Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verkeersongeval. Aanrijding in gemeente Brummen met tegemoetkomende auto veroorzaakt door verdachte. Waarna een achteropkomende auto op de aangereden auto van slachtoffer is gebotst. De aanrijding veroorzaakt bij slachtoffer zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank verklaart verdachte schuldig aan de aanrijding en veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 40 uur en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van zes maanden.

Uitspraak



RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Straf

Meervoudige kamer

Parketnummer: 06/550256-09

Uitspraak d.d.: 16 april 2010

tegenspraak / dip

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

wonende te [postcode, plaats, adres]1,

raadsman: mr. Mühlstaff advocaat te Deventer.

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 april 2010.

De raadsman van verdachte heeft bij gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting de rechtbank verzocht de zaak op voet van artikel 282a van het Wetboek van Strafvordering te verwijzen naar de politierechter in de rechtbank.

De raadsman heeft ter onderbouwing gesteld dat het een feit betreft waarvan niet te verwachten valt dat er een straf zal worden opgelegd die de bevoegdheid van de politierechter te buiten gaat.

De rechtbank wijst het verzoek af. Een dergelijke ingewikkelde juridische kwestie als de onderhavige dient door de meervoudige kamer te worden beoordeeld.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

zij op of omstreeks 13 februari 2009 in de gemeente Brummen

als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig

(een personenauto merk: [naam type]) daarmede rijdende over de weg, de

Eerbeekseweg, althans enige weg, komende uit de richting Eerbeek en gaande in

de richting Brummen, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te

wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,

immers heeft zij, verdachte,

zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,

op voornoemde weg gereden,

waar ter plaatse de wettelijk toegestane snelheid van 80 kilometer per uur

gold en/of waar zij, verdachte, gelet op het tijdstip waarop zij op voornoemde

weg reed (te weten: ongeveer rond 11.13 uur) andere weggebruikers die

(ongeveer) met voornoemde wettelijke toegestane snelheid reden, had kunnen

verwachten, terwijl zij zwanger was en in voorafgaande nacht (zeer) weinig

heeft geslapen en/of gerust, en/of

(daarbij) niet voortdurend de aandacht aan de weg en/of aan het verkeer

besteed die van haar, verdachte, werd vereist en/of niet voortdurend de door

haar bestuurde personenauto onder controle heeft gehouden, immers heeft zij,

verdachte, met de door haar bestuurde personenauto geheel of gedeeltelijk op

de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer gereden, terwijl op die rijstrook een

tegemoetkomende personenauto, bestuurd door de heer [slachtoffer], reed,

en/of

waarbij en/of waardoor een botsing en/of een aanrijding heeft

plaatsgevonden tussen de door haar, verdachte, bestuurde personenauto en de

door voornoemde heer [slachtoffer] bestuurde personenauto, en/of

waarbij en/of waardoor (vervolgens) een botsing en/of aanrijding heeft

plaatsgevonden tussen de door voornoemde heer [slachtoffer] bestuurde

personenauto en de door de heer [slachtoffer 2] bestuurde personenauto die achter

de personenauto bestuurd door de heer [slachtoffer] reed in tegengestelde

richting van haar, verdachte,

waardoor de heer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten:

-een gebroken neus, en/of

-een verbrijzelde oogkas (links), en/of

-een gebroken oogkas (rechts), en/of

-een gebroken heup, en/of heup uit de kom, en/of

-een gebroken bekkenkom, en/of

-een gescheurde pees van de knie (links), en/of

-een verbrijzelde voet (rechts), en/of

-een gebroken voet (links),

of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte

of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;

art 6 Wegenverkeerswet 1994

ALTHANS, dat

zij op of omstreeks 13 februari 2009 in de gemeente Brummen

als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig

(een personenauto merk: [naam type]) daarmee heeft gereden op de weg, de

Eerbeekseweg, althans enige weg, komende uit de richting Eerbeek en gaande in

de richting Brummen,

waarbij zij, verdachte,

op voornoemde weg heeft gereden,

waar ter plaatse de wettelijk toegestane snelheid van 80 kilometer per uur

gold en/of waar zij, verdachte, gelet op het tijdstip waarop zij op voornoemde

weg reed (te weten: ongeveer rond 11.13 uur) andere weggebruikers die

(ongeveer) met voornoemde wettelijke toegestane snelheid reden, had kunnen

verwachten, terwijl zij zwanger was en in voorafgaande nacht (zeer) weinig

heeft geslapen en/of gerust, en/of

(daarbij) niet voortdurend de aandacht aan de weg en/of aan het verkeer heeft

besteed die van haar, verdachte, werd vereist en/of niet voortdurend de door

haar bestuurde personenauto onder controle heeft gehouden, immers heeft zij,

verdachte, met de door haar bestuurde personenauto geheel of gedeeltelijk op

de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer gereden, terwijl op die rijstrook een

tegemoetkomende personenauto, bestuurd door de heer [slachtoffer], reed,

en/of

waarbij en/of waardoor een botsing en/of een aanrijding heeft

plaatsgevonden tussen de door haar, verdachte, bestuurde personenauto en de

door voornoemde heer [slachtoffer] bestuurde personenauto, en/of

waarbij en/of waardoor (vervolgens) een botsing en/of aanrijding heeft

plaatsgevonden tussen de door voornoemde heer [slachtoffer] bestuurde

personenauto en de door de heer [slachtoffer 2] bestuurde personenauto die achter

de personenauto bestuurd door de heer [slachtoffer] reed in tegengestelde

richting van haar, verdachte,

waarbij voornoemde heer [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of schade heeft

geleden,

door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg(en) werd

veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg(en)

werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;

De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover

daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde

betekenis te zijn gebezigd;

art 5 Wegenverkeerswet 1994

Taal- en/of schrijffouten

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging ten aanzien van het ten laste gelegde. De enkele omstandigheid dat de gevolgen voor verdachte zeer aanzienlijk zijn, leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs [eindnoot 1]

Salduz-verweer

De raadsman heeft aangevoerd -met verwijzing naar de Salduz-jurisprudentie- dat de verklaring van verdachte bij de politie moet worden uitgesloten van het bewijs. Verdachte is immers niet gewezen op haar recht om, voorafgaande aan het eerste verhoor, een advocaat te raadplegen.

De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het door de verdediging gedane verweer, overeenkomstig hetgeen is bepaald in de Salduz-jurisprudentie, dient te worden verworpen. Verdachte was noch aangehouden, noch in verzekering gesteld.

De Hoge Raad heeft bij arrest van 30 juni 2009 (LJN: BH3079) uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: “het EHRM”) – met name de uitspraak van het EHRM inzake Salduz tegen Turkije van 27 november 2008 – afgeleid dat een door de politie aangehouden verdachte aan artikel 6 van het EVRM een aanspraak op rechtsbijstand kan ontlenen die inhoudt dat hem de gelegenheid wordt geboden om voorafgaand aan het verhoor door de politie aangaande zijn betrokkenheid bij een strafbaar feit, een advocaat te raadplegen. Dit brengt volgens de Hoge Raad mee dat de aangehouden verdachte voor de aanvang van het eerste verhoor dient te worden gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat.

Die situatie doet zich hier niet voor. Verdachte is immers niet aangehouden of in verzekering gesteld. Verder is gesteld noch gebleken dat verdachte haar (telefonische) verklaring tegenover de politie niet in vrijheid heeft afgelegd. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen.

Aanleiding van het onderzoek [eindnoot 2]

Op 13 februari 2009, omstreeks 11.16 uur, kregen verbalisanten een melding van een aanrijding, waarbij drie voertuigen zouden zijn betrokken, op de Eerbeekseweg te Brummen.

Standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt het onder primair ten laste gelegde. Het betreft hier geen simpele verkeersfout. De verdachte heeft de nacht voor het ongeval maar hooguit anderhalf uur slaap gehad. Tussentijds was zij of aan het werk of onderweg van en naar haar werk. Er is niet sprake van een medische oorzaak. Het ongeval is veroorzaakt doordat de verdachte kort “wegviel”, veroorzaakt door slaapgebrek, hetgeen geheel aan verdachte zelf te wijten is.

Standpunt van de verdachte / de verdediging

Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte van het onder primair ten laste gelegde vrijgesproken dient te worden. Van verdachte kan niet worden gezegd dat zij zeer, althans aannemelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend aan het verkeer heeft deelgenomen. Er is hooguit sprake van een zeer ongelukkige samenloop van omstandigheden, waardoor ten hoogste het onder subsidiair, de gevaarzetting, zou kunnen worden bewezen.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank acht voor het bewijs voorhanden de navolgende redengevende feiten en omstandigheden.

Uit de verkeersongevalsanalyse [eindnoot 3] blijkt dat de bestuurder van de [naam type], kenteken [nummer]L reed over de Eerbeekseweg in de richting van Brummen. Ter hoogte van hectometerpaal 14,5 reed de [naam type] met de linker voorzijde tegen de linker voorzijde van een op dezelfde weg tegemoetkomende [naam type], kenteken [nummer]. de [naam type] reed op het moment van de aanrijding gedeeltelijk op de weghelft bedoeld voor de [naam type]. Er werden krassen in het wegdek gevonden die waarschijnlijk veroorzaakt zijn door delen van de carrosserie van een van de beide voertuigen. Deze krassen bevonden zich tussen de 0,65 meter en de 1,25 meter van de wegas, op de weghelft van de [naam type]. Er is geen oorzaak gevonden waardoor de [naam type] op de verkeerde weghelft was gekomen. De bestuurder van de [naam type], kenteken

[nummer] reed over de Eerbeekseweg in de richting van Eerbeek, achter de genoemde [naam type]. De bestuurder van de [naam type] kon, na de botsing van de [naam type] met de [naam type], zijn voertuig niet tijdig tot stilstand brengen en botste met de voorzijde tegen de (waarschijnlijk) linker zijkant van de [naam type]. De bestuurders van de [naam type] en de [naam type] raakten door de aanrijding gewond. De bestuurder van de [naam type] raakte door de aanrijding niet gewond. Alle drie auto’s hadden schade.

De getuige [slachtoffer] [eindnoot 4] heeft verklaard dat hij op 13 februari 2009 in zijn [naam type] op de Eerbeekseweg richting Eerbeek reed. Zijn buurman, genaamd [slachtoffer 2], reed in diens [naam type] achter hem aan. [slachtoffer] reeds ongeveer 75 tot 80 km/u. Ergens op de Eerbeekseweg kwam er plotseling een auto op zijn rijstrook. Deze auto kwam recht op hem af. Deze auto kwam uit de richting van Eerbeek. Plotseling was die auto er en het volgende moment was er een harde klap. Hij kon een aanrijding niet meer voorkomen. Hierna is hij overgebracht naar het ziekenhuis in Nijmegen, waar is vastgesteld dat hij een gebroken neus, een verbrijzelde linker oogkas, een gebroken rechter oogkas, een gebroken heup, een gescheurde pees van de linkerknie, een verbrijzelde rechtervoet en een gebroken linkervoet door het ongeval heeft bekomen. Als gevolg van de aanrijding is hij niet meer in staat zijn werk als zelfstandig ondernemer in de bouw uit te voeren. Het is nog onduidelijk of hij dit in de toekomst weer zal kunnen oppakken.

Uit de medische verklaring [eindnoot 5] betreffende de heer [slachtoffer] blijkt dat hij het volgende letsel heeft bekomen: meerdere breuken van het aangezicht, heup uit de kom, bijkomende breuk van de bekkenkom, gebroken hielbeen rechts, 3 middenvoetsbeentjes, 2 teenbotjes en meerdere wonden.

De verdachte [eindnoot 6] heeft verklaard dat zij zes (6) weken zwanger was.

De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij op 13 februari 2009 in haar [naam type] over de Eerbeekseweg in de richting van Brummen reed. Zij had die nacht ervoor ongeveer tweemaal driekwartier slaap gehad. Zij zag een auto op haar afkomen en zij viel weg. Haar ogen zaten een aantal seconden dicht. Zij probeerde nog bij te sturen, maar het was te laat.

Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:

zij op 13 februari 2009 in de gemeente Brummen

als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig

(een personenauto merk: [naam type]) daarmede rijdende over de weg, de

Eerbeekseweg, komende uit de richting Eerbeek en gaande in

de richting Brummen, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te

wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,

immers heeft zij, verdachte,

aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend,

op voornoemde weg gereden,

waar ter plaatse de wettelijk toegestane snelheid van 80 kilometer per uur

gold en waar zij, verdachte, gelet op het tijdstip waarop zij op voornoemde

weg reed (te weten: ongeveer rond 11.13 uur) andere weggebruikers die

(ongeveer) met voornoemde wettelijke toegestane snelheid reden, had kunnen

verwachten, terwijl zij zwanger was en in voorafgaande nacht zeer weinig

heeft geslapen en gerust en

(daarbij) niet voortdurend de aandacht aan de weg en aan het verkeer

besteed die van haar, verdachte, werd vereist en niet voortdurend de door

haar bestuurde personenauto onder controle heeft gehouden, immers heeft zij,

verdachte, met de door haar bestuurde personenauto geheel of gedeeltelijk op

de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer gereden, terwijl op die rijstrook een

tegemoetkomende personenauto, bestuurd door de heer [slachtoffer], reed,

en

waardoor een aanrijding heeft

plaatsgevonden tussen de door haar, verdachte, bestuurde personenauto en de

door voornoemde heer [slachtoffer] bestuurde personenauto, en

waardoor vervolgens een aanrijding heeft

plaatsgevonden tussen de door voornoemde heer [slachtoffer] bestuurde

personenauto en de door de heer [slachtoffer 2] bestuurde personenauto die achter

de personenauto bestuurd door de heer [slachtoffer] reed in tegengestelde

richting van haar, verdachte,

waardoor de heer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten:

-een gebroken neus, en

-een verbrijzelde oogkas (links), en

-een gebroken oogkas (rechts), en

-een gebroken heup, en heup uit de kom, en

-een gebroken bekkenkom, en

-een gescheurde pees van de knie (links), en

-een verbrijzelde voet (rechts), en

-een gebroken voet (links),

werd toegebracht.

Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:

Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 , terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft gevorderd het onder primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te achten en verdachte te veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De verdediging is van oordeel dat vrijspraak voor het primair ten laste gelegde dient te volgen en refereert zich ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde.

De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder gelet op ernstige gevolgen van het ongeval. In het voordeel van de verdachte weegt mee dat zij niet eerder voor soortgelijke delicten met justitie in aanraking is gekomen.

Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van verdachte, zoals van één en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een taakstraf als na te melden op zijn plaats. Deze taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.

Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid motorrijtuigen op zijn plaats, teneinde de verdachte in te scherpen oplettender in het verkeer te zijn.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 .

Beslissing

De rechtbank:

• verklaart bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan;

• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

• verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar;

• veroordeelt verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:

een werkstraf gedurende 40 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen.

• veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de rijbevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden.

• bepaalt, dat deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Aldus gewezen door mrs. Buijs, voorzitter, Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 april 2010.

Eindnoten:

1. Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0634/09-201858, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 3 maart 2009.

2. (stam)proces-verbaal nr. PL0634/09-201858, doorgenummerde pag.

3. Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 18-19

4. Proces-verbaal verhoor, doorgenummerde pag. 35-36

5. Medische verklaring, doorgenummerde pag. 38

6. Proces-verbaal van verhoor, doorgenummerde pag. 42


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature