Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Dagloon WW-uitkering is juist vastgesteld. Onvoldoende aannemelijk dat de buiten de referteperiode in november uitbetaalde bedragen waarvan appellant meent dat die in het dagloon hadden moet worden meegenomen, opgebouwd vakantiegeld en/of opgebouwde periodieke uitkering betreffen.

Uitspraak



09/6806 WW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 6 november 2009, 09/70 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 25 maart 2011

I. PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. L.N. Foppen, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 februari 2011. Zoals aangekondigd, was appellant niet aanwezig. Daartoe ambtshalve opgeroepen was voor het Uwv aanwezig P.J.L.H. Coenen.

II. OVERWEGINGEN

1.1. Appellant is van 8 mei 2007 tot 7 november 2007 voltijds werkzaam geweest bij [werkgever 1] in Spanje.

1.2. Bij besluit van 26 september 2008 heeft het Uwv appellant over de periode van 23 januari 2008 tot 19 mei 2008 een WW-uitkering toegekend, berekend naar een dagloon van € 136,06. Dit dagloon is gebaseerd op het loon dat appellant heeft ontvangen in de periode van 8 mei 2007 (volgens het “DagloonReport” 7 mei 2007) tot en met 31 oktober 2007.

1.3. In bezwaar heeft appellant gewezen op de nabetalingen in november 2007 onder de titel “Parte Proporc. Paga Junio” en “Parte Proporc. Paga Dic.”. Daarbij heeft hij gesteld dat het hier opgebouwd vakantiegeld en een opgebouwde eindejaarsuitkering betreft. Deze loonbestanddelen hadden naar zijn mening in het dagloon moeten worden meegenomen.

1.4. Bij besluit van 15 december 2008 heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 26 september 2008 ongegrond verklaard. Daarbij heeft het Uwv - kort gezegd - overwogen dat er geen sprake is geweest van vakantiegeld en eindejaarsuitkering.

1.5. In beroep heeft appellant zijn in bezwaar ingenomen standpunt herhaald.

2.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 15 december 2008 ongegrond verklaard.

2.2. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat in het licht van het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen (Besluit) in het geval van appellant de voor de dagloonvaststelling van belang zijnde referteperiode loopt van 7 mei 2007 tot en met

31 oktober 2007, in welke periode 128 loondagen lagen. Dit betekent dat loonbetalingen over en in november 2007 buiten beschouwing moeten worden gelaten. Gelet op de nadere toelichting van het Uwv in het verweerschrift van 24 februari 2009 heeft de rechtbank geoordeeld dat het dagloon juist is vastgesteld op € 136,06.

2.3. Met betrekking tot het beroep van appellant op artikel 3, eerste lid, van het Besluit waarin onder meer is neergelegd dat bij de berekening van het dagloon worden meegenomen de bedragen die de werknemer in het refertejaar heeft opgebouwd aan vakantiebijslag en aan uitkeringen die het karakter hebben van een extra periodiek salaris,

heeft de rechtbank geoordeeld dat appellant onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de term “Parte Proporc” betrekking heeft op de opbouw van vakantiegeld. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat appellant de omvang (cantidad) en de hoogte (precio) van de Parte Proporc (proportional) niet nader heeft toegelicht. Voormelde term komt ook niet voor in de overige salarisgegevens van appellant en evenmin in zijn arbeidsovereenkomst.

2.4. Tot slot heeft de rechtbank overwogen dat, gelet op artikel 33, derde lid, van de WW, geen opbouw van vakantiegeld over de werkloosheidsuitkering kan plaatsvinden.

3. Ook in hoger beroep heeft appellant herhaald zijn standpunt dat de hiervoor vermelde betalingen opgebouwde rechten betreffen. In Spanje wordt de opbouw van vakantietoeslag en eindejaarsuitkering benoemd als Parte Proporc. Paga Junio respectievelijk Parte Proporc. Paga Dic. (letterlijke vertaling: evenredig deel betaling juni en evenredig deel betaling december). Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft appellant de Raad bij faxbericht van 27 januari 2011 een verklaring van zijn voormalige werkgever in Spanje doen toekomen.

4. Het Uwv heeft zijn standpunt gehandhaafd dat niet is gebleken dat het hier om opgebouwd vakantiegeld en/of opgebouwd periodiek salaris gaat. Naar de mening van het Uwv blijkt dit ook niet uit de overgelegde verklaring.

5.1. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat de buiten de referteperiode in november uitbetaalde bedragen waarvan appellant meent dat die in het dagloon hadden moet worden meegenomen, opgebouwd vakantiegeld en/of opgebouwde periodieke uitkering betreffen. Gelijk de rechtbank heeft overwogen blijkt dit niet uit de zich onder de gedingstukken bevindende salarisspecificaties en evenmin uit de arbeidsovereenkomst.

5.2. Met betrekking tot de door appellant in hoger beroep overgelegde verklaring, inhoudende dat appellant een jaarsalaris genoot van € 39.000,- welk salaris maandelijks alsmede op 15 juli en 15 december tot uitbetaling kwam, overweegt de Raad dat deze verklaring geen inzicht verschaft in het karakter van de twee genoemde, extra betalingen in juli en december; in het bijzonder blijkt hieruit niet dat betalingen werden opgebouwd. De Raad wijst er hierbij ook op dat weliswaar zich onder de gedingstukken een salarisspecificatie bevindt met betrekking tot een extra betaling in juli, doch daarbij niet is vermeld Parte Proporc. Paga Junio. Mede bij gebreke van een nadere toelichting van appellant op de overgelegde verklaring kan de Raad aan deze verklaring dan ook niet die betekenis hechten die appellant daaraan gehecht wenst te zien.

5.3. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak moet derhalve worden bevestigd.

6. Voor een proceskostenveroordeling acht de Raad geen termen aanwezig.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep,

Recht doende:

Bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en E.E.V. Lenos als leden, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2011.

(get.) G. van der Wiel.

(get.) T.J. van der Torn.

KR


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature