Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Art. 285 Sr. Belaging. Klacht. ’s Hofs kennelijke oordeel dat de klacht van het slachtoffer tevens kon worden beschouwd als een klacht van zijn echtgenote in de zin van 285b.2 Sr. is onjuist. HR verwijst naar HR LJN AQ4289. Het Hof heeft zijn oordeel dat ook ten aanzien van de kinderen van het slachtoffer is voldaan aan het klachtvereiste van art. 285b.2 Sr ontoereikend gemotiveerd, nu over de leeftijd van de kinderen niets is vastgesteld en art. 65 Sr bepaalt dat, indien de klachtgerechtigde persoon de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, de klacht geschiedt door zijn wettelijke vertegenwoordiger in burgerlijke zaken. HR doet zaak zelf af en verklaart de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk in de vervolging ter zake van het aan de verdachte tenlastegelegde voor zover dit de belaging van anderen dan het slachtoffer betreft.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



26 april 2011

Strafkamer

nr. 09/05083

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 7 december 2009, nummer 22/004301-08, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Zuid-West, locatie Dordtse Poorten" te Dordrecht.

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.A.J. Verploegh, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren in de vervolging van de verdachte voor belaging van anderen dan [slachtoffer 1], de bewezenverklaring van feit 1 verbeterd zal lezen en het beroep zal verwerpen.

2. Beoordeling van het eerste, het tweede, het vierde, het vijfde en het zesde middel

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3. Beoordeling van het derde middel

3.1. Het middel richt zich tegen de verwerping door het Hof van het verweer dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van het onder 2 tweede cumulatief en alternatief tenlastegelegde.

3.2. Aan de verdachte is onder 2 tenlastegelegd dat:

"hij in of omstreeks de periode van 27 december 2007 t/m 7 januari 2008 te Wassenaar en/of Dordrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of hun kinderen heeft bedreigd met gijzeling en/of met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen ontstaat, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of hun kinderen (per telefoon) de volgende sms-berichten doen toekomen:

- "Beste heer, ik wil u waarschuwen voor het volgende, medio januari ligt in de planning om uw gezin af te persen door middel van ontvoering, neem dit serieus, ik ben er ongewild bij betrokken en weet dit zeker, ik kan u niet meer info geven zonder zelf problemen te krijgen. Ik ontken ook t.o. politie, sorry voor de onduidelijkheid"

en/of

- "ik neem niet op, ik waarschuw omdat ik er niet achter sta maar er min of meer in mee moet, verander de alledaagse dingen van uw gezin of neem meer bewaking, kan afschrikken. Ik en andere zijn al weken op de hoogte van de gang van doen aan de [a-straat]. Neem uw maatregelen en bel me niet, ik loop meer risico dan u en probeer nog meer info te geven als ik kan" en/of

- "Cafe [A] of cafe [B] in Den Haag. Vanavond wordt alles gepland en besloten wie wat en wanneer doet" en/of

- "In januari willen ze proberen uw vrouw en kind tegen betaling terug te bezorgen. Grote man is een turk uit Den Haag. Verder kan ik u niet helpen zonder zelf in de problemen te komen. Dit gaat mij te ver. Ik hoop dat ik ongelijk ga krijgen. Het beste." en/of

- "Opdracht komt van [...]. Datum wordt de 3de week van januari en het gaat om uw vrouw en kind. Hopelyk kunt u hier wat mee" en/of

- "Jammer dat er nu al blykt dat u met justitie praat. Ik kan u nu geen info meer geven, omdat ik zo tegen de lamp loop. Als u nog wat weten wilt kan dat nu nog even via sms. Dan geef ik nog antw op vragen waarop ik antw heb" en/of

- "Als ik t goed heb begrepen gan ze volgend weekend wat problemen"

en/of

hij in of omstreeks de periode van 27 december 2007 t/m 7 januari 2008 te Wassenaar en/of te Dordrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of hun kinderen, in elk geval van een ander, met het oogmerk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of hun kinderen, in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte (per telefoon) 8 althans een aantal sms-berichten (met dreigende inhoud) aan [slachtoffer 1] gestuurd."

3.3. Het Hof heeft het in het middel bedoelde verweer als volgt samengevat en verworpen:

"De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte is met betrekking tot het onder 2 tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde, nu uit de klacht van [slachtoffer 1] niet blijkt dat er vervolging gewenst is voor stalking. Indien het openbaar ministerie wel ontvankelijk is, is alleen door [slachtoffer 1] een klacht met betrekking tot stalking gedaan en niet door zijn echtgenote en de kinderen, zodat de klacht geen betrekking kan hebben op de vrouw en kinderen.

De klacht van [slachtoffer 1] ziet - naar het oordeel van het hof - zowel op vervolging van de sms-verzender (de verdachte) als op degenen die uitvoering zouden geven aan de inhoud van de sms-jes. Het openbaar ministerie is derhalve ontvankelijk in zijn vervolging voor wat betreft het onder 2 tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde.

Verder kan, gelet op de verklaring van [slachtoffer 1] en de inhoud daarvan en de inhoud van de klacht, in redelijkheid niet anders worden begrepen dan dat hij de klacht niet alleen voor zichzelf heeft gedaan maar ook voor zijn echtgenote en zijn kinderen.

Het hof verwerpt het verweer."

3.4. Het klachtvereiste van art. 285b, tweede lid, Sr strekt ertoe dat het persoonlijk belang van het slachtoffer niet te worden geconfronteerd met eventuele negatieve gevolgen van een strafvervolging, de voorrang heeft boven het algemene belang van strafvervolging. Die gedachte zou worden ondergraven indien in een geval als het onderhavige de ene klachtgerechtigde zou kunnen bewerkstelligen dat de mogelijkheid van strafvervolging ook zou worden geopend voor zover het feit of de feiten zijn begaan ten opzichte van zijn medeslachtoffers. Met die gedachte strookt ook dat art. 164 Sv ertoe strekt te doen vaststaan dat de tot klacht gerechtigde persoon zelf wenst dat een strafvervolging wordt ingesteld (vgl. HR 2 november 2004, LJN AQ4289).

3.5. 's Hofs kennelijke oordeel dat de klacht van [slachtoffer 1] tevens kon worden beschouwd als een klacht van zijn echtgenote in de zin van 285b, tweede lid, Sr geeft dan ook blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Voor zover het middel daarover klaagt, is het terecht voorgesteld.

3.6. Ten aanzien van de kinderen van [slachtoffer 1] geldt het navolgende. Art. 65 Sr bepaalt dat, indien de klachtgerechtigde persoon de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, de klacht geschiedt door zijn wettelijke vertegenwoordiger in burgerlijke zaken. Het Hof heeft over de leeftijd van de kinderen evenwel niets vastgesteld. Het Hof heeft zijn oordeel dat ook ten aanzien van deze kinderen is voldaan aan het klachtvereiste van art. 285b, tweede lid, Sr dan ook ontoereikend gemotiveerd. Voor zover het middel daarover klaagt is het eveneens terecht voorgesteld.

3.7. De Hoge Raad zal zelf de zaak afdoen en - met vernietiging van de bestreden uitspraak in zoverre - de Officier van Justitie alsnog niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging ter zake van het aan de verdachte onder 2 tweede cumulatief en alternatief tenlastegelegde voor zover dit de belaging van anderen dan [slachtoffer 1] betreft. Voor vernietiging van de overige beslissingen van het Hof bestaat onvoldoende grond, aangezien de aard en de ernst van hetgeen ten laste van de verdachte is bewezenverklaard niet worden aangetast door bedoelde partiële niet-ontvankelijkverklaring.

3.8. Voor het overige kan het middel niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vier jaren.

5. Slotsom

Nu de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 4 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

6. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde voor zover dit de belaging van "[slachtoffer 2] en/of hun kinderen" betreft en wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;

verklaart de Officier van Justitie niet-ontvankelijk in de vervolging ter zake van het onder 2 tweede

cumulatief/alternatief tenlastegelegde voor zover dit de belaging van "[slachtoffer 2] en/of kun kinderen" betreft;

vermindert de opgelegde gevangenisstraf in die zin dat deze drie jaren en elf maanden beloopt;

verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 26 april 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature