Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij de ouders van een vriend van verdachte was ingebroken. Op hyves heeft die vriend kettingen herkend die bij de inbraak zijn ontvreemd. Verdachte is door die vriend opgehaald. Samen zijn ze met nog een derde persoon naar de vermoedelijke dader van de diefstal gegaan om te bewerkstelligen dat de gestolen goederen terug zouden komen. Verdachte en zijn mededaders hebben de persoon die zij van de inbraak verdachten geslagen en geschopt en vervolgens in hun auto meegenomen. Ook hebben ze de auto van het slachtoffer meegenomen. De rechtbank acht poging tot zware mishandeling, wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal bewezen. Verdachte wordt veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf.

(Uitspraak medeverdachte onder LJN BP7021).

Uitspraak



RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Straf

Meervoudige kamer

Parketnummer: 06/940254-10

Uitspraak d.d.: 8 maart 2011

Tegenspraak / dip/oip/aanzegging

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte A],

geboren te [plaats op 1980],

wonende te [plaats],

thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg te Arnhem.

Raadsman: mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht.

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van

22 februari 2011.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 22 juni 2010 te Gaanderen, gemeente Doetinchem,

tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,

ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen

misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk

letsel toe te brengen, met dat opzet:

- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of

het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen/gestompt, tengevolge waarvan die

[slachtoffer] ten val is gekomen/gebracht en/of

- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of ten val heeft gebracht en/of

- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal (met kracht)

in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft

getrapt/geschopt en/of

- (vervolgens) (in een personenauto) meermalen, althans eenmaal (met

kracht) in/op/tegen gezicht/hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen/gestompt,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

ALTHANS, dat

hij op of omstreeks 22 juni 2010 te Gaanderen, gemeente Doetinchem,

tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,

opzettelijk mishandelend een persoon genaamd [slachtoffer]:

- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of

het lichaam van die [slachtoffer] geslagen/gestompt, tengevolge waarvan die

[slachtoffer] ten val is gekomen/gebracht en/of

- die [slachtoffer] vastgepakt en/of ten val gebracht en/of

- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal (met kracht)

in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer]

getrapt/geschopt en/of

- (vervolgens) (in een personenauto) meermalen, althans eenmaal (met

kracht) in/op/tegen gezicht/hoofd van die [slachtoffer] geslagen/gestompt,

waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

2.

hij op of omstreeks 22 juni 2010 te Gaanderen, gemeente Doetinchem en/of de

gemeente Doetinchem en/of in de te Didam, gemeente Montferland en/of (elders)

in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk

[slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,

immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)

opzettelijk wederrechtelijk:

- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd van

die [slachtoffer] geslagen/gestompt, tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is

gekomen/gebracht en/of

- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal (met kracht)

in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer]

getrapt/geschopt en/of

- (vervolgens) die [slachtoffer] vastgepakt en/of vastgehouden en/of in een

personenauto geduwd/gezet, althans in een personenauto laten plaatsnemen

en/of

- (vervolgens) in die personenauto die [slachtoffer] vastgepakt en/of vastgepakt

gehouden en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/op/tegen het

gezicht/hoofd van die [slachtoffer] geslagen/gestompt en/of

- (vervolgens) die personenauto afgesloten, althans belet dat die [slachtoffer] die

personenauto kon verlaten en/of

- daarbij die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd:"We maken je dood" en/of "Je

eindigt in een bos en daar schieten we je door de knieën" en/of "We brengen

je naar een bos voor een pak slaag";

art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

3.

hij op of omstreeks 22 juni 2010 te Gaanderen, gemeente Doetinchem,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een

personenauto (merk Peugeot , type 307 CC), in elk geval enig goed, geheel of

ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [naam 1], in elk geval aan een ander

of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld

en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd

met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken

en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te

maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of

welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat:

- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd van

die [slachtoffer] is geslagen/gestompt, tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is

gekomen/gebracht en/of

- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal (met kracht)

in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] is

getrapt/geschopt en/of

- (vervolgens) die [slachtoffer] is vastgepakt en/of vastgehouden en/of in een

personenauto is geduwd/gezet en/of

- (vervolgens) in die personenauto die [slachtoffer] is vastgepakt en/of vastgepakt

gehouden en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/op/tegen het

gezicht/hoofd van die [slachtoffer] is geslagen/gestompt;

art 310 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

ALTHANS, dat

hij op of omstreeks 22 juni 2010 te Gaanderen, gemeente Doetinchem,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het

oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door

geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van

een personenauto (merk Peugeot, type 307 CC), in elk geval van enig goed,

geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [naam 1], in elk geval aan

een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld

en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat:

- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd van

die [slachtoffer] is geslagen/gestompt, tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is

gekomen/gebracht en/of

- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal (met kracht)

in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] is

getrapt/geschopt en/of

- (vervolgens) die [slachtoffer] is vastgepakt en/of vastgehouden en/of in een

personenauto is geduwd/gezet en/of

- (vervolgens) in die personenauto die [slachtoffer] is vastgepakt en/of vastgepakt

gehouden en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) in/op/tegen het

gezicht/hoofd van die [slachtoffer] is geslagen/gestompt;

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

Taal- en/of schrijffouten

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs1

Aanleiding van het onderzoek

Op 22 juni 2010 omstreeks 20.54 uur heeft de regionale politiemeldkamer een melding ontvangen dat de vriend van de meldster door ene [medeverdachte B] met de auto was meegenomen2. Het ging om een auto met het kenteken [kenteken 1]. Uit nadere informatie bleek dat het om een Chrysler 300CC zou gaan. Omstreeks 21.09 uur zagen verbalisanten op een parkeerplaats bij tankstation "[tankstation]" langs de A18 te [plaats] een personenauto van het merk Chrysler. Ze zijn de parkeerplaats opgereden en zagen een man met kort haar bij de auto staan. Naast de Chrysler stond een zwarte Peugeot met het kenteken [kenteken 2] geparkeerd. Bij deze auto stond een man met lang haar en een pet op. Verbalisanten hebben de mannen gevraagd om een legitimatiebewijs. Zij zagen dat in de Chrysler personen op de achterbank zaten. Ze hebben de kale man gevraagd om de identiteitsbewijzen van die personen. De man liep naar het achterportier, opende dit en sloot het weer direct. De man zei dat de personen in de auto geen legitimatiebewijzen bij zich hadden. Verbalisant [verbalisant 1] is naar de auto gegaan en heeft de mannen die in de auto zaten aangesproken. Hij zag dat een blanke man die op de achterbank zat, duidelijk zichtbare verwondingen had in zijn gezicht. Nadat de andere man, een man met een donkere huidskleur, was gevorderd uit te stappen, zag verbalisant [verbalisant 2] dat de man die nog in de auto zat behoorlijk letsel had aan zijn hoofd. Zijn ogen waren opgezwollen en blauw gekleurd. De man wilde uit angst niets zeggen. Verbalisanten hebben de man overgebracht naar hun dienstvoertuig. Zij zagen toen dat de man moeizaam liep. In de dienstauto zei de man dat ze hem door zijn knieën wilden schieten en doodmaken. De mannen, onder wie verdachte, zijn vervolgens aangehouden.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde.

Standpunt van de verdachte / de verdediging

De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor het tweede en derde feit heeft hij vrijspraak bepleit. De raadsman heeft met betrekking tot feit 2 betoogd dat niet kan worden bewezen dat aangever in de auto is gezet, geduwd of bewogen daarin plaats te nemen, noch dat hem is belet de auto te verlaten. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman betoogd dat niet duidelijk is hoe de verdachten aan de autosleutel zijn gekomen. De in de tenlastelegging genoemde handelingen strekten niet tot de toe-eigening of afgifte van de auto. Het toegepaste geweld strekte ertoe van aangever bepaalde informatie te verkrijgen.

Beoordeling door de rechtbank

Gezien de nauwe samenhang zal de rechtbank de feiten 1 en 2 tegelijk behandelen, waarbij elk bewijsmiddel slechts is gebruikt ten aanzien van feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Feiten 1 en 2

Aangifte

De rechtbank overweegt dat aangever [slachtoffer] heeft verklaard3 dat hij en zijn vriendin op 22 juni 2010 tussen half acht en acht uur in Gaanderen aankwamen bij de woning van de tante en oom van zijn vriendin. Ze stapten uit de auto en zagen dat een Chrysler aan kwam rijden. De Chrysler stopte achter zijn auto en er stapte een kale man uit. Hij denkt dat die man [medeverdachte B] heet. Verder waren er een lange man met lang haar en een petje (verdachte) en een donkergekleurde man. De drie mannen kwamen naar hem toe. Aangever zag en voelde dat hij met kracht een stoot op zijn gezicht kreeg van de kale man. Hij werd geraakt op zijn rechteroog. Door de kracht waarmee hij werd geslagen viel hij meteen op de grond. Hij voelde toen dat alle drie mannen hem met kracht begonnen te trappen tegen zijn hoofd. Aangever probeerde zich te beschermen door zijn armen voor zijn hoofd te houden. Hij kwam overeind en hij hoorde de kale man zeggen dat hij, aangever, bij de ouders van de kale man binnen was geweest. Aangever vroeg de kale man wat hij daarmee bedoelde. Hij werd direct weer getrapt en hij viel opnieuw op de grond. Toen hij probeerde weg te komen, hielden ze hem tegen. Vervolgens werd hij in de auto gesleurd dan wel geduwd. In de auto moest hij in het midden plaatsnemen. De donkere man en de man met de lange haren (verdachte) gingen aan weerskanten naast hem zitten. De kale man nam achter het stuur plaats en begon te rijden. In de auto sloegen de mannen hem met hun vuisten. Toen hij wat wilde zeggen stopten ze met slaan. Hij, aangever, heeft gezegd dat hij het niet had gedaan, maar dat hij een tip had gegeven. Hij hoorde de mannen zeggen dat ze hem zouden doodmaken. Hij zou in het bos eindigen, waar ze hem door zijn knieën zouden schieten. De man met de lange haren (verdachte) zei dat ze de auto moesten hebben omdat die nog geld zou opleveren. Hij hoorde de mannen zeggen dat ze de auto gingen ophalen. Ze zijn teruggereden naar de plek waar de auto stond geparkeerd. De autosleutel hadden ze al van hem afgepakt. De man met de lange haren (verdachte) is in zijn auto gestapt en reed achter hen aan. Bij een Shell tankstation zijn ze gestopt. De mannen hebben naast de auto staan overleggen. Hij hoorde de man met de lange haren (verdachte) zeggen dat de auto wel in een loods kon en dat hij wel 5000 euro zou kunnen krijgen voor de auto. Eén van de mannen hoorde hij zeggen dat ze hem, aangever, naar het bos zouden brengen en daar zouden doodschieten.

Toegepast geweld

Verdachte heeft verklaard4 dat hij medeverdachte [medeverdachte B] wilde gaan helpen om ervoor te zorgen dat degene die de inbraak bij de ouders van [medeverdachte B] had gepleegd werd afgeleverd bij de politie. Verder moest ook de ketting terugkomen. Ze hebben nog een man, genaamd [naam 2], opgehaald. Onderweg vertelde [medeverdachte B] dat ze naar Gaanderen zouden gaan. Toen aangever zijn auto parkeerde heeft [medeverdachte B] zijn auto achter de auto van aangever gezet. Ze zijn alle drie uitgestapt. Hij, [verdachte A], zag dat [medeverdachte B] naar de man liep. Hij, [verdachte A], en [naam 2] liepen mee en gingen achter [medeverdachte B] staan. Er ontstond een strubbeling tussen [medeverdachte B] en aangever. Hij, [verdachte A], gelooft dat beiden elkaar hebben geslagen. [verdachte A] heeft ook verklaard5 dat hij heeft gezien dat [medeverdachte B] de eerste klap gaf en dat dit hard ging.

Over zijn aandeel in het geweld heeft [verdachte A] verder verklaard6 dat hij aangever met de vlakke hand heeft geslagen op zijn wang. Toen de man wilde wegrennen ging zijn voet uit een reflex omhoog. Hierbij raakte hij het gezicht van aangever. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij omhoog heeft getrapt.

Ten aanzien van het toegepaste geweld heeft medeverdachte [medeverdachte B] verklaard7 dat hij op 22 juni 2010 naar Gaanderen is gegaan met [verdachte A] en [naam 2]. Hij heeft aangever bewust op zijn hoofd geslagen met zijn vuisten8. Hij heeft hem wel 20 à 30 keer geslagen. Ten aanzien van het geweld in de auto heeft verdachte verklaard9 dat hij aangever misschien een keer heeft geslagen toen hij zich omdraaide en tegen [slachtoffer] zei dat hij niet moest liegen.

Medeverdachte [naam 2] heeft verklaard10 dat er nog een andere, een lange jongen (verdachte), in de auto zat toen medeverdachte [medeverdachte B] hem met de Chrysler kwam ophalen. Volgens [naam 2] wilde [medeverdachte B] de jongen die bij de inbraak bij zijn ouders betrokken was geweest onder druk zetten om de gestolen spullen terug te geven. De jongen zou rijden in een Peugeot 206 cabrio. Ze kwamen aan in Gaanderen. [medeverdachte B] heeft zijn auto dwars achter de Peugeot gezet. Nadat [medeverdachte B] de auto had geparkeerd is hij naar de jongen toegelopen. Hij, [naam 2] en de lange jongen (verdachte) zijn uit de auto gestapt. [naam 2] heeft verklaard dat [medeverdachte B] klappen heeft uitgedeeld. [medeverdachte B] riep dat de jongen bij zijn ouders had ingebroken en dat hij spullen had gestolen, hetgeen door de jongen werd ontkend. Hij, [naam 2], heeft de jongen toen bij zijn haren gepakt en hem op zijn schouder geslagen. Hij trok de jongen naar de achterzijde van de auto. Hierdoor viel de jongen achter de auto voorover op de grond. [naam 2] heeft de jongen een klap op zijn borst gegeven en gezegd dat hij moest vertellen wat er aan de hand was. Hij heeft de jongen met de vlakke hand in zijn gezicht bij zijn wang geslagen.

[naam 2] heeft over zijn aandeel in het geweld verklaard11 dat hij op de parkeerplaats in Gaanderen geweld heeft gebruikt en dat de jongen in de auto wat klappen heeft gekregen. Ze zaten toen allemaal in de auto en waren net weggereden uit Gaanderen.

De rechtbank overweegt dat ook de getuigen [getuige B] en [getuige A] hebben verklaard over het tegen aangever toegepaste geweld. Zo heeft [getuige B] verklaard12 dat ze zag dat aangever hard in zijn gezicht werd geslagen door twee mannen en dat [medeverdachte B] aangever in het gezicht schopte. [getuige A] heeft verklaard13 dat een kale man, genaamd [medeverdachte B] (medeverdachte [medeverdachte B]), op aangever afliep die direct begon te slaan. Hij sloeg met zijn vuisten in het gezicht van aangever. Er stapten nog twee mannen uit de Chrysler, de ene met een donkere huidskleur en halflang rastahaar, de andere met halflang zwart haar, een petje en een lang postuur (verdachte). De mannen liepen ook naar aangever en begonnen te slaan en schoppen.

Letsel

Uit informatie van de afdeling spoedeisende hulp van het Slingeland ziekenhuis te Doetinchem komt uit het lichamelijk onderzoek het volgende naar voren14:

- Gelaat: drukpijn over de mandibula en maxilla (Rb: onder- en bovenkaak), lijkt mond niet goed te kunnen openen

- Ogen: rechteroog twee bloedinkjes in de conjunctiva (Rb: oogvlies), linkeroog één bloedinkje conjunctiva

- Neus: opgedroogd bloed rechterneusgat, geen septumhematoom (Rb septum is een neustussenschot, hematoom is een bloeduitstorting)

Diagnose: trauma capitis met aangezichtsletsel

Aangever is verwezen naar de kaakchirurg.

Uit informatie van de kaakchirurg blijkt15 dat aangever een bloeduitstorting heeft rondom zijn rechteroog. Er is geen fractuur vastgesteld.

Wederrechtelijke vrijheidsberoving

Aangever heeft, zoals de rechtbank eerder heeft overwogen, verklaard16 dat hij in de auto werd gesleurd dan wel geduwd. In de auto moest hij in het midden plaatsnemen. De donkere man en de man met de lange haren (verdachte) gingen aan weerskanten naast hem zitten.

Verdachte heeft in dit verband verklaard17 dat hij tegen aangever heeft gezegd dat hij moest instappen en dat ze naar Arnhem zouden rijden. Aangever heeft gezegd dat hij dat niet wilde. Hij, verdachte, heeft toen gezegd dat ze de politie wel zouden bellen. Dat wilde aangever ook niet. Uiteindelijk is aangever volgens verdachte zelf in de Chrysler gestapt. Verdachte heeft verder verklaard dat hij toen ze nog stilstonden merkte, dat de man het portier wilde openen en dat hij kennelijk weg wilde. Hij kon dat voorkomen door de auto door middel van de centrale slotvergrendeling op slot te doen.

Medeverdachte [naam 2] heeft verklaard18 dat de jongen zei dat hij niet zelf had ingebroken. De jongen die het had gedaan zou een junk zijn die in Stadskanaal woont. Hij, [naam 2], heeft toen gezegd dat ze naar die junks zouden gaan. De jongen stapte in de auto op de achterbank. Hij schoof door naar het midden. [naam 2] is achter de bijrijderstoel gaan zitten en de lange jongen (verdachte) achter medeverdachte [medeverdachte B] die de auto bestuurde. Ze hebben de jongen niet gevraagd of hij mee wilde gaan. Ze hebben gezegd: "je gaat met ons mee naar die junks en je gaat aanwijzen waar die junks wonen", aldus de verklaring van [naam 2].

Getuige [getuige A] heeft verklaard19 dat de Chrysler na ongeveer 15 minuten terug kwam. De zwarte man zat achter in de auto bij aangever. De andere man stond bij het achterportier zodat aangever er niet uit kon.

Bedreiging

Aangever heeft verklaard20 dat hij in de auto de mannen hoorde zeggen dat ze hem zouden doodmaken. Hij zou in het bos eindigen, waar ze hem door zijn knieën zouden schieten. Bij een Shell tankstation waar ze zijn gestopt, hoorde hij een van de mannen zeggen21 dat ze hem naar het bos zouden brengen en daar zouden doodschieten.

Medeverdachte [naam 2] heeft verklaard22 dat hij de jongen in de auto behoorlijk heeft geïntimideerd om hem de waarheid over die spullen te laten zeggen. Hij zei tegen de jongen dat hij geen klappen zou krijgen als hij de gegevens zou geven van die junks. Toen hij dat niet wilde vertellen hebben ze tegen hem gezegd dat ze hem naar het bos zouden brengen voor een pak slaag. Hij, [naam 2], heeft dat ook gezegd.

Verweer

De raadsman heeft betoogd dat niet kan worden bewezen dat aangever in de auto is gezet, geduwd of bewogen daarin plaats te nemen, noch dat hem is belet de auto te verlaten.

Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat wel sprake is geweest van een wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit de verklaringen van verdachte en [naam 2] blijkt dat aangever is opgedragen in de auto te gaan zitten.

Voor zover is gesteld dat aangever zelf in de auto is gestapt overweegt de rechtbank dat van aangever werd verwacht dat hij verdachte en zijn mededaders zou brengen naar de gestolen goederen dan wel naar de persoon die de goederen had gestolen. Gezien het op de parkeerplaats toegepaste geweld had aangever geen andere keus dan in te stappen.

In de auto zaten aan weerskanten van hem verdachte en een medeverdachte. De verklaring van aangever wordt op dit punt ondersteund door de verklaring van [naam 2]. Aangever had hierdoor niet de mogelijkheid uit te stappen. Daar komt bij dat verdachte heeft verklaard dat hij, toen ze nog niet reden en hij bemerkte dat aangever kennelijk de auto wilde verlaten, de deuren van de auto heeft vergrendeld. De rechtbank acht verder van belang dat [naam 2] heeft verklaard dat hij tegen aangever heeft gezegd dat hij, aangever, geen klappen zou krijgen als hij de gegevens zou geven van die junks.

De rechtbank neemt ook in aanmerking dat getuige [getuige A] heeft verklaard dat aangever niet uit de auto kon stappen, omdat de zwarte man naast aangever in de auto zat en de andere man bij het achterportier stond.

Ten slotte acht de rechtbank van belang de situatie waarin aangever is aangetroffen. Verbalisanten hebben gerelateerd dat ze in de Chrysler personen op de achterbank zagen zitten. Verbalisanten zagen dat een blanke man die op de achterbank zat, duidelijk zichtbare verwondingen had in zijn gezicht. De man wilde niets zeggen uit angst.

Alles in aanmerking nemend concludeert de rechtbank dat aangever geen andere mogelijkheid had dan in de auto te stappen en dat hij eenmaal in de auto gezeten, geen kans kreeg om de auto te verlaten. Het verweer wordt verworpen.

Pleegplaats

Ten aanzien van de pleegplaats overweegt de rechtbank dat verbalisanten hebben gerelateerd23 dat zij op 22 juni 2010 omstreeks 21.09 uur op een parkeerplaats bij tankstation "[tankstation]" langs de A18 te [plaats] een personenauto van het merk Chrysler zagen. Ze zijn de parkeerplaats opgereden en zagen een man met kort haar bij de auto staan. Naast de Chrysler stond een zwarte Peugeot met het kenteken [kenteken 2] geparkeerd. Bij deze auto stond een man met lang haar en een pet op (verdachte). Zij zagen dat in de Chrysler personen op de achterbank zaten. Verbalisanten zijn naar de auto gegaan en zagen dat een blanke man die op de achterbank zat, duidelijk zichtbare verwondingen had in zijn gezicht.

Medeverdachte [medeverdachte B] heeft ten aanzien van feit 2 verklaard24 dat ze een eindje zijn gaan rijden. Hij weet niet waar naar toe. Hij heeft een stukje op de snelweg gereden en is weer teruggegaan naar het woonwagenkamp.

De rechtbank acht het tenslotte een feit van algemene bekendheid dat Gaanderen behoort tot de gemeente Doetinchem en dat Didam behoort tot de gemeente Montferland.

Conclusie

De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat verdachte en zijn mededaders aangever bewust hebben geslagen tegen zijn hoofd en lichaam, hem ten val hebben gebracht en dat ze hem tegen zijn hoofd hebben geschopt dan wel getrapt. De verklaring van aangever dat hij in de auto is geslagen wordt ondersteund door de verklaring van medeverdachte [naam 2]. Gelet op het letsel dat aangever door het toegepaste geweld had kunnen oplopen acht de rechtbank poging tot zware mishandeling, zoals onder 1 primair ten laste gelegd bewezen.

De rechtbank acht ook de onder 2 ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving bewezen.

Feit 3

Wederrechtelijke toe-eigening

De rechtbank overweegt dat aangever heeft verklaard25 dat hij op 22 juni 2010 reed in een zwarte Peugeot die hij van zijn vriend had geleend. Hij is met zijn vriendin naar Gaanderen gereden en heeft de auto geparkeerd. Aangever heeft verder verklaard26 dat de man met de lange haren (verdachte) heeft gezegd dat ze de auto moesten hebben omdat de auto nog geld zou opleveren. Ze zijn teruggereden naar de plek waar de auto stond geparkeerd. De autosleutel hadden ze al eerder van hem, aangever, afgepakt. De man met de lange haren (verdachte) is in zijn auto gestapt en reed achter hen aan. Bij een Shell tankstation zijn ze gestopt. De mannen hebben naast de auto staan overleggen. Hij hoorde de man met de lange haren (verdachte) zeggen dat de auto wel in een loods kon en dat hij wel 5000 euro zou kunnen krijgen voor de auto.

Verdachte heeft verklaard27 dat ze terug zijn gegaan om de auto van aangever op te halen. Ze wilden die over gaan schrijven, zodat ze een deel van de buit terug zouden krijgen. De sleutel lag op de grond en heeft hij opgepakt toen hij aangever tegen de auto had gezet. Hij heeft de sleutel in zijn zak gestopt. Bij de A18 is bedacht dat ze de auto zouden kunnen overschrijven.

Medeverdachte [naam 2] heeft verklaard28 dat ze van te voren hadden afgesproken dat ze de Peugeot mee zouden nemen als soort onderpand.

Voorts blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen29 dat op 22 juni 2010 op de parkeerplaats 'De [tankstation]' aan de A18 te [plaats] verdachte en zijn mededaders en aangever werden aangetroffen in/bij twee voertuigen, te weten een zwarte Peugeot 307 met het kenteken [kenteken 2] en een grijze Chrysler met het kenteken [kenteken 1].

Op grond van vorengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de onder 3 primair ten laste gelegde diefstal door twee of meer verenigde personen bewezen.

Geweld

De rechtbank overweegt ten aanzien van het in de tenlastelegging genoemde geweld dat uit het proces-verbaal naar voren komt dat geweld is toegepast om informatie van aangever te krijgen. De rechtbank volgt de raadsman voor zover hij heeft betoogd dat de in de tenlastelegging genoemde handelingen niet tot de toe-eigening of afgifte van de auto strekten. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt een causaal verband tussen het geweld en de diefstal. Dit leidt ertoe dat verdachte zal worden vrijgesproken van het in de tenlastelegging omgeschreven geweld.

Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:

1.

hij op 22 juni 2010 te Gaanderen, gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:

- meermalen met kracht in/op/tegen het gezicht/hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] heeft

geslagen/gestompt, tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen/gebracht en

- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of ten val heeft gebracht en

- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag meermalen met kracht in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of

het lichaam van die [slachtoffer] heeft getrapt/geschopt en

- vervolgens in een personenauto meermalen (met kracht) die [slachtoffer] heeft geslagen/gestompt,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij op 22 juni 2010 te Gaanderen, gemeente Doetinchem en/of de gemeente Doetinchem en/of te Didam, gemeente Montferland en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en zijn mededaders opzettelijk wederrechtelijk:

- meermalen met kracht in/op/tegen het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] geslagen/gestompt,

tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen/gebracht en

- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag meermalen met kracht in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of

het lichaam van die [slachtoffer] getrapt/geschopt en

- vervolgens die [slachtoffer] in een personenauto geduwd/gezet, althans in een personenauto laten

plaatsnemen en

- vervolgens in die personenauto die [slachtoffer] meermalen (met kracht) geslagen/gestompt en

- die personenauto afgesloten, althans belet dat die [slachtoffer] die personenauto kon

verlaten en

- daarbij die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd:"We maken je dood" en/of "Je eindigt in een

bos en daar schieten we je door de knieën" en/of "We brengen je naar een bos voor een pak

slaag";

3.

hij op 22 juni 2010 te Gaanderen, gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een

personenauto (merk Peugeot, type 307 CC), toebehorende aan [slachtoffer] en/of [naam 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.

Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

Feit 1 primair: medeplegen van poging tot zware mishandeling;

Feit 2: medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;

Feit 3 primair: diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaar.

De raadsman heeft betoogd dat de door de officier van justitie gevorderde straf disproportioneel is gezien de achtergrond die tot de feiten heeft geleid. Hij heeft verder betoogd dat een geheel onvoorwaardelijke straf gelet op de Wet voorwaardelijke invrijheidstelling gunstiger is dan de door de officier van justitie gevorderde straf. Indien een deels voorwaardelijke straf zou worden opgelegd dient het voorwaardelijke deel om die reden groter te zijn.

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft van medeverdachte [medeverdachte B] gehoord dat het vermoeden bestond dat aangever had ingebroken in de woning van de ouders van [medeverdachte B]. Hij is vervolgens door [medeverdachte B] gevraagd mee te gaan naar Gaanderen waar aangever die avond werd verwacht. Nadat aangever zijn auto had geparkeerd, hebben verdachte en zijn mededaders aangever op de parkeerplaats mishandeld door hem in zijn gezicht te slaan en te schoppen/trappen. Ze hebben hem vervolgens gedwongen in de auto van [medeverdachte B] te stappen. Aangever is in de auto geïntimideerd en opnieuw mishandeld. Tenslotte hebben verdachte en zijn mededaders de auto waarin aangever reed meegenomen. De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij zich op geen enkel moment heeft bekommerd om het welzijn van aangever. Integendeel, hij heeft zich laten leiden door de emoties van [medeverdachte B]. In plaats van in te grijpen toen [medeverdachte B] geweld gebruikte, heeft verdachte zich laten meeslepen en eveneens geweld gebruikt. Door te handelen als bewezen verklaard hebben verdachte en zijn mededaders aangever een traumatische ervaring bezorgd.

De rechtbank acht alleen een gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal echter een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, nu zij tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie. De rechtbank heeft hierbij ook acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS.

De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

In beslag genomen voorwerpen

Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de veroordeelde danwel de rechthebbende.

Vordering tot schadevergoeding

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.809,19 voor materiële schade en € 2.500,- voor immateriële schade gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering inzake de materiële schade. Ten aanzien van de immateriële schade acht hij een bedrag van € 1.500,- redelijk nu de overgelegde zaak niet vergelijkbaar is.

De raadsman heeft betoogd dat de materiële schade onvoldoende is onderbouwd. Niet duidelijk is waarom aangever niet verzekerd was. Ook is onbekend wie de kosten van het ziekenhuis heeft betaald.

De rechtbank zal de benadeelde partij wat betreft de vordering betreffende de materiële schade niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, omdat zij van oordeel is dat de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu aanhouding van de zaak nodig is om nadere informatie van de benadeelde partij te ontvangen. De benadeelde partij kan derhalve deze vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van € 1.500,-, redelijk en billijk. Verdachte is naar burgerlijk recht hiervoor hoofdelijk aansprakelijk. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. Wat betreft het meer of anders gevorderde moet de vordering inzake immateriële schade als in zoverre ongegrond worden afgewezen.

Schadevergoedingsmaatregel

Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde benadeelde partij.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14 a, 14b, 14c, 27, 36f, 45, 47, 57, 282, 302, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:

* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan;

* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:

Feit 1 primair: medeplegen van poging tot zware mishandeling;

Feit 2: medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;

Feit 3 primair: diefstal door twee of meer verenigde personen;

* verklaart verdachte strafbaar;

* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;

* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 8 (acht) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;

* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

* gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven kleding aan veroordeelde;

* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], domicilie kiezende [adres en plaats] (bankrekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 1.500,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2010 voor immateriële schade, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 1.500,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2010, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 25 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.

* wijst de vordering tot schadevergoeding voor immaterieel geleden schade voor het overige af;

* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering ter zake de materiële schade, nu de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank voor dat deel een onevenredige belasting in het strafgeding oplevert;

* bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering ter zake materiële schade slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

* heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf;

Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, Van der Hooft en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 maart 2011.

Mr. Borgerhoff Mulder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten:

1 1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0640 2010091142-60, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 13 juli 2010.

2 Proces-verbaal van bevindingen, p.48-49

3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p.64-68

4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte A], p.123-125

5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte A], p.136

6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte A], p.128-129

7 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B], p.110

8 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B], p.115

9 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B], p.117

10 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 2], p.138-139

11 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 2], p.143

12 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B], p.86

13 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], p.90

14 Brief van de afdeling Spoedeisende Hulp van het Slingeland Ziekenhuis te Doetinchem, p.74-75

15 Geneeskundige verklaring van de kaakchirurg, werkzaam in het Slingeland ziekenhuis te Doetinchem, p.78

16 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p.66

17 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A], p.125-126

18 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 2], p.139

19 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], p.91

20 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p.66

21 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p.68

22 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 2], p.139

23 Proces-verbaal van bevindingen, p.48-49

24 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B], p.111-112

25 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p.64-65

26 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p.67-68

27 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte A], p.133-134

28 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 2], p.138

29 Proces-verbaal van bevindingen, p.51


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature