Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

tussenuitspraak. Arbeidsovereenkomst, verplichting persoonlijk arbeid te verrichten. Onvoldoende onderzoek verricht naar door eiser verrichte werkzaamheden. Verweerder wordt in de gelegenheid gesteld dit gebrek te herstellen.

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

Sector Bestuursrecht

Meervoudige kamer

Reg.nrs.: AWB 09/1329 WW- T1

Tussenuitspraak als bedoeld in artikel 8:80a van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen

[naam], wonende te [woonplaats], eiser,

gemachtigde mr. G.H. Amstelveen, advocaat te Capelle aan den IJssel,

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (vestiging Utrecht), verweerder.

1 Ontstaan en loop van de procedure

Eiser heeft op 30 oktober bij verweerder 2008 een aanvraag ingediend bij verweerder om overname van de betalingsverplichtingen van WorkNet4U, met een beroep op de regeling betalingsonmacht van de werkgever, zoals neergelegd in hoofdstuk IV van de WW.

Bij besluit van 14 november 2008 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen.

Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 22 december 2008 bezwaar gemaakt.

Bij besluit van 16 maart 2009 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiser bij brief van 23 april 2009 beroep ingesteld.

Bij brief van 5 oktober 2009 heeft verweerder een rapportage van de Belastingdienst overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juni 2010. Voor eiser is verschenen zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden A.M.M. Schalkwijk en J. Kouveld, bijgestaan door A.A. de Ronde, werkzaam bij de Belastingdienst Utrecht-Gooi.

2 Overwegingen

Eiser heeft op 13 december 2006 in het kader van de uitvoering van de Wet werk en bijstand (Wwb) een overeenkomst gesloten met WorkNet4U te Weesp om met ingang van 1 januari 2007 voor de duur van 12 maanden iedere gepaste functie te aanvaarden. WorkNet4U is op 16 september 2008 failliet verklaard.

Eiser heeft bij verweerder een aanvraag om overname van de betalingsverplichtingen van WorkNet4U ingediend. Bij het primaire besluit, gehandhaafd bij het bestreden besluit, heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Verweerders standpunt is dat eiser geen werknemer in de zin van de WW is, omdat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, en hij derhalve niet als verzekerde in de zin van de WW kan worden aangemerkt.

Verweerder heeft in beroep bij brief van 3 juli 2009 de rechtbank bericht dat het onderzoek naar de verzekeringsplicht van - onder meer - eiser niet zorgvuldig is geweest en heeft de rechtbank verzocht om toestemming een onderzoek door de Belastingdienst te laten verrichten. De rapportage van dit onderzoek is met het verweerschrift overgelegd.

Verweerder erkent dat het onderzoek in deze zaak niet zorgvuldig is geweest. De rechtbank ziet geen reden daarover anders te oordelen. Het moet er daarom voor worden gehouden dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht voor vernietiging in aanmerking komt.

De rechtbank zal beoordelen of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven.

In artikel 61 van de WW is bepaald:

“Een werknemer heeft recht op een uitkering op grond van dit hoofdstuk, indien hij van een werkgever, die in staat van faillissement is verklaard, aan wie surseance van betaling is verleend, ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, of die anderszins verkeert in de blijvende toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, loon, vakantiegeld, of vakantiebijslag te vorderen heeft of indien hij geldelijk nadeel kan ondervinden doordat deze werkgever bedragen die hij in verband met de dienstbetrekking met de werknemer aan de derden verschuldigd is, niet heeft betaald.”

Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de WW is werknemer de natuurlijke persoon, jonger dan 65 jaar, die in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.

Onder privaatrechtelijke dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 van de WW moet worden verstaan de arbeidsovereenkomst zoals omschreven in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW): de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.

Uit het verweerschrift blijkt dat - zoals door de gemachtigden van verweerder ter zitting is bevestigd - tussen partijen niet meer in geschil is dat voldaan is aan twee van de drie kenmerken van een dienstbetrekking, namelijk de loonbetalingsverplichting en de gezagsverhouding. Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiser verplicht was persoonlijk arbeid te verrichten ten behoeve van WorkNet4U.

Onder arbeid als bedoeld in artikel 3 van de WW in verbinding met artikel 7:610 van het BW moet worden verstaan: arbeid die in het economisch verkeer wordt verricht en waarmee het verkrijgen van enig geldelijk voordeel wordt beoogd of volgens de in het maatschappelijk verkeer geldende normen kan worden verkregen. Het gaat er dus om dat de werknemer productieve arbeid in economische zin ten behoeve van de werkgever verricht.

Eiser stelt dat hij in het kader van een arbeidsovereenkomst tussen hem en WorkNet4U een opleiding tot beveiliger heeft gevolgd en dat hij gedurende en na de opleiding productieve arbeid heeft verricht.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder, in het licht van hetgeen eiser in bezwaar en in beroep naar voren heeft gebracht, onvoldoende onderzoek verricht naar de door eiser verrichte werkzaamheden als beveiliger. De rechtbank stelt verweerder in de gelegenheid om dit gebrek te herstellen, in die zin dat verweerder nader onderzoek doet naar, en rapport uitbrengt over:

1. de werkzaamheden die door eiser gedurende de overeenkomst met Worknet4U zijn verricht;

2. de uren waarop eiser deze werkzaamheden heeft verricht:

a. gedurende zijn opleiding;

b. na zijn opleiding, ervan uitgaande dat deze is afgerond met het op 19 december 2007 behaalde diploma;

3. de wijze waarop de werkzaamheden als bedoeld onder 2b moeten worden gekwalificeerd, zulks mede in vergelijking met de onder 2a bedoelde werkzaamheden;

4. de statusoverzichten, voor zover die - zoals ter zitting gesteld - inmiddels in bezit zijn van verweerder,

en, indien verweerder dat wenst, naar aanleiding daarvan een nader besluit te nemen.

De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen dit gebrek kan worden hersteld op acht weken, te rekenen vanaf de dag van verzending van deze uitspraak. Conform het bepaalde in artikel 8:51b, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht , staat het eiser vrij om binnen een termijn van vier weken nadat verweerder het gebrek heeft hersteld, schriftelijk zijn zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld, naar voren te brengen.

3 Beslissing

De rechtbank stelt verweerder in de gelegenheid om, binnen acht weken na verzending van deze uitspraak en met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen, nader onderzoek te doen en daarover rapport uit te brengen en, indien verweerder dat wenst, naar aanleiding daarvan een nader besluit te nemen.

Aldus gedaan door mr. H. Bedee, voorzitter, en mr. C.A. Schreuder en mr. A.C. Hendriks leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Traousis - van Wingaarden, griffier.

De griffier: De voorzitter:

Uitgesproken in het openbaar op: 16 september 2010.

Tegen deze uitspraak kan slechts tegelijkertijd met een hoger beroep tegen de einduitspraak

hoger beroep worden ingesteld.

Afschrift verzonden op:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature