Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Een ontvoerder wil een boek publiceren dat hij geschreven heeft over zijn misdrijf. Hij kondigt dat aan in een landelijk veel bekeken televisieprogramma. Het slachtoffer vordert een verbod tot publicatie op grond van haar privacy. Haar vader maakt bezwaar tegen de publicatie omdat er een link wordt gelegd tussen hem en de drugswereld. De voorzieningenrechter heeft het recht op meningsuiting afgewogen tegen het recht op respect voor het privéleven van de dochter en de eer en goede naam van de vader. Hij stelt vast er geen aanwijzingen zijn dat met dit boek een bijzonder publiek belang wordt gediend. In de afweging van belangen leidt dit tot een verbod op publicatie van alle passages waarin sprake is van verdachtmakingen jegens de vader en/of schending van de persoonlijke levenssfeer van de dochter.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Civiel – Afdeling Handel

zaaknummer / rolnummer: 120503 / KG ZA 11-75

Vonnis in kort geding van 31 maart 2011

in de zaak van

1. [eiseres sub 1],

wonende te [plaats, gemeente]

2. [eiser sub 2],

wonende te [plaats, gemeente],

eisers,

advocaten: mr. A.V. Paardekooper en mr. W.J. Tielemans te Amsterdam,

tegen

[gedaagde],

zonder bekende woon- of verblijfplaats,

gedaagde,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna [eiser] (in mannelijk enkelvoud) en [gedaagde] genoemd worden. Eisers zullen afzonderlijk van elkaar [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] genoemd worden.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding waarin [eiser] verzoekt om de zaak achter gesloten deuren te behandelen.

- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling waaruit onder blijkt dat de voorzieningenrechter het verzoek om de zaak achter gesloten deuren te behandelen heeft afgewezen.

2. De feiten

2.1. Op 12 september 2005 is [eiseres sub 1] uit haar huis ontvoerd door drie mannen, onder wie [gedaagde], die haar hebben overmeesterd, vastgebonden en in een afgesloten plastic kist hebben geduwd. Haar kinderen die destijds de leeftijd van drie respectievelijk vijf jaar hadden, waren getuige van de ontvoering. Tevens was een buurman getuige van de ontvoering. Hij werd vastgebonden achtergelaten. [eiseres sub 1] is in de kist haar huis uitgedragen en de ontvoerders hebben vervolgens 300 kilogram cocaïne voor haar vrijlating geëist.

2.2. Nadat [eiseres sub 1] een afspraak had gemaakt met haar ontvoerders om in plaats van de geëiste cocaïne een contant bedrag van EUR 5.000.000,00 te betalen na haar vrijlating, hebben de ontvoerders haar in de nacht van 14 op 15 september 2005 vrijgelaten.

2.3. Eind oktober 2005 is [gedaagde] in Brazilië gearresteerd en gedetineerd. Uiteindelijk is hij aan Nederland uitgeleverd voor berechting in verband met de ontvoeringszaak.

2.4. Bij vonnis van 25 oktober 2007 heeft de rechtbank Amsterdam [gedaagde] in verband met de ontvoering veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar. In hoger beroep heeft het gerechtshof Amsterdam bij arrest van 30 december 2008 het vonnis van de rechtbank vernietigd en [gedaagde] veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar.

2.5. Op 18 februari 2011 is [gedaagde] voorwaardelijk in vrijheid gesteld.

2.6. Op 23 februari 2011 is [gedaagde] als gast in het televisieprogramma “Pauw & Witteman” geïnterviewd. Hij heeft die uitzending gesproken over de ontvoering van [eiseres sub 1]. In de aankondiging van het programma op internet is onder meer het volgende vermeld: “Op 1 maart komt [titel] van [gedaagde] uit, waarin hij uitvoerig ingaat op de ontvoering, de voorbereiding ervan en de arrestatie. De titel van de autobiografische roman verwijst naar het beroemde Braziliaanse strand Copacabana, waar hij in de boeien werd geslagen. Hij schreef het boek grotendeels nog in de Braziliaanse gevangenis.”

2.7. De inleiding van het boek luidt volgens de door [eiser] overgelegde transcriptie:

“[titel]

Cocaïne als losgeldeis, een cabana (vakantiehuisje) als schuilplaats, arrestaties op Curaçao, in Nederland en Brazilië (Copacabana): ???

In de zomer van 2005 wordt de Nederlandse gemeenschap verrast door een brutale ontvoering. Vermoedelijk Zuid-Amerikaanse criminelen dringen het huis van [eiseres sub 1] in [plaats] binnen en nemen de jonge vrouw voor de ogen van haar kinderen mee.

De eis van 300 kilo cocaïne voor de vrijlating van de miljonairsdochter, is heel onverwacht. De media speculeert er op los en men vraagt zich af wat er precies aan de hand is. Heeft iemand betaald? Zijn er banden tussen [eiser sub 2], die één miljoen dollar uitlooft om de ontvoerders van zijn dochter te vinden, en de drugswereld? Wat heeft de vreedzame bridgesociëteit van doen met deze misdaad?

In [titel] schrijft één van de hoofdverdachten, [gedaagde] het ware verhaal over de (…) aanleiding, de voorbereiding, de uitvoering en de afloop van DÉ ontvoering van 2005. (…)”

In het voorwoord van het boek wordt ondermeer aangegeven: “Dit boek draag ik op aan [naam]. De opbrengsten hiervan gaan naar het Project ‘[naam]’ om een tehuis op te richten en te runnen voor een aantal minder bedeelde kinderen in Brazilië die een kans verdienen om hun talent voor kunst of sport te ontwikkelen (…) In dit waargebeurde relaas zijn sommige namen van personen en plaatsen veranderd omwille van privacy redenen”.

2.8. Op 25 februari 2011 heeft [gedaagde] zich in verband met vertrek naar het buitenland laten uitschrijven uit de gemeentelijke basisadministratie. Als land van bestemming is in de gemeentelijke basisadministratie Curaçao vermeld.

2.9. Bij Facebook-bericht van 2 maart 2011 heeft mr. Tielemans en /of mr. Paardekooper het volgende aan [gedaagde] medegedeeld:

“(…)

Daargelaten dat cliënten ([eiser], vzr) niet van te voren door de programmamakers van de VARA waren ingelicht over uw interview, zijn cliënten alsmede hun kinderen resp. kleinkinderen, ernstig geschokt dat u op 1 maart jl. een boek heeft uitgebracht over de ontvoering van cliënte, mevrouw [eiseres sub 1]. Op de website van Pauw & Witteman is reeds een deel van dit boek te lezen. Uit dat deel valt reeds op te maken dat u zeer ernstig inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer, alsmede op de persoonlijkheidsrechten van cliënten en daarmee onrechtmatig handelt ten opzicht van cliënten. In het openbaar te lezen deel van het boek staat: “In dit waargebeurde relaas zijn sommige namen van personen en plaatsen veranderd omwille van privacy redenen”. Naast het feit dat u in geuren en kleuren tijdens het interview bij Pauw en Witteman heeft verteld dat het hier gaat om Mevrouw [eiseres sub 1], worden de hoofdpersonen in uw boek nota bene aangeduid met “[eiseres sub 1]”en “[eiser sub 2]”. Van bescherming van privacy is dus op geen enkele wijze sprake. Tevens wordt onder andere een duidelijke link gelegd tussen [eiser sub 2] (…) en de drugswereld. Hiermee schendt u de eer en goede naam van de vader van cliënte (… [eiser sub 2], vzr) en handelt u ook ten opzichte van hem onrechtmatig.

Namens cliënten sommeer ik u de (gedeeltelijke) publicatie van het boek “[titel]” te staken en gestaakt te houden voor onbepaalde tijd. (…)

Ik verzoek u zich vóór morgen, 3 maart 2011, 15.00 uur per e-mail (…) tot mij te richten en te bevestigen dat u de publicatie van het boek “[titel]” per direct staakt en gestaakt houdt en de gedeeltelijke publicatie van het boek “[titel]” op iedere website verwijdert of laat verwijderen voor onbepaalde tijd. (…)”

2.10. Bij beschikking van de voorzieningenrechter te Arnhem van 4 maart 2011 is aan [eiser] verlof verleend tot het leggen van conservatoir derdenbeslag en conservatoir bewijsbeslag op de voorraad boeken met de titel “[titel]” onder het Centraal Boekhuis B.V. te Culemborg.

2.11. Tot op heden heeft [gedaagde] niet gereageerd op de sommatie van 2 maart 2011 en zijn bij beslaglegging onder het Centraal Boekhuis B.V. te Culemborg geen boeken met de titel “[titel]” aangetroffen.

2.12. De zoekopdracht ‘[ontvoering eiseres sub 1]’ op Google levert honderden verwijzingen op naar de ontvoering van [eiseres sub 1], waaronder vele perspublicaties inclusief portretten van [eiseres sub 1] en haar vader en een tot op de dag van vandaag geactualiseerd feitelijk relaas van de gang zaken bij de ontvoering en de nasleep daarvan op Wikipedia.

3. Het geschil

3.1. [eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. [gedaagde] te verbieden het boek “[titel]” op weke wijze dan ook in Nederland en of in het buitenland te (laten) publiceren, openbaar te maken en/of in het openbaar te koop (ten doen) aan (te) bieden, nu en in de toekomst;

II. [eiser] verlof, dan wel toestemming te verlenen om het hierboven gevorderde verbod bij lijfsdwang ten uitvoering te doen leggen en deswege [gedaagde] in gijzeling te doen stellen bij het (ondanks het verbod) alsnog (laten) publiceren van het boek met als titel “[titel]”, met dien verstande dat die lijfsdwang zal mogen plaatsvinden een dag na betekening van dit vonnis en ten hoogste negentig dagen zal duren, althans te bepalen onder welke condities de lijfsdwang zal mogen plaatshebben, althans een zodanige voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie zal bepalen, zoveel mogelijk in lijn met de hiervoor beschreven vordering bij lijfsdwang, althans te bepalen dat [gedaagde] bij schending van het onder I bedoelde verbod een dwangsom van EUR 5.000,00 per dag zal verbeuren, met een maximum van EUR 250.000,00, althans het onder I bedoelde verbod aan [gedaagde] op te leggen met zodanig dwangmiddel als de voorzieningenrechter zal vermenen te behoren;

III. [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag ad EUR 10.000,00 bij wijze van voorschot op de door [eiser] geleden en nog te lijden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, te rekenen vanaf de dag (dagen) van verzuim, althans vanaf de dag waarop deze dagvaarding is uitgebracht, tot aan de dag der algehele voldoening;

althans [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] een zodanig bedrag als voorschot te betalen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;

IV. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, onder de bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn voldaan, daarover vanaf de vijftiende dag wettelijke rente is verschuldigd.

3.2. [eiser] voert aan dat in deze zaak de vrijheid van meningsuiting en van drukpers dient te worden afgewogen tegen het grondrecht van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht om gevrijwaard te blijven van een aantasting van zijn eer en goede naam. Bij de beoordeling komt het aan op de aard en inhoud van het boek, de mate waarin het boek op feiten is gebaseerd, de toonzetting van de gedane mededelingen en de plaats die deze in het kader van het boek als geheel innemen.

Naar eigen zeggen heeft [gedaagde] zijn boek geheel gebaseerd op de werkelijkheid.

Publicatie van het boek als geheel moet verboden worden omdat het onrechtmatig is jegens het slachtoffer, terwijl het ook verwerpelijk is dat een dader als schrijver geld wil verdienen aan de door hem gepleegde misdaad. In dit geval wordt de persoonlijke levenssfeer niet gewaarborgd en dit klemt te meer nu de misdadiger zelf het boek heeft geschreven. [gedaagde] tracht over de rug en het verdriet van [eiser] geld te verdienen aan de door hem gepleegde misdaden, die voor alle betrokkenen zeer beangstigend zijn geweest. [eiseres sub 1] heeft de ontvoering en gijzeling als zeer vernederend ervaren. Zij heeft doodsangsten uitgestaan. Pas na enkele dagen kon zij uit berichten in de media opmaken dat haar kinderen en haar buurman ongedeerd waren gebleven. Haar leven en dat van haar familie is voorgoed veranderd. Zij voelt zich in bepaalde situaties nog steeds onveilig. Haar kinderen zijn ernstig getraumatiseerd. Ongeveer een jaar geleden waren er sterke aanwijzingen dat [gedaagde] haar en/of haar kinderen wilde vermoorden of iets anders wilde aandoen. Zij is toen geruime tijd 24 uur per dag onder politiebewaking geweest. Het boek dient onder geen enkel beding en op welke wijze dan ook openbaar te worden gemaakt.

Diverse passages in het boek zijn in strijd met de privacy van [eiseres sub 1], met name die pasaages waar zij sprekend wordt opgevoerd. Ze wordt aangehaald in de meest kwetsbare momenten van haar leven. Zij heeft publiciteit altijd gemeden. Andere passages zijn schadelijk voor de reputatie van [eiser sub 2], omdat daarin ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat hij, of kennissen van hem, banden met de drugswereld zou hebben. Ook de titel ‘[titel] suggereert dit verband. Al deze passages zijn onrechtmatig en moeten verboden worden.

Gelet op de enorme media-aandacht heeft [eiser] een spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen.

[eiser] heeft recht op een voorschot van € 10.000,- wegens de reeds geleden immateriële schade. De immateriële schade is immens en niet in bedragen uit te drukken. [eiser] heeft heel veel geld besteed aan de oplossing van het misdrijf en de nasleep daarvan, zowel aan zijn advocaten als aan door hem ingeschakelde deskundigen.

Door zijn vertrek uit Nederland is [gedaagde] niet traceerbaar is. Daarom dient gijzeling te worden bevolen als hij niet voldoet aan het verbod om het boek te (laten) publiceren en te koop te (laten) aanbieden. In ieder geval is oplegging van dwangsommen bij schending van het op te leggen verbod geïndiceerd.

3.3. [gedaagde] is niet verschenen.

4. De beoordeling

4.1. Op grond van de artikelen 78 en 109 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de voorzieningenrechter te Zutphen relatief bevoegd om van deze zaak kennis te nemen.

4.2. Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.

4.3. De raadslieden van [eiser] hebben ter zitting benadrukt het verwerpelijk te achten dat een misdadiger een boek publiceert over zijn misdaden en daarmee geld verdient, maar dat dat enkele feit naar hun mening niet voldoende is om het boek te verbieden. Desgevraagd hebben de raadslieden daarentegen ook verklaard de publicatie om die reden onrechtmatig te achten, los van de inhoud.

Ook de inhoud van het boek is naar hun mening echter van dien aard dat een totaal verbod gerechtvaardigd is. De ontvoering wordt als amusement gebracht en tal van passages maken inbreuk op de privacy, in het bijzonder de privacy van [eiseres sub 1]. Zij wordt sprekend opgevoerd in een situatie die voor haar levensbedreigend was. [eiser sub 2] wordt ten onrechte in verband gebracht met drugs. Als die passages worden verwijderd, blijft er van het boek vrijwel niets over. De bladzijden die dan overblijven, leest niemand. Daarom strekt de vordering tot een volledig verbod van het boek, zoals [eiser] vordert.

4.4. [eiser] heeft een transcriptie in het geding gebracht van het boek dat [gedaagde] naar zijn zeggen binnenkort zal publiceren. Deze transcriptie is hem toegezonden door diverse journalisten, die hun identiteit niet willen prijsgeven. Mede gelet op de inhoud van deze transcriptie, de aankondiging van het boek door [gedaagde] tijdens het onder 2.6 genoemde televisieprogramma en het feit dat daar een hardcopy van het boek [titel] op tafel lag, is voldoende aannemelijk dat deze transcriptie inderdaad de volledige inhoud van het boek weergeeft en dat publicatie van dit boek aanstaande is.

4.5. Bij de vraag of publicatie van dit boek jegens [eiser] onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek , dient het recht op vrijheid van meningsuiting te worden afgewogen tegen het recht op respect voor het privé-leven. In dit bijzondere geval is door het niet verschijnen van [gedaagde] niet duidelijk geworden welk specifiek belang hij precies pretendeert na te streven bij publicatie van het boek. Gezien de onder 2.7 weergegeven inleiding op het boek, wordt kennelijk beoogd een boek uit te geven met een hoog autobiografisch gehalte in het genre van de misdaadromans. Iedere aanwijzing dat met deze publicatie een bijzonder publiek belang is gediend, anders dan het voorzien in een algemene behoefte aan amusement, ontbreekt. Bij het interview op de televisie heeft [gedaagde] op de vraag ‘Wat gaat u nou doen eigenlijk?’ geantwoord ‘Nou, ik heb dus ontdekt dat ik wat kan schrijven. Ik heb dus nog twee boeken op stapel liggen. Ik heb een uitgever gevonden die daarmee tevreden is, dus afhankelijk van dit boek kan ik me misschien daarop richten’. Deze verklaring doet ernstig afbreuk aan de geloofwaardigheid van de verklaring, die in het Voorwoord van het boek is opgenomen (2.7), waarin staat dat de opbrengsten van het boek bestemd zullen worden aan een instelling van liefdadigheid. Vooralsnog moet het er voor worden gehouden dat [gedaagde] met het schrijven van dit boek geen publiek belang dient, maar slechts een louter persoonlijk belang, het openleggen van een bron van inkomsten, waarmee hij in zijn levensonderhoud kan voorzien.

4.6. Er kan geen twijfel over bestaan dat met het slachtoffer [eiseres sub 1] eiseres [eiseres sub 1] wordt bedoeld en met [eiser sub 2] haar vader [eiser sub 2]. [gedaagde] heeft de werkelijke identiteit van zijn romanfiguren tijdens het interview met Pauw en Witteman niet alleen als zodanig benoemd, ook de inhoud van zijn boek volgt het verhaal van de ontvoering, zoals dat destijds door berichten van de media en persverklaringen van de politie onder het publiek bekend is geworden. Al deze informatie is ook thans nog beschikbaar in publicaties op internet.

4.7. Tevens blijkt uit die publicaties, hetgeen ter zitting ook nader is onderbouwd, dat de familie [eisers] van meet af aan te kennen heeft gegeven met rust gelaten te willen worden en hun privacy geëerbiedigd te willen zien. Dit geldt in het bijzonder [eiseres sub 1]. Dat is niet alleen gebleven bij het uitspreken van een wens, er zijn de afgelopen jaren ook regelmatig (juridische) stappen gezet tegen schendingen van dit recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.

Haar vader heeft zich zijnerzijds verweerd tegen uitlatingen in de media over zijn mogelijke betrokkenheid bij drugshandel. Zo heeft het gerechtshof te Amsterdam op 8 mei 2008 op vordering van [eiser sub 2] het ANP veroordeeld een advertentie te plaatsen in de Telegraaf, waarin een eerder door het ANP verspreid bericht aangaande die mogelijke betrokkenheid bij drugshandel als onrechtmatig jegens [eiser sub 2] moest worden gerectificeerd. Ook de onderhavige procedure getuigt ervan dat het de familie ernst is bij het bewaken van haar privacy en haar goede naam. Dat dat bewaken weer nieuwe publiciteit genereert moge onvermijdelijk zijn, maar dat kan [eiser] niet worden tegengeworpen, in ieder geval niet door [gedaagde], die niet alleen met het schrijven van dit boek het voor [eiser] belaste verleden weer oprakelt, maar die ook bewust de publiciteit heeft gezocht om dit boek in een veel bekeken televisieprogramma te promoten.

4.8. [eiser sub 2] geniet als gefortuneerd zakenman enige publieke bekendheid. In tegenstelling tot zijn dochter schuwt hij het publieke debat niet, ook niet met betrekking tot de ontvoering en de dreigende publicatie van het boek van [gedaagde]. Zijn persoonlijke bezwaar tegen het boek is uitsluitend gelegen in de titel [titel] en in bepaalde zinnen in de inleiding (2.7) en in het boek zelf die een relatie suggereren tussen hem en de drugswereld. Terecht stelt hij zich op het standpunt dat hij deze verdachtmakingen niet hoeft te dulden, waar uit niets – ook niet uit het boek - is gebleken dat er banden tussen hem en de drugswereld bestaan of hebben bestaan, zoals reeds toentertijd in een persverklaring door het Openbaar Ministerie en de politie te Amsterdam-Amstelland is bevestigd. Dit geldt overigens uitsluitend voor de betreffende zinnen, maar niet voor de titel als zodanig. Bij schrapping van deze zinnen in het boek is van enig onrechtmatig verband tussen de drugswereld en [eiser sub 2] geen sprake meer. De lezer van het boek zal de titel dan uitsluitend in verband brengen met de Zuid-Amerikaanse drugswereld waarin [gedaagde] zich destijds bewoog.

4.9. Het spreekt voor zich dat [gedaagde] door de ontvoering en de daarop gevolgde gijzeling op grove wijze inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres sub 1]. Dergelijke feiten zijn voor de slachtoffers buitengewoon vernederend, beangstigend en traumatiserend. De littekens van dit gebeuren doen zich tot op de dag van vandaag gevoelen, zowel bij [eiseres sub 1] als bij haar beide kinderen, die ongewild toeschouwer waren van de ontvoering. Waar de voorgenomen publicatie van het boek reeds de nodige publiciteit tot gevolg heeft gehad, kan niet worden verwacht dat de daadwerkelijke verschijning minder aandacht zal trekken. Nog niet genezen wonden zullen worden opengereten, nog niet overwonnen angsten zullen zich weer laten gevoelen. Dit laatste klemt te meer nu onweersproken is gebleven dat ongeveer een jaar geleden sprake was van zodanig sterke aanwijzingen dat [gedaagde] [eiseres sub 1] en/of haar kinderen wilde vermoorden of iets anders wilde aandoen dat is besloten haar geruime tijd 24 uur per dag te doen begeleiden door de politie. In deze context moet worden beoordeeld of publicatie van het boek of onderdelen daarvan onrechtmatig is jegens [eiseres sub 1].

4.10. In het boek wordt [eiseres sub 1] vanaf bladzijde 137 tot en met bladzijde 184 in een vrijwel doorlopend verhaal voortdurend sprekend opgevoerd doordat de gesprekken worden geciteerd die zij vanaf het leggen van het eerste contact door [gedaagde] met hem en de andere ontvoerders heeft gevoerd. Het merendeel van die gesprekken is gevoerd nadat zij door de gemaskerde mannen was overmeesterd in haar woning. Ieder wezenlijk belang om deze, geregeld zeer emotionele gesprekken, openbaar te maken ontbreekt, ook al blijkt uit de weergave daarvan dat zij zich bij vlagen zeer moedig heeft gedragen. Terecht stelt [eiseres sub 1] zich op het standpunt dat de eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer hier zwaarder dient te wegen dan het persoonlijk belang van [gedaagde] bij het als schrijver te gelde maken van zijn criminele handelen. De inhoud van deze gesprekken is niet eerder in de openbaarheid gekomen.

Daarbij komt dat in die gesprekken tevens sprake is van verdachtmakingen jegens haar vader en ook van persoonlijke insinuaties jegens haar zelf, waarvoor iedere feitelijke onderbouwing ontbreekt. Al die pagina’s (137 tot en met 184) worden in zijn geheel getroffen door het verzochte verbod. Dat geldt ook voor na te noemen delen van de bladzijden 28, 73, 76, 77 en 189. [eiseres sub 1] heeft er voor gekozen met rust te worden gelaten en [gedaagde] zou de laatste moeten zijn om haar dit recht te misgunnen, laat staan dit met voeten te treden, en dat nog wel door haar gedrag bij de ontvoering gedetailleerd te beschrijven, de met haar gevoerde gesprekken naar eigen zeggen waarheidsgetrouw aan te halen en de openbaarmaking van deze gesprekken met veel publiciteit aan te kondigen.

4.11. De transcriptie van het boek beslaat in totaal 307 bladzijden. De eerste 136 bladzijden bieden een beschrijving van het leven van [gedaagde] en verhalen de beraming van het misdrijf. Vanaf bladzijde 185 vervolgt het boek de handel en wandel van [gedaagde] nadat [eiseres sub 1] door hem en de andere ontvoerders was losgelaten en betreft zijn pogingen om haar via de mail geld afhandig te maken zonder te onderkennen dat hij niet met haar, maar met de politie in Nederland contacten onderhield. Dit deel van het relaas eindigt op bladzijde 270, waarna het wordt gevolgd door de aankondiging van een volgend boek en een groot aantal bijlagen. Deels zijn die bijlagen kennelijk onderdeel van het proces-verbaal van de strafzaak van [gedaagde], deels betreft het krantenknipsels over bepaalde gebeurtenissen op Curaçao, deels bestaan deze uit andere voor deze zaak niet relevante stukken. Al die stukken vallen buiten de reikwijdte van het gevorderde verbod met uitzondering van bladzijde 274 vanaf de woorden ‘Op de avond …’ tot en met bladzijde 277 en de bladzijden 283 tot en met 285, waarin een gedetailleerd verslag wordt gegeven van de gang van zaken bij de ontvoering en waarin wordt ingegaan op het gedrag van [eiseres sub 1].

4.13. Aangezien het boek van [gedaagde] nog niet openbaar is gemaakt, is er onvoldoende grondslag voor het toekennen van een voorschot op de geleden schade. Het enkele feit dat het boek is aangekondigd, noch de wijze waarop dat is gebeurd, biedt voor toekenning van een voorschot op de geleden schade in kort geding voldoende grond. Daarbij komt dat de materiële schade op geen enkele wijze is onderbouwd.

4.14. De lijfsdwang zal worden geweigerd. Vooralsnog zal er van worden uitgegaan dat de gevorderde dwangsommen voor [gedaagde] een voldoende prikkel vormen om het verbod na te leven.

4.15. Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:

- dagvaarding € 90,81

- vast recht 258,00

- salaris advocaat 816,00

Totaal € 1.164,81

5. De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1. verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde,

5.2. verbiedt [gedaagde] op welke wijze dan ook in Nederland en of in het buitenland te (laten) publiceren, openbaar te (laten) maken en/of in het openbaar te koop aan te (doen) bieden, nu en in de toekomst de navolgende bladzijden of delen daarvan van de transcriptie van het boek [titel]:

- de inleiding vanaf ‘De media speculeert’ tot en met ‘met deze misdaad’;

- bladzijde 28 vanaf ‘Hij bezit voor zeker’ tot en met ‘zijn familie’;

- bladzijde 73 vanaf ‘na donderdag spreek’ tot en met ‘zo snel mogelijk spreken’;

- bladzijde 76 vanaf het begin tot en met ‘tweetjes op Curaçao’;

- bladzijde 77 vanaf het begin tot en met ‘ik moet rijden’;

- de bladzijden 137 tot en met bladzijde 184;

- bladzijde 189 vanaf ‘Onderweg zijn’ tot en met ‘thuis en ongedeerd!;

- de bladzijden 274 vanaf de woorden ‘Op de avond van de ontvoering…’ tot en met

bladzijde 277;

- bladzijden 283 tot en met 285;

5.3. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 5.000,- voor iedere dag dat hij vanaf de betekening van dit vonnis niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 250.000,- is bereikt;

5.4. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op EUR 1.164,81, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag indien deze kosten niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn voldaan;

5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature