Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

De verdachte heeft zich binnen een week op drie avonden in groepsverband schuldig gemaakt aan het beschadigen van een aanzienlijk aantal auto’s en aan het vernielen van een bushokje.

Het hof heeft zowel gelet op het blanco strafrechtelijk verleden van de verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde delicten enerzijds, als op de veelheid van delicten anderzijds.

Het hof is uit een oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van de door de verdachte begane delicten van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf, in de vorm van een werkstraf, van 140 uren passend en geboden is.

Uitspraak



parketnummer: 24-002278-10

parketnummer eerste aanleg: 17-675249-10

Arrest van 21 maart 2011 van het gerechtshof Leeuwarden, meervoudige strafkamer,

op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 17 september 2010 in de strafzaak tegen:

[verdachte],

geboren op [1993] te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats], [adres],

verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. W.A. Veenstra, advocaat te Joure.

Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht

De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het hierboven genoemde vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals in dat vonnis is omschreven.

Gebruik van het rechtsmiddel

De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

De vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende jeugddetentie.

Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 10], [benadeelde 12], [benadeelde 13], [benadeelde 8], [benadeelde 11], [benadeelde 3], [benadeelde 9], [benadeelde 4], [benadeelde 5] en de gemeente [benadeelde 14] geheel zal toewijzen en daarbij telkens de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.

Tenslotte heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de benadeelde partij [benadeelde 7] niet-ontvankelijk zal verklaren in de vordering.

De beslissing op het hoger beroep

Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:

1.

hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode gelegen tussen 19 februari 2010 en 26 februari 2010 te [plaats 1], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk hierna te noemen personenauto('s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen personen, in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, te weten:

op of omstreeks 24/25 februari 2010 een personenauto ( peugeot rood), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of

op of omstreeks 25 februari 2010 een personenauto ( Skoda Octavia, grijs), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of

op of omstreeks 23/24 februari 2010 een bestelauto ( Volkswagen Transporter), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan

[slachtoffer 4] en/of

tussen 19 februari en 26 februari 2010 een personenauto (Daihatsu, zwart), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan

[benadeelde 10] en/of

op of omstreeks 24/25 februari 2010 een personenauto (Volkswagen Golf, groen), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 12] en/of

op of omstreeks 24/25 februari 2010 een personenauto (Peugeot Partner, geel), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 13] en/of

tussen 22 februari en 24 februari 2010 een personenauto ( Renault Espace, grijs), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of

op of omstreeks 25 februari 2010 een personenauto ( Opel Meriva, zwart), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan

IJ. [benadeelde 8] en/of

tussen 21 februari en 23 februari 2010 een personenauto (Opel Astra, rood), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 11] en/of

op of omstreeks 22/23 februari 2010 een personenauto ( Fiat Bravo, blauw), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] en/of

op of omstreeks 25 februari 2010 een bedrijfsauto ( Ford Transit), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] / [slachtoffer 5] en/of

op of omstreeks 25 februari 2010 een personenauto (Ford Focus, blauw), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9] en/of

op of omstreeks 22/23 februari 2010 een personenauto (Peugeot, zwart), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan

[slachtoffer 6] en/of

op of omstreeks 25/26 februari 2010 een personenauto ( Toyota Starlet, groen), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] en/of

op of omstreeks 23/24 februari 2010 een personenauto (Peugeot, rood), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan

[benadeelde 5] / [slachtoffer 7] en/of

op of omstreeks 23/24 februari 2010 een personenauto (Volkswagen Passat, wit), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan

[slachtoffer 8] en/of

op of omstreeks 24/25 februari 2010 een personenauto (Fiat Punto, blauw), geparkeerd staande aan of bij de [straat] aldaar, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7];

2.

hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 19 februari 2010 en 26 februari 2010 te [plaats 1], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ruit(en) van een bushokje (Abri), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Gemeente [benadeelde 14], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde. Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde heeft de verdachte ter terechtzitting van het hof wisselende verklaringen afgelegd. Uiteindelijk heeft de verdachte daarbij onder meer aangegeven op dinsdag 23 februari 2010 twee autobanden lek te hebben gestoken met een mes. De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de overige onder 1 ten laste gelegde vernielingen.

Het hof acht de ontkennende verklaring van de verdachte met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde ongeloofwaardig, voor zover het betreft de vernielingen die zijn gepleegd op maandag 22 februari 2010, dinsdag 23 februari 2010 en donderdag 25 februari 2010. Het hof acht de ontkennende verklaring van de verdachte met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde eveneens ongeloofwaardig.

Het hof grondt dit oordeel met name op hetgeen de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bij de politie hebben verklaard over de rol en het aandeel van de verdachte in het onder 1 ten laste gelegde en op hetgeen de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] bij de politie hebben verklaard over de rol en het aandeel van de verdachte in het onder 2 ten laste gelegde. Het hof constateert dat onderhavige verklaringen elkaar op relevante onderdelen ondersteunen.

Het hof heeft geen enkele aanwijzing bekomen op grond waarvan de verklaringen van de hierboven genoemde medeverdachten als niet accuraat, niet betrouwbaar, dan wel ongeloofwaardig kunnen worden bestempeld.

Uitsluitend met betrekking tot de onder 1 ten laste gelegde vernielingen die zijn gepleegd op woensdag 24 februari 2010 zal het hof de verdachte vrijspreken, bij gebreke van wettig en overtuigend bewijs.

Op grond van het bovenstaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 ten laste gelegde, zoals hieronder nader aangegeven in de bewezenverklaring.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het aan hem onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.

hij meermalen in de periode gelegen tussen 19 februari 2010 en 26 februari 2010 te [plaats 1], in de gemeente [gemeente], telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk hierna te noemen personenauto's, toebehorende aan de hierna te noemen personen, heeft beschadigd, te weten:

op 25 februari 2010 een personenauto ( Skoda Octavia, grijs), geparkeerd staande aan de [straat] aldaar, toebehorende aan [benadeelde 1] en

op 23/24 februari 2010 een bestelauto (Volkswagen Transporter), geparkeerd staande aan de [straat] aldaar, toebehorende aan [slachtoffer 4] en

tussen 19 februari en 26 februari 2010 een personenauto (Daihatsu, zwart), geparkeerd staande aan de [straat] aldaar, toebehorende aan [benadeelde 10] en

tussen 22 februari en 24 februari 2010 een personenauto (Renault Espace, grijs), geparkeerd staande aan de [straat] aldaar, toebehorende aan [slachtoffer 1] en

op 25 februari 2010 een personenauto (Opel Meriva, zwart), geparkeerd staande aan de [straat] aldaar, toebehorende aan IJ. [benadeelde 8] en

tussen 21 februari en 23 februari 2010 een personenauto (Opel Astra, rood), geparkeerd staande aan de [straat] aldaar, toebehorende aan [benadeelde 11] en

op 22/23 februari 2010 een personenauto (Fiat Bravo, blauw), geparkeerd staande aan de [straat] aldaar, toebehorende aan [benadeelde 3] en

op 25 februari 2010 een bedrijfsauto (Ford Transit), geparkeerd staande aan de [straat] aldaar, toebehorende aan [slachtoffer 2] en

op 25 februari 2010 een personenauto (Ford Focus, blauw), geparkeerd staande aan de [straat] aldaar, toebehorende aan [benadeelde 9] en

op 22/23 februari 2010 een personenauto (Peugeot, zwart), geparkeerd staande aan de [straat] aldaar, toebehorende aan [slachtoffer 6] en

op 25/26 februari 2010 een personenauto (Toyota Starlet, groen), geparkeerd staande aan de [straat] aldaar, toebehorende aan [benadeelde 4] en

op 23/24 februari 2010 een personenauto (Peugeot, rood), geparkeerd staande aan de [straat] aldaar, toebehorende aan [slachtoffer 7] en

op 23/24 februari 2010 een personenauto (Volkswagen Passat, wit), geparkeerd staande aan de [straat] aldaar, toebehorende aan [slachtoffer 8];

2.

hij in de periode gelegen tussen 19 februari 2010 en 26 februari 2010 te [plaats 1], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk ruiten van een bushokje (Abri), toebehorende aan de Gemeente [benadeelde 14], heeft vernield.

Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.

Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:

feit 1 -

medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort beschadigen, meermalen gepleegd;

feit 2 -

medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort vernielen.

Strafbaarheid

Het hof acht de verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.

Strafmotivering

Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft zich binnen een week op drie avonden in groepsverband schuldig gemaakt aan het beschadigen van een aanzienlijk aantal auto's en aan het vernielen van een bushokje. De verdachte heeft met dit handelen op grote schaal schade en overlast berokkend aan de gedupeerden. De verdachte heeft er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van de gedupeerden.

Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 januari 2011, waaruit blijkt dat de verdachte op 16 december 2010 is veroordeeld, onder meer ter zake van het plegen van vernielingen.

Het hof heeft voorts gelet op hetgeen de verdachte en zijn raadsman ter terechtzitting van het hof hebben aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met hetgeen daaromtrent overigens is gebleken uit het strafdossier en uit de rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming van 12 augustus 2010 en

10 februari 2011. Uit laatstgenoemd rapport komt naar voren dat de verdachte over het geheel genomen naar behoren lijkt te functioneren.

Het hof heeft bij dit alles zowel gelet op het blanco strafrechtelijk verleden van de verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde delicten enerzijds, als op de veelheid van delicten anderzijds. Het hof is op grond van het bovenstaande en uit een oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van de door de verdachte begane delicten van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf, in de vorm van een werkstraf, van hierna te noemen duur passend en geboden is. Voor de bepaling van de duur van de werkstraf heeft het hof, ex artikel 77gg, lid 2 van het Wetboek van Strafrecht, de veroordeling van 16 december 2010 mede in aanmerking genomen.

Vorderingen van de benadeelde partijen

Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de rechtbank heeft verzuimd een beslissing te nemen ten aanzien van deze vordering. Deze benadeelde partij heeft zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep niet voort en kan het hof niet op die vordering beslissen.

Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is daarnaast gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] v.o.f. zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat deze benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk is verklaard en dat deze benadeelde partij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep niet voort en kan het hof niet op die vordering beslissen.

Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voorts gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 7] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat deze benadeelde partij in eerste aanleg niet-ontvankelijk is verklaard in de vordering en dat deze benadeelde partij zich binnen de grenzen van de eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.

Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is tevens gebleken dat de benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 10], [benadeelde 12], [benadeelde 13], [benadeelde 8], [benadeelde 11], [benadeelde 3], [benadeelde 9],

[benadeelde 4], [benadeelde 5] en de gemeente [benadeelde 14] zich in het geding in eerste aanleg hebben gevoegd en dat hun respectievelijke vorderingen geheel zijn toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele respectievelijke vorderingen tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.

De benadeelde partijen [benadeelde 12], [benadeelde 13] en [benadeelde 7] dienen in verband met de partiële vrijspraak van de verdachte ter zake van feit 1 niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun respectievelijke vorderingen. Gelet op het vorenstaande dienen deze benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partijen, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

De vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] (€ 110,06), [benadeelde 10] (€ 415,95), [benadeelde 8] (€ 202,-), [benadeelde 11] (€ 102,93), [benadeelde 3] (€ 112,15), [benadeelde 9] (€ 115,-), [benadeelde 4] (€ 1.137,64) en [benadeelde 5] (€ 57,36) kunnen geheel worden toegewezen, aangezien de door deze benadeelde partijen gevorderde schade als het rechtstreekse gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde feit kan worden aangemerkt. Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door deze benadeelde partijen gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

De vordering van de benadeelde gemeente [benadeelde 14] (€ 213,29) kan eveneens geheel worden toegewezen, aangezien de door deze benadeelde partij gevorderde schade als het rechtstreekse gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde feit kan worden aangemerkt. Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

Hoofdelijkheid

De verdachte is jegens de respectievelijke benadeelde partijen niet tot vergoeding van de hierboven genoemde bedragen gehouden, voor zover één of meer van de mededaders het desbetreffende bedrag reeds heeft voldaan.

Schadevergoedingsmaatregel

Aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade - € 110,06 ([benadeelde 1]), € 415,95 ([benadeelde 10]), € 202,- ([benadeelde 8]),

€ 102,93 ([benadeelde 11]), € 112,15 ([benadeelde 3]), € 115,- ([benadeelde 9]), € 1.137,64 ([benadeelde 4]),

€ 57,36 ([benadeelde 5]) en € 213,29 (gemeente [benadeelde 14]) - die door de onder 1 en

2 bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht en het belang van de respectievelijke slachtoffers ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van deze schadebedragen ten behoeve van de slachtoffers.

Toepassing van wetsartikelen

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 63, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77gg en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

De uitspraak

HET HOF,

RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:

vernietigt het vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, en opnieuw recht doende:

verklaart het aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en de verdachte strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;

veroordeelt de verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdveertig uren, met het bevel dat, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van zeventig dagen zal worden toegepast;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van honderdtien euro en zes cent, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van honderdtien euro en zes cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], wonende te [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twee dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van deze benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien de veroordeelde aan de vordering van deze benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vierhonderdvijftien euro en vijfennegentig cent, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierhonderdvijftien euro en vijfennegentig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 10], wonende te [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van acht dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van deze benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien de veroordeelde aan de vordering van deze benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van tweehonderdtwee euro, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweehonderdtwee euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 8], wonende te [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van deze benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien de veroordeelde aan de vordering van deze benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van honderdtwee euro en drieënnegentig cent, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van honderdtwee euro en drieënnegentig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 11], wonende te [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twee dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van deze benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien de veroordeelde aan de vordering van deze benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van honderdtwaalf euro en vijftien cent, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van honderdtwaalf euro en vijftien cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3], wonende te [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twee dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van deze benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien de veroordeelde aan de vordering van deze benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van honderdvijftien euro, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van honderdvijftien euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 9], wonende te [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twee dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van deze benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien de veroordeelde aan de vordering van deze benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van duizend honderdzevenendertig euro en vierenzestig cent, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van

duizend honderdzevenendertig euro en vierenzestig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 4], wonende te [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van eenentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van deze benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien de veroordeelde aan de vordering van deze benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van zevenenvijftig euro en zesendertig cent, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zevenenvijftig euro en zesendertig cent ten behoeve van het slachtoffer

[benadeelde 5], wonende te [woonplaats];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van één dag zal worden toegepast, indien noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van deze benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien de veroordeelde aan de vordering van deze benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

wijst toe de vordering van de benadeelde partij Gemeente [benadeelde 14], tot een bedrag van tweehonderddertien euro en negenentwintig cent, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweehonderddertien euro en negenentwintig cent ten behoeve van het slachtoffer Gemeente [benadeelde 14];

beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande dat indien één of meer van de mededaders van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;

bepaalt dat indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van deze benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien de veroordeelde aan de vordering van deze benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;

verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 12], [benadeelde 13] en [benadeelde 7], allen wonende te [woonplaats], niet-ontvankelijk in de vordering;

veroordeelt deze benadeelde partijen in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Dit arrest is aldus gewezen door mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en mr. J. Dolfing, in tegenwoordigheid van H. Kingma als griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature