Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank constateert dat op de verzochte echtscheiding Marokkaans recht moet worden toegepast, op grond waarvan een verzoeningspoging is vereist. De rechtbank acht zich niet gebonden aan de procedurele vereisten die het Marokkaanse recht aan deze verzoeningspoging stelt en stelt partijen bij tussenbeschikking in de gelegenheid zich uit te laten over een mogelijke verzoening.

Uitspraak



beschikking

RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rekestnummer: 281827 / FA RK 10-718

Echtscheiding

Tussenbeschikking van 22 september 2010

in de zaak van

[de man],

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. H.K. Jap A Joe,

tegen

[de vrouw],

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen: de vrouw.

1. Verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van het ter griffie ingediende verzoekschrift en nadien ingekomen stukken, waaronder het exploit van betekening. Tevens heeft de rechtbank kennis genomen van het faxbericht van mr. Jap-A-Joe van 8 juni 2010.

2. Vaststaande feiten

- Partijen zijn op [2001] te Utrecht met elkaar gehuwd.

- Hun huwelijk is duurzaam ontwricht.

- Zij hebben beiden de Marokkaanse nationaliteit. De vrouw heeft tevens de Nederlandse nationaliteit.

3. Beoordeling van het verzochte

3.1. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 van de Verordening EG nr. 2201 /2003 (Brussel IIbis) d.d. 27 november 2003 bevoegd is om over het echtscheidingsverzoek te oordelen, voorzover nodig in samenhang met artikel 4 Rv .

3.2. De man heeft gesteld dat Marokkaans recht op de echtscheiding van toepassing is. Op grond van art. 1 lid 1 onder a van de Wet van 25 maart 1981, houdende regeling van het conflictenrecht inzake ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed en de erkenning daarvan, is de rechtbank met de man van oordeel dat op het onderhavige verzoek Marokkaans recht toegepast moet worden, aangezien partijen de Marokkaanse nationaliteit als gemeenschappelijke hebben.

3.3. De man heeft de rechtbank medegedeeld dat hij zijn verzoek tot echtscheiding stoelt op artikel 94 van de Mudawwana (de ‘chiqaq’; echtscheiding op verzoek van een der echtgenoten wegens duurzame ontwrichting). Voor deze vorm van echtscheiding, maar overigens ook voor alle andere vormen van echtscheiding op grond van de Mudawwana, is vereist dat de rechtbank een ‘verzoeningspoging’ doet, waartoe voornoemd artikel verwijst naar artikel 82 van de Mudawwana.

3.4. De man heeft gesteld dat het hiervoor noodzakelijk is om beide partijen ter zitting op te roepen, nu immers artikel 82 (in samenhang met artikel 81) van de Mudawwana dit vereist. De rechtbank overweegt als volgt.

3.5. De rechtbank is van oordeel dat er bij de toepassing van Marokkaans recht op de echtscheiding echter onderscheid gemaakt moet worden tussen het materiële en het formele recht uit de Mudawwana. De rechtbank dient het materiële recht toe te passen, maar op de wijze van procederen (het formele recht) ten overstaan van de Nederlandse rechter is het Nederlandse recht van toepassing (welke rechtsregel zal worden gecodificeerd in artikel 3 van het toekomstige boek 10 BW indien het daartoe strekkende wetsvoorstel van kracht wordt). Op de wijze van inrichting van de procedure, thans betreffende de verzoeningspoging, is Nederlands recht van toepassing.

3.6. De rechtbank is van oordeel dat de verzoeningspoging die is voorgeschreven op grond van artikel 94, in samenhang met artikel 81 en 82, van de Mudawwana, geen afzonderlijke zitting vereist. Enkel is immers vereist dat de rechtbank beproeft of partijen zich willen verzoenen; de nadere vereisten zijn van formele aard en zullen in deze procedure buiten beschouwing worden gelaten. De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen zich nader uit te laten over een mogelijke verzoening.

3.7. Partijen kunnen de rechtbank hierover schriftelijk informeren door hun standpunt omtrent een mogelijke verzoening te sturen aan de rechtbank te Utrecht (postbus 16005, 3500 DA te Utrecht) ter attentie van de griffier, dhr. Hagens. Tussenkomst van een advocaat is hiervoor niet noodzakelijk. De rechtbank verzoekt partijen deze reactie te sturen voor 27 oktober 2010. Indien één of beide partijen hierop geen reactie zenden, zal de rechtbank waarschijnlijk tot de conclusie komen dat een verzoening niet tot stand is gekomen.

4. Beslissing

De rechtbank houdt de behandeling van het verzoek tot echtscheiding PRO FORMA aan, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over een mogelijke verzoening, tot 27 oktober 2010.

Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, rechter, in aanwezigheid van G. Hagens LL.B, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2010.?


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature