Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verweerder heeft eerder een toevoeging verstrekt in de procedure ter zake de weigering tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Na gegrondverklaring van het hoger beroep heeft de Afdeling de zaak teruggewezen naar de rechtbank. Als gevolg daarvan is er volgens eiseres sprake van substantiële nieuwe werkzaamheden en is er sprake van een herleefd beroep, waarvoor een aparte toevoeging dient te worden afgegeven.

Uit de artikelen 28 en 32 van de Wrb volgt, in onderlinge samenhang bezien, en voor zover hier van belang, dat indien sprake is van één rechtsbelang met één toevoeging kan worden volstaan. Dit is anders indien sprake is van verschillende procedures of indien sprake is van één procedure van meer dan één instantie als bedoeld in artikel 32 van de Wrb. Naar het oordeel van de rechtbank is het rechtsbelang waarop de aanvraag om toevoeging betrekking heeft, hetzelfde rechtsbelang als waarvoor aan eiseres eerder een toevoeging is verleend. Dit rechtsbelang ziet immers op het verkrijgen van een verblijfsvergunning asiel. Het gegeven dat na de terugwijzing door de Afdeling ter zitting bij de rechtbank andere geschilpunten aan de orde zijn geweest, maakt dit niet anders.

Na terugverwijzing door de Afdeling heeft de rechtbank het beroepschrift van eiseres opnieuw moeten behandelen. Die laatste behandeling dient te worden beschouwd als een verlenging van de eerdere beroepsprocedure, waarvoor reeds een toevoeging was verleend. De gevraagde toevoeging ten behoeve van de laatste behandeling door de rechtbank is derhalve niet aangewend voor het voeren van een procedure voor een andere instantie. Verweerder heeft zich dus terecht op het standpunt gesteld dat geen grond bestaat voor het verlenen van een nieuwe toevoeging voor het voeren van de verlengde procedure voor de rechtbank naar aanleiding van de vernietiging door de Afdeling.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH

Sector bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 09/4016

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2011

inzake

[eiseres],

te [woonplaats],

eiseres,

gemachtigde mr. P.J.M. van Kuppenveld,

tegen

de Raad voor Rechtsbijstand,

te 's-Hertogenbosch,

verweerder,

gemachtigde mr. H.W. Costermans

Procesverloop

Bij besluit van 18 maart 2009 heeft verweerder de door de gemachtigde van eiseres ingediende aanvraag om toekenning van een toevoeging ten behoeve van rechtsbijstand in een asielprocedure ingevolge de Wet op de Rechtsbijstand (Wrb) afgewezen.

Het hiertegen door eiseres gemaakte bezwaar is door verweerder bij besluit van 26 augustus 2009 ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.

De zaak is behandeld op de zitting van 9 februari 2011, waar partijen zijn verschenen bij hun respectieve gemachtigden.

Overwegingen

1. Uit het dossier blijkt dat verweerder ten behoeve van eiseres eerder een toevoeging onder nummer [nummer] heeft verstrekt in de procedure ter zake de weigering tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Bij uitspraak van 16 mei 2008 heeft de rechtbank het beroep dat eiseres tegen het besluit tot weigering had ingediend ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft eiseres hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). Bij uitspraak van 17 december 2008 heeft de Afdeling dit hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank van 16 mei 2008 vernietigd. De Afdeling heeft de zaak teruggewezen naar de rechtbank.

2. Eiseres stelt zich – kort weergegeven – op het standpunt dat er gelet op de gegrondverklaring van het hoger beroep en de terugwijzing van de zaak door de Afdeling naar de rechtbank sprake is van substantiële nieuwe werkzaamheden. In dit verband heeft eiseres gewezen op het uitgebreide verweerschrift van de Immigratie en Naturalisatiedienst, gewijd aan de problematiek van artikel 15, aanhef en onder c, van de Richtlijn 2004 /83(EG) ten aanzien van de situatie in Colombia. Volgens eiseres is er sprake van een herleefd beroep, waarvoor een aparte toevoeging dient te worden afgegeven. Volgens eiseres kan uit artikel 32 van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) worden afgeleid dat het beslissende criterium in dezen niet alleen is of er sprake is van diversiteit van rechtsbelangen, maar ook of sprake is van diversiteit van procedures. Volgens eiseres kan uit artikel 1 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr), de nadere uitwerking van dit artikel en artikel 5 van de Bvr worden afgeleid dat indien de rechtbank uitspraak doet op het beroep – anders gezegd als een beslissing is genomen over de inhoud van de zaak en de zaak toevoegingsrechtelijk als procedure is geëindigd – voor een nieuwe procedure, anders dan voor eventueel nog te verrichten advieswerkzaamheden, een nieuwe toevoeging moet worden verleend.

3. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat geen sprake is van een diversiteit aan rechtsbelangen en dat de omvang van de door de rechtsbijstandverlener te verrichten werkzaamheden een bijkomende maatstaf is zonder zelfstandige betekenis. Hierbij baseert verweerder zich op paragraaf 5.32.1.2 van het Handboek Toevoegen waarin staat vermeld dat een nieuwe, afzonderlijke toevoeging afhankelijk is van het zelfstandige karakter van het geschil waarvoor de nieuwe toevoeging wordt aangevraagd en van de verschillende procedurele, feitelijke en inhoudelijk juridische omstandigheden van de gevallen. De omvang van de door de rechtsbijstandverlener te verrichten werkzaamheden is een bijkomende maatstaf zonder zelfstandige betekenis, aldus verweerder.

4. De rechtbank overweegt als volgt.

5. Ingevolge artikel 28, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wrb kan een toevoeging worden geweigerd indien het verzoek betrekking heeft op een rechtsbelang ter zake waarvan verzoeker aanspraak kan maken op rechtsbijstand op grond van een eerder afgegeven toevoeging.

6. Ingevolge artikel 32 van de Wrb geldt de toevoeging uitsluitend voor het rechtsbelang, ter zake waarvan zij is afgegeven en, in het geval van een procedure, voor de behandeling daarvan in één instantie, de tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraak daaronder begrepen.

7. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 2 mei 2007, LJN: <a href="http://zoeken.rechtspraak.ro.minjus/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=BA4197" target="_blank" >BA4197</a>, volgt uit de artikelen 28 en 32 van de Wrb , in onderlinge samenhang bezien, en voor zover hier van belang, dat indien sprake is van één rechtsbelang met één toevoeging kan worden volstaan. Dit is anders indien sprake is van verschillende procedures of indien sprake is van één procedure van meer dan één instantie als bedoeld in artikel 32 van de Wrb .

8. Naar het oordeel van de rechtbank is het rechtsbelang waarop de aanvraag om toevoeging betrekking heeft, hetzelfde rechtsbelang als waarvoor aan eiseres de toevoeging onder nummer [nummer] is verleend. Dit rechtsbelang ziet immers op het verkrijgen van een verblijfsvergunning asiel. Het gegeven dat na de terugwijzing door de Afdeling ter zitting bij de rechtbank andere geschilpunten aan de orde zijn geweest, maakt dit niet anders.

9. De Afdeling heeft de uitspraak van de rechtbank van 16 mei 2008 vernietigd en de zaak teruggewezen naar de rechtbank. De rechtbank heeft het beroepschrift van eiseres dus opnieuw moeten behandelen. Naar het oordeel van de rechtbank dient deze laatste behandeling te worden beschouwd als een verlenging van de beroepsprocedure die heeft geleid tot de uitspraak van 16 mei 2008 en waarvoor de toevoeging onder nummer [nummer] was verleend. De gevraagde toevoeging ten behoeve van de laatste behandeling door de rechtbank is derhalve niet aangewend voor het voeren van een procedure voor een andere instantie.

10. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de slotsom dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat geen grond bestaat voor het verlenen van een nieuwe toevoeging voor het voeren van de verlengde procedure voor de rechtbank naar aanleiding van de vernietiging door de Afdeling van de uitspraak van 16 mei 2008.

11. Hetgeen overigens is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. Het beroep dient mitsdien ongegrond te worden verklaard.

12. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

13. Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De rechtbank,

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door mr. R.J.A. Schaaf als rechter in tegenwoordigheid van G.C.A. Dingemans Wierts als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2011.

<HR>

<i>Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.</i>

Afschriften verzonden:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature