Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken na scheiding . Mondelinge wijziging van het verzoek van de moeder wordt toegestaan: de vader heeft zich goed kunnen verweren en het belang van de minderjarigen vergt dat het gewijzigde verzoek in de beoordeling wordt betrokken. ambtshalve schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad.

Uitspraak



GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Familiesector

Uitspraak : 12 januari 2011

Zaaknummer : 200.053.228/01

Rekestnr. rechtbank : FA RK 08-9911

[appellant],

wonende te [woonplaats],

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat mr. M.J.F.A. Mutsaers te Haarlem,

tegen

[geïntimeerde]

wonende te [woonplaats],

verweerder in hoger beroep,

hierna te noemen: de vader,

advocaat mr. I.J. Pieters te Leiden.

In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de raad voor de kinderbescherming,

regio Haaglanden en Zuid-Holland Noord,

locatie ’s-Gravenhage,

hierna te noemen: de raad.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De moeder is op 6 januari 2010 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 7 oktober 2009 van de rechtbank ’s-Gravenhage.

De vader heeft op 25 maart 2010 een verweerschrift ingediend.

Van de zijde van de moeder zijn bij het hof op 11 februari 2010 aanvullende stukken ingekomen.

De raad heeft het hof bij brief van 3 september 2010 laten weten niet ter terechtzitting te zullen verschijnen.

Op 26 november 2010 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de moeder, bijgestaan door haar advocaat, en de vader, bijgestaan door zijn advocaat. De aanwezigen hebben het woord gevoerd. De hierna te noemen minderjarige [minderjarige 1] is in raadkamer gehoord.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is voorts, onder meer en uitvoerbaar bij voorraad, bepaald dat de hierna te noemen minderjarigen bij de vader zullen zijn:

1. in de situatie dat de man nog geen opticien in dienst heeft genomen:

- elke weekend van zaterdag 18.30 uur tot zondag 19.30 uur, behalve in het weekend dat er een koopzondag is;

- in het weekend dat er een koopzondag is, van vrijdag na school tot zaterdag 8.30 uur, en als de minderjarige die vrijdag geen school hebben, van vrijdag 8.30 uur tot zaterdag 8.30 uur;

2. in de situatie dat de man een opticien in dienst heeft genomen:

- eenmaal per veertien dagen van vrijdag uit school, dan wel na werktijd van de vader, tot zondag 19.30 uur dan wel maandagochtend naar school, waarbij de regeling op vrijdag om 8.30 uur aanvangt, indien de minderjarigen op die vrijdag geen school hebben;

- de helft van de feestdagen en de helft van de schoolvakanties, in onderling overleg in te vullen.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht. Staande het huwelijk van de moeder en de vader (verder: ouders) zijn uit de moeder geboren:

- [de minderjarige 1], geboren [in 1998],

- [minderjarige 2], geboren [in 2000], en

- [minderjarige 3], geboren [in 2004]

hierna gezamenlijk verder: de minderjarigen.

De ouders oefenen ingevolge artikel 1:251, tweede lid, BW , het gezag over de minderjarigen gezamenlijk uit.

In hoger beroep is voorts komen vast te staan dat de echtscheidingsbeschikking op 15 januari 2010 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1. In geschil is de toedeling van de zorg- en opvoedingstaken, meer specifiek de vaststelling van de contactregeling tussen de vader en de minderjarigen.

Ontvankelijkheid

2. Het hof overweegt ten aanzien van het verweer van de vader dat de moeder niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep aangezien zij in hoger beroep komt van een overeenstemming, als volgt. Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 september 2009 van de rechtbank ’s-Gravenhage blijkt dat partijen overeenstemming hadden bereikt over de contactregeling tussen de vader en de minderjarigen. Daarbij hebben partijen rekening gehouden met de omstandigheid dat, zoals de vader tijdens die mondelinge behandeling van 9 september 2009 heeft verklaard, de vader eenmaal per maand op zondag werkt omdat zijn winkel dan geopend is. In hoger beroep heeft de vader verklaard dat zijn winkel altijd op zondag gesloten is.

3. Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de moeder in de onderhavige situatie voldoende belang heeft bij het instellen van het hoger beroep. Immers, de overeenstemming van partijen is tot stand gekomen op basis van een onjuiste voorstelling van zaken. Uit de verklaring van de vader mocht de moeder redelijkerwijs afleiden dat hij een keer in de maand op zondag moest werken, zodat het onmogelijk zou zijn voor de vader dat de minderjarigen op die dag bij hem zouden verblijven. Met het instellen van het hoger beroep bestaat voor de moeder de mogelijkheid de op onjuiste gronden ontstane overeenstemming omtrent de contactregeling tussen de vader en de minderjarigen aan de orde te stellen. Dit geldt temeer nu de omstandigheden na de bestreden beslissing dusdanig zijn gewijzigd dat de moeder reeds op grond van die wijziging voldoende belang heeft bij het instellen van het hoger beroep.

Verzoek en verweer

4. De moeder heeft ter terechtzitting haar verzoek gewijzigd. Het verzoek luidt thans de bestreden beschikking ten aanzien van vastgestelde regeling inzake de toedeling van de zorg- en opvoedingstaken te vernietigen en, opnieuw beschikkende:

primair een ouderschapsonderzoek te gelasten;

subsidiair te bepalen dat de minderjarigen één keer per week één dag bij de vader zullen verblijven.

5. De vader heeft bezwaar gemaakt tegen de mondelinge wijziging van het verzoek.

6. Het hof overweegt als volgt. De aanleiding voor de moeder voor wijziging van haar verzoek is eerst zeer recent opgekomen. De vader is ter terechtzitting ten volle in de gelegenheid gesteld zijn verweer aan te vullen en, voor zover nodig, zijn standpunt te herzien. Het hof is van oordeel dat in de onderhavige situatie de wijziging van het verzoek dan ook mondeling kon geschieden, nu de vader niet onredelijk is bemoeilijkt in de mogelijkheid van het voeren van het verweer en het belang van de minderjarigen vergt dat dit verzoek in de beoordeling wordt betrokken.

Contactregeling tussen de vader en de minderjarigen

7. De moeder stelt zich – kort samengevat - op het standpunt dat zij het contact tussen de vader en minderjarigen van belang acht, maar dat zij twijfelt of de vader thans wel voldoende in staat is de verantwoordelijkheid voor de minderjarigen te dragen.

8. Door de vader is de stelling van de moeder gemotiveerd bestreden.

9. Het hof acht zich op dit moment onvoldoende voorgelicht om een definitieve beslissing te nemen omtrent de frequentie en duur van het contact tussen de vader en de minderjarigen. Het hof overweegt daartoe als volgt. De vader, die directeur is van een optiekzaak en zes dagen per week werkt, heeft onweersproken gesteld dat hij psychische en fysieke problemen heeft. Hij is, naar het oordeel van het hof, op dit moment niet in staat de minderjarigen die stabiliteit en structuur te bieden die zij nodig hebben. Zo heeft hij de minderjarigen - die twaalf, respectievelijk tien en zes zijn - meerdere malen ’s avonds tot middernacht alleen gelaten. Daarmee heeft hij een te zware verantwoordelijkheid gelegd bij de oudste minderjarige(n). Daarbij komt nog de bijzondere omstandigheid dat de jongste minderjarige een eetstoornis heeft waarvoor directe hulp geboden kan zijn.

10. Een overnachting van de minderjarigen bij de vader, acht het hof vooralsnog niet in het belang van de minderjarigen. Het hof zal derhalve een voorlopige contactregeling vaststellen als na te melden en zal de zaak aanhouden tot zaterdag 30 juli 2011 pro forma. Het hof gaat er van uit dat de vader zich in de tussenliggende periode zal blijven inspannen een (vaste) opticien in dienst te nemen, en dat hij zodanige hulp zal zoeken, dat hij daarmee op een korte termijn weer in staat zal zijn, om een groter aandeel te nemen in de zorg- en opvoedingstaken en een overnachting van de minderjarigen bij de vader weer tot de mogelijkheden zal behoren.

11. Het hof ziet, anders dan de moeder, thans geen aanleiding een ouderschapsonderzoek te gelasten, nu de vader reeds onder behandeling is voor zijn psychische en fysieke problemen en een deelname aan een ouderschapsonderzoek onder deze omstandigheden teveel van hem zou kunnen vergen.

12. Het hof verzoekt partijen om het hof voor de pro forma datum schriftelijk te berichten over de stand van zaken met betrekking tot het contact tussen de vader en de minderjarigen en de door hen wenselijk geachte voorgang van de procedure. Het hof zal dan beslissen of een nieuwe mondelinge behandeling noodzakelijk is of dat er op grond van de voorliggende stukken een eindbeslissing inzake het contact tussen de vader en de minderjarigen kan worden gegeven. Het hof ziet daarin aanleiding ambtshalve de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking te schorsen.

13. Mitsdien beslist het hof als volgt.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:

schorst de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking ten aanzien van de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en bepaalt in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voorlopig een contactregeling tussen de vader en de minderjarigen, inhoudende dat de minderjarigen bij de vader zullen zijn iedere zondag van 10.00 uur tot 19.00 uur, en verklaart deze voorlopige regeling uitvoerbaar bij voorraad;

alvorens nader te beslissen:

houdt de behandeling van de zaak ten aanzien van de contactregeling aan tot de zitting van

30 juli 2011 pro forma met het verzoek aan partijen het hof te berichten zoals bovenomschreven onder punt 12;

houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van de contactregeling tussen de vader en de minderjarigen aan.

Deze beschikking is gegeven door mrs. Mink, Lückers en Hulsebosch, bijgestaan door mr. De Klerk als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature