Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Benoeming van de bewindvoerder van de rechthebbende. Voorkeur van betrokkene voor persoon bewindvoerder van groot belang.

Uitspraak



GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Familiesector

Uitspraak : 9 juni 2010

Zaaknummer : 200.031.611/01

zaaknummer rechtbank : 903427 en 927935

[de verzoeker],

wonende te [woonplaats],

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de verzoeker,

advocaat mr. M.J.M.T. van Maarle te Zoetermeer,

Als belanghebbende zijn aangemerkt:

1. [de rechthebbende],

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen: de rechthebbende;

2. [de belanghebbende II],

wonende [woonplaats],

hierna te noemen: [de belanghebbende II];

3. [de belanghebbende III],

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen: [de belanghebbende III];

4. [de belanghebbende IIII],

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen: [de belanghebbende IIII];

belanghebbenden sub 3 en 4 hierna gezamenlijk

ook te noemen: de kinderen van de rechthebbende;

5. [de belanghebbende V],

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen: de broer van rechthebbende;

6. [de belanghebbende VI],

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen: de zus van rechthebbende;

7. het Openbaar Ministerie,

arrondissement Rotterdam, waarvoor in het

hoger beroep in de plaats treedt:

Ressortsparket ’s-Gravenhage,

hierna te noemen: het openbaar ministerie;

8. Stichting De Rotonde,

kantoorhoudende te Rotterdam,

hierna te noemen: de bewindvoerder.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De verzoeker is op 14 april 2009 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 15 januari 2009 van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam.

[de belanghebbende II] heeft op 10 juli 2009 een schriftelijke reactie gegeven op het beroepschrift.

De bewindvoerder heeft op 16 juli 2009 een verweerschrift ingediend.

Van de zijde van de verzoeker zijn bij het hof op 1 mei 2009 en 3 september 2009 aanvullende stukken ingekomen.

Het openbaar ministerie heeft op 26 maart 2010 een verweerschrift ingediend en heeft laten weten niet ter terechtzitting aanwezig te zullen zijn.

Van de zijde van de bewindvoerder is bij het hof op 30 maart 2010 een brief ingekomen waarin het hof te kennen wordt gegeven dat de bewindvoerder niet ter terechtzitting aanwezig zal zijn.

Op 31 maart 2010 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, de rechthebbende, [de belanghebbende III], [de belanghebbende IIII], de zus van de rechthebbende en de broer van de rechthebbende. [de belanghebbende II] is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De aanwezigen hebben het woord gevoerd, de advocaat van de verzoeker onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotities.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking is een bewind ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende en is tot bewindvoerder benoemd de Stichting De Rotonde.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1. In geschil is de benoeming van de bewindvoerder van de rechthebbende, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].

2. De verzoeker verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het verzoek van de officier van justitie (namens [de belanghebbende II]) af te wijzen en de verzoeker te benoemen als bewindvoerder over het vermogen van de rechthebbende, alsmede [de belanghebbende II] te veroordelen in de kosten van het geding in twee instanties. De verzoeker stelt dat de kantonrechter ten onrechte tot zijn beslissing is gekomen zonder eerst alle belanghebbenden te horen om te verifiëren of de verzoeker of een ander familielid het bewind op zich zou kunnen en willen nemen, en ten onrechte heeft nagelaten de benoeming van de Stichting De Rotonde nader te onderbouwen. Voorts stelt de verzoeker dat het de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende is dat hij als bewindvoerder over haar goederen optreedt en niet een derde persoon of instantie.

3. [de belanghebbende II] heeft, bij brief van 10 juli 2009, te kennen gegeven zich te willen onttrekken aan de procedure en ervan af te zien in aanmerking te komen voor een aanstelling tot bewindvoerder.

4. Het openbaar ministerie, vertegenwoordigd door de advocaat-generaal, stelt dat in onderhavige procedure geen duidelijke voorkeur van de rechthebbende is komen vast te staan. Voorts stelt het openbaar ministerie dat de wettelijke voorkeur voor een benoeming tot bewindvoerder van een der ouders, kinderen, broers of zusters, ingevolge artikel 1:435 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vanwege door de door partijen en belanghebbenden gestelde feiten en omstandigheden niet is gevolgd door de kantonrechter, vanwege de meningsverschillen tussen de huidige begeleiders, hetgeen door het openbaar ministerie voldoende wordt geacht als gegronde redenen om af te wijken van de wettelijke voorkeur. Het openbaar ministerie concludeert tot bekrachtiging van de bestreden beschikking.

5. De bewindvoerder bestrijdt het beroep en is van mening dat het in het belang van de rechthebbende is om een onafhankelijke bewindvoerder te hebben, zodat zij niet lastig gevallen wordt met allerlei problemen. Er bestaat een groot wantrouwen tussen alle betrokkenen over het beheer van de gelden van de rechthebbende.

6. Het hof overweegt als volgt. Verzoeker heeft zich door middel van een brief, gedateerd, 30 september 2008, gewend tot de kantonrechter en hij heeft daarbij gevoegd een schriftelijk verzoek tot onder bewindstelling van de goederen van de rechthebbende, ondertekend op 1 oktober 2008, met het verzoek hem tot bewindvoerder te benoemen. Verzoeker is daartoe gekomen nadat de vriend van de rechthebbende, [de belanghebbende II], op 4 juli 2008 daartoe reeds - door tussenkomst van de officier van justitie - een verzoek tot de kantonrechter had gericht en die daarbij het oog op zichzelf had als de te benoemen bewindvoerder.

7. Het (mede) door verzoeker verzochte bewind is door de kantonrechter ingesteld bij de bestreden beschikking. De noodzaak tot het instellen van een bewind over de goederen van de rechthebbende staat in rechte vast.

8. Uit artikel 1:435 lid 3 en lid 4 BW volgt dat de rechter bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende volgt, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten, dan wel dat - kort gezegd - een van de in lid 4 van dat wetsartikel genoemde personen tot bewindvoerder wordt benoemd. Ter zitting bij de kantonrechter dan wel in hoger beroep noch anderszins is de rechthebbende voldoende in staat gebleken haar mening omtrent de vraag wie zij als bewindvoerder wenst, te verwoorden, zodat de bepaling van artikel 1:435 lid 3 BW niet van toepassing is. Nu de rechthebbende geen echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel en geen ouders heeft, wordt ingevolge artikel 1:435 lid 4 BW bij voorkeur een van haar kinderen tot bewindvoerder benoemd. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat tussen de familieleden over en weer vertrouwen bestaat over de wijze waarop de verzoeker in het verleden de financiën van de rechthebbende heeft verzorgd. Desgevraagd hebben alle aanwezige belanghebbenden, allen familieleden, te kennen gegeven dat naar hun mening de verzoeker wederom de financiële belangen van de rechthebbende dient te gaan behartigen, daar zij nimmer hebben vernomen dat de verzoeker de financiële belangen van de rechthebbende in het verleden niet goed behartigde. De Stichting De Rotonde handelt naar hun mening in wezen niet anders dan de verzoeker in het verleden, maar dient wel betaald te worden voor het behartigen van de belangen van de rechthebbende hetgeen haar geringe budget zwaar belast. Gelet op het voorgaande en in aanmerking genomen dat [de belanghebbende II] zich intussen heeft onttrokken aan de procedure en niet meer in aanmerking wil komen voor benoeming, is het hof van oordeel dat er geen grond is om af te wijken van het bepaalde in artikel 1:435 lid 4 BW , zodat de verzoeker tot bewindvoerder zal worden benoemd.

9. Uit het voorgaande volgt dat de, bij de bestreden beschikking benoemde bewindvoerder zal worden ontslagen en de verzoeker tot bewindvoerder zal worden benoemd.

10. Het verzoek om [de belanghebbende II] te veroordelen in de kosten van het geding in twee instanties is, bij gebreke van enige motivering daarvoor, niet voor toewijzing vatbaar.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:

ontslaat, met ingang van 9 juni 2010, de Stiching de Rotonde, gevestigd te 3083 DJ Rotterdam aan de Goereesestraat 6, als bewindvoerder over de goederen die toebehoren aan [de rechthebbende], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];

benoemt, met ingang van 9 juni 2010, [de verzoeker] tot bewindvoerder over de bij beschikking van de kantonrechter te Rotterdam van 15 januari 2009 onder bewind gestelde goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [de rechthebbende], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. Mos-Verstraten, Van de Poll en Van der Burght, bijgestaan door mr. Rasmijn als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juni 2010.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature