Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verdachte is veroordeeld ter zake een poging tot zware mishandeling.

De omtrent de persoon van verdachte opgemaakte gedragsrapportages houden als conclusie onder meer in dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde leed aan een ziekelijke stoornis in de zin van schizofrenie van het ongedifferentieerde type, welke wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van enkele kernsymptomen van schizofrenie (paranoïdie, hallucinaties en vervlakking van het gevoelsleven). Voorts is er mogelijk sprake van misbruik van alcohol en drugs. Uit voormelde rapportages en de ter zitting in eerste aanleg door de psychiater afgelegde verklaring kan worden afgeleid dat “precisering” van de mate van toerekeningsvatbaarheid uiteindelijk zeer moeilijk in te schatten is. Het hof is, in afwijking van hetgeen is geconcludeerd door de gedragsdeskundigen, van oordeel dat niet anders kan worden geconcludeerd dan dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit in het geheel niet kan worden toegerekend wegens de ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Verdachte zal op grond daarvan door het hof worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Daar verdachte gevaarlijk is voor de algemene veiligheid van personen, dient hij te worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis voor een termijn van één jaar.

Uitspraak



Sector strafrecht

Parketnummer: 21-000058-10

Uitspraak d.d.: 2 september 2010

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van 24 december 2009 in de strafzaak tegen

………..

geboren te ……… op ……….,

thans verblijvende in P.I. Amsterdam, HvB Het Schouw te Amsterdam.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 7 juni 2010 en 19 augustus 2010.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr G.A. Speelman, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Verdachte zal niet ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit waarvoor verdachte is vrijgesproken. Het hoger beroep van verdachte blijft daarom beperkt tot dat deel van het vonnis waarvan beroep waarbij verdachte ter zake het onder 1 primair tenlastegelegde werd veroordeeld.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd, voor zover thans nog van belang, dat:

1.

primair

hij op of omstreeks 13 mei 2009 te Veenendaal, althans in het arrondissement

Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan……

opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet

als volgt heeft gehandeld, immers heeft hij, verdachte, een bijl, althans een

daarop gelijkend voorwerp gepakt en/of die……..daarmee geslagen tegen/op

haar (rechterboven) arm, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet

voltooid;

subsidiair

hij op of omstreeks 13 mei 2009 te Veenendaal, althans in het arrondissement

Utrecht, opzettelijk ….. heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte,

toen aldaar die ……met een bijl, althans een daarop gelijkend voorwerp

op/tegen haar (rechterboven) arm geslagen, waardoor voornoemde ……letsel

heeft bekomen en / of pijn heeft ondervonden.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsman ter zitting van het hof betoogd dat geen feiten en omstandigheden aanwezig waren op grond waarvan aangenomen kan worden dat verdachte zijn slo. zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen.

Het hof overweegt hieromtrent het volgende.

Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden. Of dat zo is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Daarbij is niet alleen vereist dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans op het gevolg bewust heeft aanvaard.

In het onderhavige geval is op grond van het strafdossier en het verhandelde ter zitting aannemelijk geworden dat verdachte achter zijn slo. is aangerend en dat hij onderwijl met een bijl slaande bewegingen heeft gemaakt in de richting van die slo. Uiteindelijk heeft verdachte zijn slo. ook daadwerkelijk geraakt met (hoogst waarschijnlijk) de stompe kant van die bijl.

Het hof is met de eerste rechter van oordeel dat die klap, gelet op het daardoor veroorzaakte letsel, hard moet zijn aangekomen. De bijl waarmee de klap werd uitgedeeld had een houten steel en een massief stalen blad en was - zo heeft de aangeefster verklaard - aangeschaft om daarmee de botten van een offerdier kapot te kunnen slaan tijdens het offerfeest. Gelet op het materiaal waaruit de bijl is vervaardigd, kan, ongeacht met welk deel van het blad wordt geslagen, een enkele slag met die bijl zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebben wanneer specifieke gedeelten van het menselijk lichaam worden geraakt. Door achter zijn slo aan te rennen en op relatief korte afstand met een bijl slaande bewegingen te maken in de richting van rug, nek en hoofd van zijn eveneens rennende slo, kan het niet anders dan dat verdachte, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van zijn handelen, de aanmerkelijke kans dat hij zijn slo zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen, willens en wetens heeft aanvaard. Het hof acht het opzet van verdachte op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bewezen. Het hof verwerpt het verweer.

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op of omstreeks 13 mei 2009 te Veenendaal, althans in het arrondissement

Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan …… opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet

als volgt heeft gehandeld, immers heeft hij, verdachte, een bijl althans een

daarop gelijkend voorwerp gepakt en/of die ……daarmee geslagen tegen/op

haar rechterbovenarm, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet

voltooid.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezene levert op het misdrijf:

Poging tot:

Zware mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte en oplegging van een maatregel

De raadsman heeft bij pleidooi zijn verzoek tot een nieuw onderzoek naar de persoon van verdachte herhaald.

Het hof zal dit verzoek afwijzen om dezelfde reden als dit ter terechtzitting van 19 augustus 2010 is geschied.

Met betrekking tot de persoon van verdachte en de strafbaarheid van verdachte zijn onder meer uitgebracht de Pro Justitia rapportages van 18 en 19 augustus 2009, opgemaakt door respectievelijk mw. drs. J. Heerschop, Gz-psycholoog, en drs. M.L.I.M. van Thiel, psychiater. Door mw. Heerschop voornoemd is op 28 september 2009 nog een nadere rapportage uitgebracht.

De rapportages houden als conclusie onder meer in dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde leed aan een ziekelijke stoornis in de zin van schizofrenie van het ongedifferentieerde type, welke wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van enkele kernsymptomen van schizofrenie (paranoïdie, hallucinaties en vervlakking van het gevoelsleven). Voorts is er mogelijk sprake van misbruik van alcohol en drugs.

Daarnaast hebben de psychiater en/of psycholoog in hun rapportages beschreven dat met name de paranoïdie (achterdocht) kan leiden tot verbale en fysieke agressie bij verdachte. Het gedrag van anderen wordt - als gevolg van de schizofrenie - door verdachte sneller ervaren als “ruzie zoeken”, waarbij dit tevens een extra bedreigende lading voor hem krijgt. Reeds in 2005 werd bij verdachte schizofrenie vastgesteld waarbij de prognose “ongunstig” werd ingeschat wanneer verdachte niet behandeld zou worden. Verdachte heeft in de jaren daaropvolgend alle medicatie en elke vorm van begeleiding geweigerd. De stoornis was ten tijde van het tenlastegelegde aanwezig. De kans op recidive is aanzienlijk, omdat bij verdachte het besef van zijn ziekte ontbreekt en hij weigert hiervoor te worden behandeld. De aard en ernst van de stoornis en het grote recidiverisico brengen een ernstig gevaar voor anderen met zich mee.

Hoewel de gedragsdeskundigen ieder voor zich uiteindelijk hebben geadviseerd verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen, kan uit voormelde rapportages en de ter zitting in eerste aanleg door de psychiater afgelegde verklaring worden afgeleid dat “precisering” van de mate van toerekeningsvatbaarheid uiteindelijk zeer moeilijk in te schatten is, vooral omdat contact met verdachte niet dan wel in slechts zeer beperkte mate mogelijk is.

In verband met het voorgaande acht het hof het noodzakelijk de informatie omtrent de toestand van verdachte meteen na het begaan van het tenlastegelegde feit in de overwegingen omtrent de toerekeningsvatbaarheid te betrekken.

Het hof verwijst daartoe naar de volgende stukken in het dossier.

- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen , nr. PL0950/09-144987, op 13 mei 2009 gesloten en ondertekend door ……, agent van politie Utrecht, district Heuvelrug, houdt onder meer in als relaas van de verbalisant (blz. 21 e.v.):

Op 13 mei 2009, omstreeks 07.33 uur, hoorde ik dat de 50.10 eenheid, beschikbaar voor de incidentenafhandeling in Veenendaal, door de meldkamer werd gestuurd naar de Korte Dreef nr. 17 te Veenendaal. Ik hoorde de centralist zeggen dat daar een man met een bijl achter een vrouw en een kind aanrende. Hierop besloten mijn collega en ik met spoed in de richting Veenendaal te rijden. Ter plaatse gekomen zag ik een man van Marokkaanse afkomst lopen met een zwarte trainingsbroek aan. Ik zag dat de man wat mank liep en zwart haar had. Ik heb deze man aangehouden. Ik heb hem verteld waarom en ik heb hem vervolgens de cautie gegeven. Ik zag aan de man dat hij niet verbaasd reageerde op zijn aanhouding. Ik zag en voelde dat de man zich niet verzette tegen zijn aanhouding, Ik vroeg de man of hij begreep waarom hij was aangehouden. Ik hoorde man herhaaldelijk zeggen: “Ik moet eruit, ik moet eruit.” Ik zag en hoorde dat de man een verwarde indruk maakte. Ik hoorde dat er geen gesprek met de man mogelijk was, omdat hij bovengenoemde woorden bleef herhalen. Hij reageerde niet op mijn vragen.

- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen , nr. PL0950/09-144987, op 13 mei 2009 gesloten en ondertekend door ……..l en ….., respectievelijk agent en brigadier van politie Utrecht, district Heuvelrug, houdt onder meer in als relaas van verbalisanten dan wel één hunner (blz. 46):

Op 13 mei 2009, omstreeks 10.45 uur, hoorden wij verdachte konden niet inschatten wat hij wilde. Ineens uit het niets zei hij: “Niet huilen! Alle drie niet huilen.” Verder was hij weer niet in te schatten. Wij hebben het verhoor afgebroken.

- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor voor ` inverzekeringstelling , nr. PL0950/09-144987, op 13 mei 2009 gesloten en ondertekend door ……, inspecteur en hulp officier van justitie, houdt onder meer in als relaas van de verbalisant (blz. 42):

Verdachte ………sprak zeer onsamenhangend en warrig.

Het hof heeft voorts nog gelet op het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 augustus 2010, waaruit blijkt dat hij al vaker is veroordeeld door de strafrechter ter zake van (zware) mishandeling dan wel wegens een poging daartoe of bedreiging daarmee.

Het hof betrekt de hiervoor omschreven informatie in zijn oordeel omtrent de toerekeningsvatbaarheid. Het hof is, in afwijking van hetgeen is geconcludeerd door de gedragsdeskundigen, van oordeel dat niet anders kan worden geconcludeerd dan dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde feit in het geheel niet kan worden toegerekend wegens de ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Hij was immers amper aanspreekbaar en als hij iets zei op de door hem gestelde vragen, deed dat volstrekt niet ter zake of was hij niet werkelijk aanspreekbaar. Verdachte zal op grond daarvan door het hof worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Daar verdachte gevaarlijk is voor de algemene veiligheid van personen, dient hij te worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis voor een termijn van één jaar.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 37, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover gericht tegen het onder 2 tenlastegelegde.

Wijst af het verzoek tot een nieuw onderzoek naar de persoon van de verdachte.

Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld.

Verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging. Gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van 1 (één) jaar.

De in beslag genomen voorwerpen

Gelast de teruggave aan…….van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een bijl, circa 30 cm lang, van geelkleurig ijzer.

Het hof zal zich onthouden van het geven van een beslissing omtrent het inbeslaggenomen frisdrankglas, oranjekleurig, meerdere scherven, omdat dit glas wordt aangemerkt als een res nullius en –wat het hof betreft – mag worden weggegooid.

Aldus gewezen door

mr C. Caminada, voorzitter,

mr H. Abbink en mr M.L.H.E. Roessingh-Bakels, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr D. Mientjes, griffier,

en op 2 september 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature