkens een bedrag groot Euro 250.000,--, en de vordering sub 3 strekkend tot het gedeeltelijk opheffen van de conservatoire beslagen in verband met maandelijkse loonbetalingen.

4.3. Ten aanzien van de vorderingen sub 2 en 3 stelt Chemie-Pack dat haar UGV-verzekeraars zich bereid hebben verklaard drie maandelijkse uitkeringen van Euro 250.000,-- te doen, op voorwaarde dat het Waterschap verklaart dat de aldus door hen in weerwil van de door haar gelegde beslagen gedane uitkeringen zonder consequenties zullen zijn.

Het Waterschap weigert een dergelijke verklaring af te geven omdat door een dergelijke verklaring haar verhaalsrechten beperkt worden.

Chemie-Pack stelt zich op het standpunt dat (onverkorte) handhaving van de door het Waterschap gelegde beslagen onredelijk, respectievelijk naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en dat bij een belangenafweging het door het Waterschap gestelde verhaalsbelang niet mag prevaleren, omdat het belang van Chemie-Pack zwaarder dient te wegen nu het voortbestaan van Chemie-Pack afhankelijk is van de toewijzing van de vordering sub 2 of 3. Chemie-Pack stelt dat het ook in belang van het Waterschap en de overige schuldeisers van Chemie-Pack is dat zij haar bedrijfsactiviteiten kan continueren, omdat haar verzekeraar uitsluitend indien het bedrijf wordt voortgezet bedrijfsschade, bestaande uit ‘vermindering van de brutowinst minus besparingen’ zal vergoeden gedurende een periode van 52 weken. Indien het bedrijf niet wordt voortgezet zal deze periode slechts 13 weken bedragen, met dien verstande dat loondoorbetalingsverplichtingen dan tot maximaal 26 weken worden vergoed.

Ten aanzien van haar financiële positie licht Chemie-Pack toe dat na de wekelijkse loonbetaling van 21 april 2011 de kredietlimiet bij haar bankier is bereikt en haar bankier niet bereid is een omvangrijker krediet ter beschikking te stellen. Chemie-Pack stelt dat zij op dit moment nog 41 personen in dienst heeft en dat zij voor 22 daarvan ontslagvergunning heeft aangevraagd en dat op haar een loonbetalings- en loondoor¬betalings¬plicht rust ten opzichte van haar personeel, of dat personeel nu werkt of niet.

De drie maandelijkse voorschotten van haar verzekeraars van in totaal Euro 750.000,-- zullen toereikend zijn om de personeelskosten te voldoen en een aantal kleine investeringen. Chemie-Pack stelt dat naar verwachting na juni 2011 de situatie zal ontstaan dat de te realiseren omzet in Oud Gastel op een peil kan worden gebracht dat de exploitatie aldaar kostendekkend kan zijn. Die verwachting heeft Chemie-Pack ter zitting onderbouwd met de stelling dat zij beschikt over een goed gevulde orderportefeuille en dat zij voornemens is haar productiecapaciteit uit te breiden.

4.4. Het Waterschap stelt dat zij niet bekend is met de exacte financiële situatie van Chemie-Pack en evenmin een duidelijk beeld heeft over de toekomst van Chemie-Pack.

Een belangrijke vraag die zij beantwoord wil zien is hoe Chemie-Pack haar toekomst voor zich ziet en hoe zij wil omgaan met haar schuldenlast. Vanwege deze onduidelijkheden vraagt het Waterschap zich af of de door Chemie-Pack gevorderde gedeeltelijke vrijgave van de beslagen zal leiden tot een positieve toekomst voor het bedrijf van Chemie-Pack, en zodanig dat de financiële belangen van het Waterschap niet worden geschaad.

4.5. De voorzieningenrechter dient gelet op de in dit geding aan te leggen beoordelingsmaatstaf de wederzijdse belangen van partijen in deze zaak in de beoordeling te betrekken, ondanks dat niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van de vordering van het Waterschap is gebleken. Aan de ene zijde is er het belang van Chemie-Pack om door te kunnen draaien en gedurende 52 weken de verzekeringspenningen te kunnen incasseren, en aan de andere zijde is er het belang van het Waterschap verhaal ter zake van haar vordering op Chemie-Pack veilig te stellen.

De voorzieningenrechter heeft aangegeven dat hij belang hecht aan een concrete en onderbouwde toelichting in deze zaak door Chemie-Pack. Om die reden heeft hij Chemie-Pack in de gelegenheid gesteld om bij akte met een korte en met stukken onderbouwde toelichting aannemelijk te maken dat:

a. Chemie-Pack zich op dit moment in een nijpende financiële situatie bevindt;

b. Chemie-Pack na verloop van drie maanden een reëel perspectief heeft om haar activiteiten voort te zetten, indien zij in de maanden april, mei en juni de beschikking krijgt over driemaal Euro 250.000,-.

Na de aktewisseling tussen partijen is, zoals aangekondigd ter zitting, vonnis bepaald op 27 april 2011 om 17.00 uur.

4.6. Chemie-Pack heeft bij akte brieven van haar bankier overgelegd waaruit blijkt dat de kredietlimiet bij haar bankier is bereikt en haar bankier niet bereid is een omvangrijker krediet ter beschikking te stellen.

Ten aanzien van een reëel toekomstperspectief in de komende maanden heeft Chemie-Pack kort samengevat gesteld:

I. Vermindering personeelskosten:

De nog te verwachten salariskosten van het vertrekkende personeel bedragen inclusief werkgeverslasten een bedrag van Euro153.581,-- dan wel Euro 206.719,-- afhankelijk van de datum waarop kan worden opgezegd, te weten voor 31 mei of voor 30 juni 2011. De doorlopende kosten van de overblijvende 19 werknemers bedragen Euro 68.756,-- per maand inclusief werkgeverslasten en vakantiegeld exclusief managementfee directie.

II. Resultaat en verwachte resultaten:

De prognose in productie 10 laat zien dat het verlies in de loop van 2011 met name door sanering van de personeelkosten door ontslagaanvragen wordt verminderd en dat voor het boekjaar 2012 winst wordt verwacht, zodat 2011 als een overbruggingsjaar moet worden gezien. De grafiek in bijlage 11 laat zien dat in augustus 2011 het ‘break-even point’ wordt bereikt. Daarbij is geen rekening gehouden met de mogelijkheid van het doen van kleine investeringen waardoor de omzet in de inrichting in Oud Gastel zal worden vergroot.

III. Kleine investeringen:

Met de tijdelijke uitbreiding op de locatie Oud Gastel zal een investering van Euro 84.000,-- voor een uitbreiding per drie maanden een bedrag van Euro 150.000,-- opleveren.

Voorts maakt Chemie-Pack melding van overige uitbreidingsmogelijkheden die zij onderzoekt.

4.7. Het waterschap stelt bij antwoordakte –kort samengevat-:

a. Chemie-Pack heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij na drie maanden in staat is “haar eigen broek op te houden”.

b. Uit productie 10 volgt dat Chemie-Pack in het positieve scenario in 2012 een resultaat van Euro 780.000,-- heeft, maar onbeantwoord gebleven is de vraag hoe Chemie-Pack wil omgaan met de schuldenlast. De vordering van het Waterschap bedraagt circa 13 miljoen euro, Chemie-Pack laat de andere vorderingen van Rijkswaterstaat, Havenschap en de gemeente Moerdijk buiten beschouwing.

c. Uit de stukken kan wel worden afgeleid dat Chemie-Pack een forse schuld heeft bij de bank, maar kan niet de kredietlimiet worden afgeleid. Ook ontbreekt een toezegging van de bank dat de vrij te geven bedragen niet zullen worden benut door de bank ter aanvulling van de debetstand.

d. Geen inzicht wordt gegeven in de liquiditeitspositie van Chemie-Pack, omdat een overzicht van de huidige financiële stand van zaken ontbreekt; er is geen balans overgelegd.

e. Chemie-Pack stelt dat zij op de locatie Oud Gastel een omzetstijging met 593% verwacht, maar maakt niet duidelijk hoe Chemie-Pack zoveel extra orders kan realiseren op deze locatie.

f. Informatie over een gevulde orderportefeuille, zoals Chemie-Pack ter zitting heeft medegedeeld, ontbreekt.

g. Uitbreiding die Chemie-Pack in Oud Gastel voorziet is niet onderbouwd met reële toezeggingen over de vereiste vergunningen. De brief van de advocate van Chemie-Pack aan het UWV (productie 4 bij akte) luidt:

“De activiteiten die op de locatie Oud Gastel worden verricht bestaan eveneens uit het ompakken van de producten, zij (toevoeging rechtbank: het dat) dit geen chemische producten zijn (toevoeging rechtbank: nu) Chemie-Pack voor de locatie Oud Gastel niet over de daartoe benodigde vergunningen beschikt (en deze ook nooit zal verkrijgen).

h. Chemie-Pack geeft geen verklaring voor het feit dat zij thans een omzet voor 2011 begroot die 1,7 miljoen hoger is dan de omzet die in de brief van 12 maart jl. werd begroot.

i. In de prognose voor 2011 is geen rekening gehouden met de aanzienlijke juridische kosten die Chemie-Pack heeft gemaakt en zal moeten maken, nu de algemene kosten slechts Euro 71.000,-- bedragen.

j. Er ontbreekt een verklaring voor het feit dat de huisvestingskosten in de prognose 2011 maar Euro 58.000,-- lager zijn dan in 2010, terwijl de gebouwen te Moerdijk zijn afgebrand en aannemelijk is dat Chemie-Pack geen huur meer is verschuldigd aan Chemie-Pack Onroerend Goed, de eigenaar van de percelen en opstallen te Moerdijk.

k. Chemie-Pack geeft in productie 10 aan dat de gemiddelde loonkosten over 2008-2010 2,6 miljoen euro waren, terwijl uit de door Chemie-Pack op pagina 3 van de akte genoemde cijfers bij doorberekening blijkt dat de loonkosten over 2010-2011 circa 1,8 miljoen euro zouden bedragen.

l. Chemie-Pack stelt op pagina 3 van de akte dat de loonkosten voor de resterende 19 werknemers Euro 68.756,-- per maand bedragen inclusief werkgeverslasten en vakantiegeld. In de prognose geeft Chemie-Pack echter aan dat de loonkosten na de ontslagen Euro 89.000,-- bedragen, zonder een verklaring te geven voor het verschil van Euro 20.244,--

m. Chemie-Pack geeft geen verklaring voor de verwachting van een aanzienlijke margeverbetering, namelijk van tussen de 19,3 en 24,5% naar 32,2% of 38,8%.

n. Het Waterschap vermoedt dat de door Chemie-Pack gestelde investeringen niet op korte termijn zullen kunnen plaats vinden omdat nog een vergunning dient te worden verleend voor de nieuwbouw en die vergunning nog niet aangevraagd lijkt te zijn.

o. Uit productie 11 blijkt dat het break-even punt pas in augustus 2011 plaats zal vinden, terwijl Chemie-Pack ter zitting heeft aangegeven dat zij verwacht in juni 2011 weer ‘haar broek te kunnen ophouden’. Onduidelijk is hoe Chemie-Pack deze periode (met aanzienlijke loonkosten) zal kunnen overbruggen.

p. Productie 24 heeft met name betrekking op de beoogde productie van chemische stoffen en wel met 14 productieruimtes. Enig inzicht in de vergunbaarheid van 14 productieruimtes, er zijn geen inschattingen van vergunbaarheid van (bijvoorbeeld) de vaste adviseur in het geding gebracht en geen stukken waaruit een positieve inschatting van het gemeentebestuur of een Milieudienst zou kunnen worden afgeleid.

q. Een tijdspad ontbreekt voor het voornemen van uitbreiding, rekening moet worden gehouden met het feit dat een regulier traject van vergunningverlening een maand of zes in beslag neemt.

r. De in het geding gebrachte stukken tonen in wezen slechts aan dat enige uitbreiding van een al bestaande opslag met een melding aanvaard is, en dus dat een reeds bestaand losstaand en nog functionerend bedrijfsonderdeel gecontinueerd kan worden.

4.8. De voorzieningenrechter overweegt als volgt:

Nu niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van de vordering van het Waterschap is gebleken is het aan Chemie-Pack om de voorzieningenrechter feiten en omstandigheden aan te reiken die het oordeel rechtvaardigen dat het belang van Chemie-Pack bij toewijzing van haar vordering zwaarder weegt dan het belang van het Waterschap bij handhaving van het beslag en aldus haar verhaalsmogelijkheden. De voorzieningenrechter acht op grond van de aangereikte stukken genoegzaam aannemelijk dat Chemie-Pack thans in een penibele liquiditeitspositie verkeert.

De voorzieningenrechter oordeelt echter de bezwaren en kanttekeningen van het Waterschap steekhoudend. Chemie-Pack heeft in het bijzonder nagelaten inzicht te geven in het verloop van haar liquiditeitspositie. Het had op haar weg gelegen om financiële stukken over te leggen waarin een completer inzicht van kosten en lasten wordt geboden. De geprognosticeerde stijging van de omzet is door Chemie-Pack niet met controleerbare stukken onderbouwd. Nu namens Chemie-Pack ter zitting is medegedeeld dat sprake is van een goed gevulde orderportefeuille en Chemie-Pack de vraag of sprake is van een concrete orderportefeuille bevestigend heeft beantwoord, mocht van haar worden verwacht dat zij haar stellingen met concrete stukken had onderbouwd. Chemie-Pack heeft onvoldoende duidelijkheid verschaft over het realiteitsgehalte ten aanzien van de uitbreiding van de inrichting te Oud Gastel, die noodzakelijk is om meer omzet te genereren. Met name is door Chemie-Pack onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij op korte termijn de benodigde vergunningen zal verkrijgen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat Chemie-Pack niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij, indien het Waterschap zou instemmen met de uitkering door de verzekeraars van in totaal Euro 750.000,--, na verloop van drie maanden een reëel perspectief heeft om haar activiteiten voort te zetten. Daarbij is niet zonder belang, zoals het Waterschap ook ter zitting heeft aangevoerd, dat er meerdere partijen vorderingen op Chemie-Pack stellen te hebben. Aantasting van de liquiditeitspositie van Chemie-Pack door die derden vanaf heden, danwel na afloop van de drie maanden, is dan ook niet denkbeeldig. De voorzieningenrechter kan dan ook niet tot het oordeel komen dat het belang van het Waterschap bij het handhaven van het beslag moet wijken voor het belang van Chemie-Pack tot gedeeltelijke vrijgave van verzekeringspenningen. Het beroep van Chemie-Pack tot slot op artikel 3:287 BW gaat niet op nu het hier gaat om bedrijfsschade die aan Chemie-Pack wordt uitgekeerd en niet aan derden. Dit alles leidt ertoe dat de sub 2 en 3 gevorderde voorzieningen worden geweigerd.

4.9. De vordering sub 4, die strekt tot ongedaanmaking van de verlenging van de termijn om de eis in hoofdzaak in te stellen met 60 dagen komt niet voor toewijzing in aanmerking. Het Waterschap heeft onbetwist gesteld dat de verwerking van het vervuilde water dient te zijn afgerond voordat er een kostenbeschikking kan worden genomen en dat dit pas eind mei het geval zal zijn. Voldoende aannemelijk is daarnaast dat het Waterschap extra tijd nodig heeft omdat het in kaart brengen van de kosten een complexe procedure is. De stelling van het Waterschap dat zij nog steeds druk doende is met het inzichtelijk maken van alle kosten die samenhangen met het bestrijden van de calamiteit, zoals extra uren van eigen personeel, kosten ingehuurd personeel, kosten van partijen die voor het Waterschap werkzaamheden hebben verricht, is onbestreden gebleven.

5. De kostenveroordeling

5.1. Chemie-Pack zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van het Waterschap worden begroot op:

- vast recht 568,00

- salaris advocaat 816,00

Totaal EUR 1.384,00

6. De beslissing

De voorzieningenrechter

6.1. weigert de gevorderde voorzieningen;

6.2. veroordeelt Chemie-Pack in de proceskosten, aan de zijde van het Waterschap tot op heden begroot op EUR 1.384,00;

6.3. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

6.4. Dit vonnis is gewezen door mr. Van Geloven en in het openbaar uitgesproken op 27 april 2011 in aanwezigheid van de griffier mr. Van de Kreeke-Schütz.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature