Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

BOPZ

De zaken 81385 en 81386 horen bij elkaar.

Het betreft een echtpaar beiden geboren in 1917. Voor beiden is een voorlipige machtiging op grond van de Wet BOPZ verzocht. Bij een poging om betrokkenen thuis te horen bleken zijn afwezig. De man was in het ziekenhuis opgenomen, zijn vrouw was bij hem op bezoek. Een paar dagen later heeft de rechtbank een nieuwe poging gedaan in het ziekenhuis waar de man is opgenomen. De rechtbank heeft zich bij beide gelegenheden uitvoerig laten voorlichten door de psychiater. Bij beiden is sprake van dementie en beiden veroorzaken gevaar voor hun omgeving. voor beiden is het verzoek tot verlening van een voorlopige machtiging toegewezen. Getracht wordt de eichtelieden samen te plaatsen.

Uitspraak



RECHTBANK ASSEN

Sector Civiel

Zaaknummer 81385-2010

Beschikking d.d. 19 augustus 2010

Voorlopige machtiging

Beschikking van de tweede enkelvoudige kamer

Ontstaan en loop van het geding

Op 5 augustus 2010 is ter griffie van de rechtbank ingekomen een verzoekschrift van de officier van justitie te Assen dat betrekking heeft op:

[betrokkene],

geboren op [geboortedatum],

wonende te [adres] (betrokkene).

De officier van justitie verzoekt de rechtbank te beslissen dat een voorlopige machtiging wordt verleend tot opneming en verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van 6 maanden.

De rechtbank heeft last gegeven tot toevoeging van een advocaat aan betrokkene. Het verzoekschrift en de bijlagen zijn in afschrift aan die persoon gezonden.

Met betrekking tot de echtgenote van betrokkene is op dezelfde dag een vergelijkbaar verzoek ingediend. Beide verzoeken zijn tegelijk behandeld.

De rechtbank heeft getracht betrokkene en zij echtgenote te horen ter terechtzitting van 16 augustus 2010. Betrokkene was niet aanwezig en bleek in het ziekenhuis te zijn opgenomen. De echtgenote van betrokkene was ook niet aanwezig. Zij had er de voorkeur aan gegeven haar man in het ziekenhuis te bezoeken. De rechtbank heeft wel een aanvang gemaakt met de behandeling en heeft zich laten voorlichten door T. Ehling, psychiater. De advocaat van betrokkene, mr. P.C. van Diest, was ter zitting aanwezig. Hij heeft onder meer bepleit dat alsnog zou worden getracht betrokkene te horen.

De rechtbank heeft betrokkene en diens advocaat mr. P.C. van Diest ter terechtzitting van

19 augustus 2010, in het ziekenhuis, gehoord over het verzoek. Betrokkene was niet echt in staat ter zitting iets te verklaren. Het is wel duidelijk dat hij het met het verzoek volstrekt niet eens is. Zijn echtgenote was aanwezig, heeft het woord gevoerd en heeft benadrukt dat zij geen van beiden gek zijn. Er is geen reden voor zorgen, want het huis ziet er goed uit. Mevrouw kookt zelf en samen redden ze zich prima. Met een beetje hulp van thuiszorg kan betrokkene best thuis herstellen. Het echtpaar wordt gepest door buren omdat het echtpaar niet wil meedoen aan de kaartavonden. Mevrouw benadrukt bij herhaling dat zij geen zin hebben in kaartavonden en dat het huurcontract ze ook niet verplicht om mee te doen. De verhalen zijn niet waar. De buurvrouw is niet geslagen en is ook niet bedreigd. De wijkagent heeft meegedaan met het stoken van een vuurtje, op de gang, voor het raam van het echtpaar. Daar heeft hij later zijn excuus voor aangeboden. Gister nog is de buurvrouw die achter het pesten zit met een valse sleutel de woning van het echtpaar binnen gedrongen, zou heeft mevrouw van anderen gehoord.

De advocaat heeft namens betrokkene verklaard dat betrokkene niet wil worden opgenomen. Betrokkene wil graag in zijn eigen huisje blijven wonen.

Ook op 19 augustus was de heer T. Ehling, psychiater, aanwezig en hij heeft de rechtbank nog nader voorgelicht omtrent de toestand van betrokkene.

De heer Ehling heeft onder meer verklaard dat de feiten zoals die zijn opgesomd in het dossier, niet alleen door de in de stukken genoemde twee medebewoners van het wooncomplex zijn gemeld. Hij heeft informatie ingewonnen bij de betrokken gemeenteambtenaar, bij de verhuurder en de huisarts. De wijkagent heeft hij helaas niet kunnen bereiken. Alle betrokkenen gaven hetzelfde beeld van de gebeurtenissen, de rol van het echtpaar daarin, alsmede van de ontwikkeling van het ziektebeeld bij beiden.

De heer Ehling gaf aan dat de diagnose bij beide echtelieden dezelfde is. Het komt weinig voor, maar in dit geval is zijn conclusie op basis van alle informatie en zijn eigen onderzoek, dat beiden lijden aan dementie en dat zij op ongeveer hetzelfde niveau van het ziektebeeld verkeren. Meestal zie je bij een echtpaar dat de één op een hoger niveau dan de andere functioneert, maar in dit geval is dat niet zo. Mevrouw is het meest achterdochtig en ziet daardoor complotten. Meneer is geheel niet in staat om haar daarin te corrigeren. Hij gaat er juist volledig in mee. De mensen vullen elkaar aan op een manier dat de negatieve effecten van het ziektebeeld worden versterkt. Meneer laat zich door mevrouw opstoken en is dan zeer dreigend zo niet daadwerkelijk fysiek agressief tegen medebewoners. Mevrouw heeft laten zien dat zij ook in staat is om zelfstandig dreigend en agressief te zijn. Zij heeft een buurvrouw met haar wandelstok geslagen en is het huis van een buurvrouw binnen gedrongen.

De mensen isoleren zich. Ze willen zelfs geen ambulante hulp. Enkel contact zoeken door aanbellen of opbellen roept al fors weerstand op. Ze staan beiden al wel onder behandeling van een psychiater. Die heeft getracht middels medicatie de achterdocht, die een gevolg is van de dementie, te laten verminderen.

Van het horen door en de voorlichting aan de rechtbank is proces-verbaal opgemaakt door de griffier.

Overwegingen

Artikel 2, eerste lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) bepaalt -voor zover hier van belang- dat de rechter op verzoek van de officier van justitie een voorlopige machtiging kan verlenen om iemand die gestoord is in zijn geestvermogens, in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en verblijven, als er naar het oordeel van de rechter sprake is van:

a. een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens die betrokkene gevaar doet veroorzaken, en

b. het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten het psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend, en

c. de betrokkene geen blijk geeft van de nodige bereidheid tot vrijwillig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis.

Hierbij wordt onder gevaar verstaan:

1°. gevaar voor betrokkene zelf, onder meer:

a. dat betrokkene maatschappelijk te gronde gaat; of

b. dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen zal oproepen.

2°. gevaar voor een of meer anderen, onder meer:

a. dat betrokkene een ander van het leven zal beroven of hem ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen; of

b. voor de psychische gezondheid van een ander; of

3°. gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.

De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken en gehoord de standpunten en mededelingen ter zitting geen reden om de inhoud van de geneeskundige verklaring onjuist te achten of daaraan te twijfelen.

Uit die inhoud leidt de rechtbank af dat betrokkene lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, die betrokkene gevaar doet veroorzaken voor één of meer anderen en/of voor de algemene veiligheid van personen of goederen.

Betrokkene lijdt aan dementie. Die stoornis maakt dat betrokkene gevaar veroorzaakt voor mensen in zijn omgeving. Vanuit zijn achterdocht ten opzichte van mensen in zijn omgeving heeft hij gedreigd met brandstichting, heeft hij een buurvrouw meer dan eens met de dood bedreigd en heeft hij een buurvrouw dusdanig gedreigd haar met een kleerhanger te slaan dat het maar zeer de vraag is of het bij dreigen was gebleven als de buurvrouw geen hulp had kunnen inroepen. De buren lopen fysiek risico’s, nog afgezien van het effect dat dit alles heeft op het psychisch welbevinden van de omwonenden.

Verder leidt de rechtbank uit de geneeskundige verklaring en het verhandelde ter zitting af dat dit gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend.

Uit het verhandelde ter terechtzitting trekt de rechtbank de conclusie dat bij betrokkene onvoldoende sprake is van bereidheid tot verblijf in een psychiatrische inrichting.

Tezamen leidt dit er toe dat het verzoek wordt toegewezen voor de duur van een half jaar.

Daarbij geldt dat die geldigheidsduur wordt verlengd ingevolge en naar de duur die artikel 48 Wet Bopz toestaat, indien de officier van justitie voor de afloop van voornoemd half jaar bij de rechtbank een verzoek indient tot het verlenen van een aansluitende rechterlijke machtiging.

Beslissing

De rechtbank:

wijst het verzoek toe, met dien verstande dat de voorlopige machtiging heden ingaat en voortduurt tot en met 18 februari 2011.

Gegeven op 19 augustus 2010

de griffier, de rechter,

A.G. Kiewiet-de Klerk mr. T.M.L. Veen

Tegen deze beschikking staat beroep in cassatie open met inachtneming en volgens de regels van de artikelen 426, 426a en 426b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Verzonden op:

Afschrift aan:

(x) betrokkene

(x) advocaat

(x) inspectie

(x) officier van justitie


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature