Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Deze rechterlijke uitspraak is tegenwoordig bekend onder ECLI:NL:GHAMS:2010:BO6667 , LJN BO6667

Inhoudsindicatie:

Poging tot afpersing, incasso van eventuele vorderingen gerelateerd aan strafbare feiten, bewijsverweer.

Uitspraak



parketnummer: 23-000296-10

datum uitspraak: 6 december 2010

TEGENSPRAAK

VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 januari 2010 in de strafzaak onder parketnummer 13-462640-08 tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1966],

adres: [adres], [woonplaats].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 7 januari 2010 en op de terechtzitting in hoger beroep van 22 november 2010.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

hij op of omstreeks 12 augustus 2008 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag (circa 5.600 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), hij, verdachte, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, naar een woning van voornoemde [slachtoffer] (perceel [adres]) is toegegaan, waarna hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),

- bij voornoemde woning heeft/hebben aangebeld en/of

- (toen voornoemde [slachtoffer] de (voor)deur opende) voornoemde [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Je zal weten waarvoor ik kom, we komen geld halen. Jij hebt die loods gehuurd van [persoon X] en je moet nog betalen en de loods opruimen en leeghalen" en/of "Je kan maar beter gaan betalen of we rammen je gelijk in elkaar." en/of "Je kunt maar beter gaan verhuizen want je blijft hier niet heel", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of

- een of meermalen op/tegen het gezicht/hoofd en/of borst, in elk geval op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of

- voornoemde woning is/zijn binnengegaan en/of

- voornoemde [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd dat hij, voornoemde [slachtoffer], 5600 euro moest betalen en/of (terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) dicht tegen voornoemde [slachtoffer] aan ging(en) staan) de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd "Wat nou, je krijgt niet eens rode vlekken, als jij aangifte gaat doen, dan kun je verhuizen, dan woon je hier niet lang meer", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;

Subsidiair:

hij op of omstreeks 12 augustus 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) een of meermalen op/tegen het gezicht/hoofd en/of borst, in elk geval op/tegen het lichaam van heeft/hebben geslagen en/of gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof - op onderdelen van de bewezenverklaring - tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Verweer

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat hij weliswaar bij [slachtoffer] is langsgegaan en met hem heeft gepraat, maar dat hij [slachtoffer] niet heeft getracht af te persen, nu hij tijdens dat gesprek geen geweld heeft gebruikt en daarmee niet heeft gedreigd. Voorts heeft hij, toen hij even later de straat kwam inrijden, vrijwillig zijn auto aan de kant gezet toen hij zag dat [slachtoffer] met de politie in gesprek was en is met de politie in gesprek gegaan.

Het hof overweegt naar aanleiding van dit verweer het volgende.

De echtgenote van [slachtoffer] heeft, toen de verdachte voor of in de woning stond, de politie gebeld. Reeds dit wijst erop dat er van geweld of dreiging met geweld sprake was. Het hof erkent dat de verdachte later zijn auto heeft doen stilstaan toen hij zag dat de politie met [slachtoffer] sprak. De uitlatingen van de verdachte die hij toen in aanwezigheid van de politie deed, waren echter zo zeer van bedreigende aard dat het hof het verweer van de verdachte dat hij eerder geen geweld had gebruikt of met het gebruik van geweld had gedreigd, niet geloofwaardig acht, mede gelet op de overige verklaringen die uit de stukken in het dossier blijken.

Bewezen verklaarde

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 12 augustus 2008 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, circa 5.600 euro, toebehorende aan [slachtoffer], hij, verdachte, met zijn mededader, naar een woning van voornoemde [slachtoffer], perceel [adres], is toegegaan, waarna hij, verdachte, en/of zijn mededader,

- bij voornoemde woning hebben aangebeld en

- toen voornoemde [slachtoffer] de voordeur opende voornoemde [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd: "Je zal weten waarvoor ik kom, we komen geld halen. Jij hebt die loods gehuurd van [persoon X] en je moet nog betalen en de loods opruimen en leeghalen"en "Je kan maar beter gaan betalen of we rammen je gelijk in elkaar" en "Je kunt maar beter gaan verhuizen want je blijft hier niet heel" en

- meermalen tegen het gezicht en borst van voornoemde [slachtoffer] hebben geslagen en gestompt en

- voornoemde woning zijn binnengegaan en

- voornoemde [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd dat hij, voornoemde [slachtoffer], 5.600 euro moest betalen en terwijl hij, verdachte, dicht tegen voornoemde [slachtoffer] aan ging staan de volgende woorden heeft toegevoegd "Wat nou, je krijgt niet eens rode vlekken, als jij aangifte gaat doen, dan kun je verhuizen, dan woon je hier niet lang meer."

Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert op:

poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis.

Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.

Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich, samen met een ander, op een bedreigende en intimiderende manier schuldig gemaakt aan de poging tot afpersing van [slachtoffer], waarbij de verdachte en zijn mededader de woning van het slachtoffer zijn binnengegaan. De evengenoemde [slachtoffer] heeft bij die gelegenheid klappen gekregen. Door aldus te handelen hebben de verdachte en zijn mededader bovendien inbreuk gemaakt op de privacy en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Afpersing behoort tot de categorie misdrijven die een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer inhouden, waarvan de slachtoffers vaak nog lange tijd de emotionele gevolgen ondervinden. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij zijn dienst heeft verleend bij het incasseren van een vordering die een ander op [slachtoffer] pretendeert in het bestek van de teelt van hennepplanten. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte er blijk van gegeven het laakbare van zijn handelwijze niet in te zien en heeft hij uitsluitend geprobeerd zijn feitelijk aandeel in deze incassopraktijk te ontkennen en te minimaliseren.

Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 17 november 2010 is de verdachte eerder ter zake van mishandeling en andersoortige delicten veroordeeld.

Het hof acht als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gepast en is van oordeel dat de ernst van het feit niet toelaat dat een werkstraf wordt opgelegd. Gelet hierop en alles afwegende acht het hof een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 63 en 317 van het Wetboek van Strafrecht .

Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Beslissing

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.

Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezen verklaarde omschreven.

Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.

Verklaart dat het bewezen verklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.

Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) weken.

Bepaalt dat een gedeelte van die gevangenisstraf, groot 2 (twee) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Stelt de proeftijd vast op 2 (twee) jaren.

Dit arrest is gewezen door de vijfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.F. van Manen, mr. R. Veldhuisen en mr. M.E.A. Wildenburg, in tegenwoordigheid van mr. S. Aytemür, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 december 2010.

De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature