Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Drie voetbalsupporters zouden geweld hebben gepleegd tegen de leden van mobiele eenheid. Twee van hen zouden tijdens een spreekkoor antisemitische leuzen hebben geroepen. De rechtbank acht in alle drie gevallen geweldpleging tegen politieambtenaren die de orde moeten handhaven bewezen.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/670203-10 (PROMIS)

Datum uitspraak: 6 december 2010

op tegenspraak

VONNIS

van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,

ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 november 2010.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. B.C.C. van Roessel en van wat door de raadsvrouw van verdachte mr. R.C. Honig en door de verdachte naar voren is gebracht.

1. Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat

hij op of omstreeks 28 februari 2010 te Amsterdam Zuidoost, gemeente Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in en/of nabij een trein (op het treinstation Bijlmer Arena), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen, te weten een of meer leden van de Mobiele Eenheid en/of één of meer ruit(en) en/of bankstellen van voornoemde trein, welk geweld bestond uit het

- éénmaal of meermalen (een deel van een) bankstel (afkomstig uit voornoemde trein) door de (toegangs)deur van deze trein gooien en/of werpen in de richting van voornoemde Mobiele Eenheid en/of

- éénmaal of meermalen (een deel van een) ruit (van voornoemde trein) door de toegangs(deur) deze trein gooien en/of werpen in de richting van de Mobiele Eenheid en/of

- éénmaal of meermalen met één of meer ste(e)n(en) in de richting van de Mobiele Eenheid gooien en/of werpen.

2. Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3. Waardering van het bewijs

3.1. Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is van mening dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden. Zij voert ter ondersteuning van haar standpunt het volgende aan.

Verdachte bekent met stenen gegooid te hebben in de richting van de Mobiele Eenheid, maar ontkent het overige van de tenlastelegging. De officier van justitie acht echter de gehele tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen op grond van het proces-verbaal van bevindingen waaruit duidelijk naar voren komt dat een persoon met het signalement van verdachte, behalve stenen ook een bank en een ruit richting de Mobiele Eenheid heeft gegooid.

3.2. Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit bewezen kan worden ten aanzien van het gooien van stenen in de richting van de Mobiele Eenheid, maar niet het gooien van een bank en een ruit. Naar aanleiding van een signalement is verdachte in Utrecht aangehouden, maar een postuur is moeilijk te herkennen en op de beelden zijn meer personen te zien met een zwarte jas en een rode sjaal. De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

3.3. Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de in de voetnoten bewijsmiddelen zijn vervat.

Op 28 februari 2010 keren meerdere F.C. Utrecht supporters zich tegen de Mobiele Eenheid op het treinstation Bijlmer Arena te Amsterdam Zuidoost. Leden van de Mobiele Eenheid staan voor één van de toegangdeuren van één van de treinstellen. Hierbij gooien de F.C. Utrecht supporters met stenen in de richting van de leden van de Mobiele Eenheid. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend met stenen gegooid te hebben in de richting van de Mobiele Eenheid.

De rechtbank overweegt verder als volgt.

Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte (een deel van een) bankstel en (een deel van een) ruit in de richting van de Mobiele Eenheid heeft gegooid. Het enige bewijs dat verdachte in verband zou kunnen brengen met het gooien van (een deel van een) bankstel en (een deel van een) ruit, betreft het bovengenoemde proces-verbaal van bevindingen. Dit proces-verbaal van bevindingen zou op zichzelf voor een bewezenverklaring voldoende kunnen zijn maar de rechtbank heeft niet de overtuiging bekomen dat verdachte dit ten laste gelegde heeft gepleegd. Dit komt omdat ander – voor verdachte belastend – bewijsmateriaal ontbreekt, verdachte ontkent en het signalement waarop verdachte in Utrecht is aangehouden, nadat de trein daar was aangekomen, een vrij algemeen signalement betreft dat ook op anderen van toepassing kan zijn. Verdachte dient dan ook van de eerste twee gedachtestreepjes van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.

4. Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

op 28 februari 2010 te Amsterdam Zuidoost, gemeente Amsterdam, met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in en/of nabij een trein op het treinstation Bijlmer Arena, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten leden van de Mobiele Eenheid, welk geweld bestond uit het

- met stenen in de richting van de Mobiele Eenheid gooien.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5. De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6. De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7. Motivering van de straffen

7.1. Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde van een stadionverbod. Daarnaast heeft de officier van justitie een werkstraf voor de duur van 80 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen gevorderd.

Zij heeft daarbij in aanmerking genomen dat deze straffen op zijn plaats zijn om duidelijk te maken dat ook bij voetbalwedstrijden normaal gedrag op zijn plaats is. Bevelen van de politie moeten opgevolgd worden en geweld tegenover de politie kan absoluut niet geaccepteerd worden. Geweld tegen de politie bij een sportevenement levert een dubbele strafeis op. Daarnaast houdt de officier van justitie rekening met het feit dat verdachte geen recidive heeft.

7.2. Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis veel te hoog is. De verdediging verzoekt de werkstraf behoorlijk te matigen en een voorwaardelijke gevangenisstraf is volgens de verdediging veel te zwaar aangezet. Verdachte heeft geen documentatie en heeft toegegeven openlijk geweld gepleegd te hebben. Bij de strafoplegging dient rekening gehouden te worden met het feit dat de supporters gefrustreerd waren doordat zij niet tot de wedstrijd werden toegelaten door (relatief weinig) spreekkoren en dat de beslissing van het stadsbestuur niet helemaal duidelijk was. De zaak moet in zijn context bezien worden.

7.3. Het oordeel van de rechtbank

De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.

Verdachte heeft deelgenomen aan het plegen van openlijk geweld tegen politieambtenaren, die op dat moment hun werk deden. Het gepleegde geweld - het gooien met stenen - dient als ernstig te worden gekwalificeerd. Het openlijke geweld werd gepleegd, enkel en alleen omdat verdachte en zijn medesupporters hun frustratie kwijt moesten over het feit dat zij het stadion niet in mochten. Dit strafbaar feit vormt een inbreuk op en ondermijnt het respect dat ten aanzien van politieambtenaren dient te worden opgebracht. Openlijk geweld draagt bij aan de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving; voetbalgeweld wekt ook beroering in de samenleving en druist in tegen de in die samenleving gerespecteerde normen en waarden. De samenleving stelt met toenemend ongenoegen vast dat het bij sportevenementen als het onderhavige gebruikelijk is geworden dat bezoekers zich gewelddadig gedragen en dat het daarom noodzakelijk is dat geharnaste politiemensen worden ingezet om de orde handhaven, dit op kosten van de samenleving en ten koste van de capaciteit op straat.

De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met het Uittreksel Justitiële Documentatie van 14 september 2010 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.

De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een taakstraf in de vorm van een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geboden is met oplegging van een stadionverbod. De rechtbank heeft bij het opleggen van een stadionverbod in ogenschouw genomen dat dit stadionverbod, aanmerkelijke gevolgen heeft voor de keuzevrijheid van de verdachte om wedstrijden van F.C. Utrecht bij te wonen. Mede in verband daarmee heeft de rechtbank een zorgvuldige afweging gemaakt tussen enerzijds de noodzaak om vanuit generaal preventief oogpunt een stadionverbod op te leggen en anderzijds de belangen van verdachte om wedstrijden van F.C. Utrecht bij te kunnen wonen. De rechtbank is van oordeel dat de noodzaak vanuit het oogpunt van generale preventie zwaarder weegt dan de belangen van verdachte. In het bijzonder wordt bij oplegging van dit stadionverbod gewezen op het feit dat geweld bij voetbalwedstrijden, zeker niet gericht tegen de politie, niet getolereerd mag worden.

De rechtbank zal gelet op de gedeeltelijke vrijspraak de gevorderde werkstraf matigen.

8. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht .

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9. Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is aangegeven.

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte, [verdachte] daarvoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.

Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast. Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.

De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen, als veroordeelde tijdens de proeftijd een van de volgende bijzondere voorwaarden niet naleeft.

Stelt als bijzondere voorwaarden:

- dat het veroordeelde gedurende de proeftijd niet is toegestaan enig voetbalstadion of speelveld te betreden waarin een voetbalwedstrijd wordt gespeeld van de betaalde voetbalorganisatie F.C. Utrecht in het kader van enige door de KNVB, een internationale voetbalbond, F.C. Utrecht of derden georganiseerde competitie of wedstrijd;

- het is veroordeelde verboden zich gedurende zijn proeftijd op te houden in de directe omgeving van het stadion, waarbij als directe omgeving van het stadion het gebied geldt dat is begrensd door

o de Herculeslaan

o de Laan van Maarschalkerweerd

o de Herculesbrug

o de Kromme Rijn

o het gebied tot aan de afrit naar de Waterlinieweg

in de periode tussen twee uur vóór aanvang en twee uur na afloop van die wedstrijden.

Taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag. Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen.

Beveelt dat verdachte de aanwijzingen en opdrachten opvolgt die hem in het kader van de tenuitvoerlegging van de taakstraf door of namens de reclassering worden gegeven.

Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Dit vonnis is gewezen door

mr. F. Wieland, voorzitter,

mrs. A.E.J.M. Gielen en S.E. Sijsma, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. J.E. van Bruggen, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 december 2010.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature