Uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 208687 / JE RK 10-517MZ05
Uitspraak : 8 april 2010
Inzake : vervanging stichting bureau jeugdzorg
Beschikking van de kinderrechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch, gegeven met betrekking tot de onder toezicht gestelde minderjarigen:
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
kinderen van:
[vader] en [moeder]
rechtens wonende te [woonadres], [postcode] [woonplaats],
hierna ook wel te noemen: de vader en de moeder.
Het gezag over de minderjarigen berust bij de moeder.
De procedure
Op 10 maart 2010 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen een tweetal verzoekschriften met bijlagen van:
BUREAU JEUGDZORG NOORD-BRABANT,
Sobriëtasplein 102
5701 MJ Helmond
hierna te noemen de stichting, strekkende tot vervanging van de stichting.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
- vader;
- moeder.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van het faxbericht gedateerd 26 maart 2010 van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, waarin zij aangeven niet ter zitting te zullen verschijnen en waarin zij zich bereid verklaren de maatregel uit te voeren na de uitspraak van de kinderrechter.
De bereidverklaring van stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland van 4 maart 2010 bevindt zich in het dossier.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden ter zitting met gesloten deuren van
29 maart 2010. Bij die gelegenheid is gehoord: verzoekster.
Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, moeder, alsmede vader zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
De stichting legt aan haar verzoek het volgende ten grondslag.
Moeder is niet meer woonachtig in het arrondissement te 's-Hertogenbosch en heeft inmiddels met haar twee kinderen een woning betrokken in Leiden en zich aldaar gevestigd. Het is voor Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant gezien de fysieke afstand praktisch onmogelijk om de ondertoezichtstelling uit te voeren. Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, Jeugdbescherming Rijnland, heeft zich bereid verklaard de ondertoezichtstelling naar behoren uit te voeren.
Op grond van artikel 1:254 lid 5 BW verzoekt Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant derhalve de uitvoering van de ondertoezichtstelling met betrekking tot bovengenoemde minderjarigen te beëindigen en op te dragen aan Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland gevestigd te Leiden.
De kinderrechter overweegt het volgende.
Op grond van artikel 1:254 vijfde lid eerste zin van het Burgerlijk Wetboek zin kan de stichting die het toezicht heeft een verzoek doen aan de kinderrechter de stichting te vervangen door een zodanige stichting in een andere provincie. Uit de toelichting bij dit artikellid volgt dat het hier niet gaat om een situatie waarin het bureau jeugdzorg wordt vervangen door verhuizing van het betreffende gezin naar een ander provincie. Hier volstaat eenvoudige overdracht. De bedoeling van dit artikellid is dat wanneer de verhoudingen tussen de stichting en de betrokkene(n) zodanig slecht zijn dat het belang van het kind vereist dat een andere stichting met het toezicht wordt belast, een verzoek kan worden ingediend tot vervanging van de stichting. Wanneer in die situatie voor een stichting moet worden gekozen die buiten de provincie ligt dan kan de kinderrechter op verzoek van de stichting dit verzoek honoreren.
Het voorgaande brengt mee dat de stichting niet-ontvankelijk is in haar verzoek.
De kinderrechter hecht er aan hierbij ten overvloede op te merken dat, nu er een bereidverklaring tot overname van de ondertoezichtstelling van voornoemde minderjarigen ligt, afkomstig van de stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, niets een eenvoudige overdracht in de weg staat.
De beslissing
De kinderrechter:
verklaart de stichting niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. M.G.P.A Burghoorn, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 april 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.
conc: ce
Tegen de beschikking tot vervanging van de met toezicht belaste stichting staat slechts cassatie in het belang der wet open (art. 807 aanhef en onder a. Rv).