Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 1 april 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Recreatiepark Stelleplas 2010" (hierna: het plan) vastgesteld.

Uitspraak



201005865/1/R2.

Datum uitspraak: 20 april 2011

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Recreamax B.V., gevestigd te Kamperland, gemeente Noord-Beveland, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Oostduinhaghe C126 B.V., gevestigd te Mijnsheerenland, gemeente Binnenmaas,

2. de vereniging Vereniging van Eigenaren Stelleplas en [appellant sub 2A], gevestigd respectievelijk wonend te 's-Heer Arendskerke, gemeente Goes,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Borsele,

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 1 april 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Recreatiepark Stelleplas 2010" (hierna: het plan) vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Recreamax en Oostduinhaghe bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 juni 2010, en de Vereniging en [appellant sub 2A] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 juni 2010, beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 februari 2011, waar Recreamax en Oostduinhaghe, vertegenwoordigd door [directeur], en de raad, vertegenwoordigd door drs. ing . M.A.M. Heijdra, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) kan een belanghebbende bij de Afdeling beroep instellen tegen een besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan.

Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is.

2.1.1. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting wordt het beroep van Recreamax mede geacht te zijn ingediend door Oostduinhaghe. Recreamax heeft anders dan Oostduinhaghe geen gronden in of in de directe omgeving van het plangebied. Voorts heeft Recreamax ook anderszins geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat een objectief, actueel en eigen belang van Recreamax rechtstreeks door het besluit wordt geraakt.

De conclusie is dat Recreamax geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat zij daartegen ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wro , geen beroep kan instellen.

Het beroep voor zover ingediend door Recreamax is niet-ontvankelijk.

2.2. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wro en artikel 6:13 van de Awb , kan beroep slechts worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door de belanghebbende die tegen het ontwerpplan tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht. Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht.

2.2.1. Het beroep van Recreamax en Oostduinhaghe, voor zover ingediend door Oostduinhaghe, steunt niet op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat Oostduinhaghe redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze naar voren heeft gebracht.

Het beroep voor zover ingediend door Oostduinhaghe is derhalve niet-ontvankelijk.

2.2.2. Het beroep van de Vereniging en [appellant sub 2A] steunt evenmin op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat de Vereniging en [appellant sub 2A] redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze naar voren hebben gebracht. De Afdeling overweegt dat reeds hierom geen rechtvaardiging is gelegen in de door de Vereniging en [appellant sub 2A] gestelde toezegging van de wethouder, omdat niet is gebleken van een dergelijke toezegging. Voorts is de Afdeling niet gebleken dat de door [belanghebbende] bij de raad naar voren gebrachte zienswijze aan [appellant sub 2A] kan worden toegedicht.

Het beroep van de Vereniging en [appellant sub 2A] is derhalve niet-ontvankelijk.

2.3. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.F.W. Tuit, ambtenaar van staat.

w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Tuit

lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2011

425-694.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature