Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Vrijspraak. Artikel 184 lid 1 Sr eist een krachtens wettelijk voorschrift gedane vordering. Een dergelijk voorschrift moet inhouden dat de betrokken ambtenaar gerechtigd is tot het doen van de vordering. Artikel 2.1.1.1 lid 1 van de APV gemeente Lelystad is geen wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 184 lid 1 Sr . Uit de stukken blijkt voorts niet op grond van welk ander wettelijk voorschrift de politie de bevoegdheid zou hebben gekregen een dergelijk bevel te doen en de algemene taakomschrijving genoemd in artikel 2 van de Politiewet 1993 is daartoe onvoldoende.

Uitspraak



Parketnummer: 24-002103-10

Parketnummer eerste aanleg: 07-693016-10

Arrest van 20 april 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 31 augustus 2010 in de strafzaak tegen:

[verdachte],

geboren op [1984] te [geboorteplaats],

volgens het gba-uittreksel van 6 april 2011 ingeschreven te [woonplaats], [adres],

volgens opgave van de raadsman wonende te [woonplaats], [adres],

niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte, mr. O. Bolluyt, advocaat te Almere.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.

Gebruik van het rechtsmiddel

De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep

De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

De vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.

De beslissing op het hoger beroep

Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is verbeterd gelezen ten laste gelegd, dat:

hij op of omstreeks 28 januari 2010 in de gemeente [gemeente] opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2.1.1.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente [gemeente], in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [verbalisant], brigadier politie Flevoland, die was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had bevolen, althans van hem had gevorderd dat hij zich diende te verwijderen in de richting van de winkels aan de [straat], geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering.

Vrijspraak

Artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht eist een 'krachtens wettelijk voorschrift' gedane vordering. Een dergelijk voorschrift moet inhouden dat de betrokken ambtenaar gerechtigd is tot het doen van de vordering.

Artikel 2.1.1.1, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente [gemeente] houdt - voor zover hier van belang - in het verbod zich onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding geven tot wanordelijkheden. Het tweede lid verplicht de in het eerste lid bedoelde personen zich te verwijderen of hun weg te vervolgen op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie. Genoemd artikel is geen wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken.

Nu uit de stukken voorts niet blijkt op grond van welk ander wettelijk voorschrift de politie de bevoegdheid zou hebben gekregen een dergelijk bevel te doen en de algemene taakomschrijving genoemd in artikel 2 van de Politiewet 1993 daartoe onvoldoende is, dient verdachte ook van dit deel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken. Verdachte wordt daarom van de gehele tenlastelegging vrijgesproken.

De uitspraak

HET HOF,

RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:

vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:

verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.

Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. O. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature