Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 15 oktober 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "De Winkelbuurt" vastgesteld.

Uitspraak



200910190/2/R2.

Datum uitspraak: 1 april 2010

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Interkoop Properties B.V., gevestigd te Maarssen,

2. de vereniging Bescherming Woonklimaat Abcoude Zuid, [verzoeker sub 2A], [verzoeker sub 2B] en [verzoeker sub 2C], allen gevestigd dan wel wonend te [plaats],

en

de raad van de gemeente Abcoude,

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 15 oktober 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "De Winkelbuurt" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben onder meer Interkoop bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 december 2009, en de vereniging en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 december 2009, beroep ingesteld. Interkoop heeft haar beroep aangevuld bij brief van 25 januari 2010.

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 januari 2010, heeft Interkoop de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 december 2009, hebben de vereniging en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Partijen hebben nadere stukken ingediend.

De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 19 februari 2010, waar Interkoop, vertegenwoordigd door mr. E.M. van Bommel, advocaat te Amsterdam, P.L. Bon, C.G.J. van den Oosten en J. Oosterbaan, en de vereniging en anderen, vertegenwoordigd door mr. J.H.A. van der Grinten, advocaat te Amsterdam, en drs. G. Keers, en de raad, vertegenwoordigd door mr. L. van Raaij, ir. P.W.J. van Dijk, ir. A. Hulshuis en K. Rus, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Het plan ziet op de bouw van ten hoogste 220 woningen aan de zuidzijde van Abcoude.

2.3. Voor zover de raad ter zitting heeft betoogd dat Interkoop geen belanghebbende is bij het bestreden besluit, overweegt de voorzitter dat de gronden van Interkoop direct aansluiten op het plangebied, zodat de invulling van het plangebied effecten kan hebben op die gronden. De voorzitter gaat er daarom voorshands niet van uit dat de Afdeling in de bodemprocedure Interkoop niet-ontvankelijk zal verklaren omdat zij geen belanghebbende is, en ziet daarom geen aanleiding het verzoek van Interkoop om die reden af te wijzen.

2.4. Met betrekking tot het betoog van Interkoop en de Vereniging en anderen dat het plan onvoldoende waarborgen biedt om de archeologische vondsten, waaronder de restanten van een oerbos, te beschermen, en dat in een groter deel van het plangebied onderzoek naar archeologische waarden had moeten plaatsvinden, overweegt de voorzitter als volgt.

2.4.1. Uit de archeologische onderzoeken van ArcheoProjecten blijkt dat de archeologisch waardevolle vindplaats zich bevindt in het zuidelijke gedeelte van het plangebied. Ter controle van de grootte van de vindplaats zijn in het noordelijke gedeelte van het plangebied eveneens proefsleuven gegraven. In dat gebied zijn geen archeologische waarden aangetroffen. In de onderzoeken is verder aanbevolen om de resterende, niet opgegraven, delen van de vindplaats in het zuidelijke gedeelte zo veel mogelijk in situ te bewaren, en waar dat niet mogelijk is, ex situ. De regioarcheoloog van de Milieudienst Zuidoost Utrecht heeft vervolgens bij brief van 19 november 2009 geadviseerd het archeologisch onderzoeksterrein vrij te geven, onder voorbehoud dat de niet opgegraven delen van de vindplaats in situ worden bewaard. Naar aanleiding hiervan heeft, voor zover nodig, een definitieve opgraving plaatsgevonden. Hierna heeft het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 26 januari 2010 de locatie vrij gegeven. Aan het overige deel van de vindplaats, waar de archeologische waarden in situ worden bewaard, is de dubbelbestemming "Waarde Archeologie" toegekend.

2.4.2. Interkoop en de Vereniging en anderen hebben geen concrete aanknopingspunten aangedragen op grond waarvan aan de uitkomsten van de archeologische onderzoeken dan wel het advies van de regioarcheoloog moet worden getwijfeld. Verder heeft de raad ter zitting aannemelijk gemaakt dat van de restanten van het oerbos slechts enkele relevante gedeelten behoefden te worden opgegraven en ex situ te behouden en dat er daarom geen aanknopingspunten waren om in andere gedeelten van het plangebied onderzoeken te verrichten.

Voorts is in planregel 8.2 in samenhang met planregel 8.3 een voorwaardelijk bouwverbod en in planregel 8.4 een aanlegvergunningenstelsel opgenomen voor gronden waarop de dubbelbestemming "Waarde-Archeologie" is vastgesteld. Niet aannemelijk is geworden dat er aanleiding bestond om een groter gedeelte van het plangebied dan thans het geval is de dubbelbestemming "Waarde-Archeologie" toe te kennen. Onder deze omstandigheden ziet de voorzitter geen grond voor het oordeel dat de vaststelling van het gebied waarvoor de dubbelbestemming "Waarde-Archeologie" is toegekend, niet zorgvuldig tot stand is gekomen dan wel dat voor een ernstige aantasting van de aanwezige archeologische waarden moet worden gevreesd.

Voor zover Interkoop en de Vereniging en anderen betogen dat sprake is van strijd met het Verdrag van Malta overweegt de voorzitter dat hiervan niet is gebleken, aangezien, gelet op het voorgaande, bij de voorbereiding van het bestemmingsplan de archeologische aspecten uitvoerig zijn betrokken.

Ten aanzien van het betoog inzake de Stelling van Amsterdam hebben Interkoop en de Vereniging en anderen in de stukken noch ter zitting steekhoudende argumenten naar voren gebracht waaruit blijkt dat en welke elementen van de Stelling van Amsterdam worden aangetast.

2.5. Ten aanzien van het betoog van Interkoop en de Vereniging en anderen dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar diverse bij naam genoemde plant- en diersoorten in het plangebied en dat voor diverse andere soorten een ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet had moeten worden verleend, overweegt de voorzitter als volgt.

De raad heeft betoogd dat bij de onderzoeken naar het voorkomen van planten- en diersoorten waarvoor een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig is, aansluiting is gezocht bij inventarisaties van die soorten in het verleden en dat daarna veldonderzoeken en vervolgonderzoeken zijn verricht om te verifiëren of deze soorten daar voorkomen. Uit de onderzoeken is gebleken dat de door Interkoop en de vereniging en anderen genoemde soorten niet voorkomen in het gebied, dan wel hun vaste verblijf- of rustplaats hebben.

De voorzitter stelt in dit verband voorop dat de al dan niet noodzakelijke ontheffing op grond van de Flora- en faunawet in deze procedure niet aan de orde is doch alleen de vraag of het college op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de Flora- en faunawet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg zal staan. Voor een aantal diersoorten is een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet verleend, die onherroepelijk is geworden. In de door Interkoop en de vereniging en anderen overgelegde rapporten is weliswaar kritiek geuit op de wijze waarop die onderzoeken hebben plaatsgevonden, maar uit de rapporten blijkt niet dat de door hen genoemde planten- en diersoorten zijn waargenomen in het plangebied. Ook anderszins hebben Interkoop en de vereniging en anderen onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de door hen genoemde soorten in het gebied voorkomen. Gelet op het bovenstaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de Flora- en faunawet niet op voorhand aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

2.6. Interkoop en de vereniging en anderen betogen dat de economische uitvoerbaarheid van het plan niet vast is komen te staan, omdat er voor de te bouwen woningen geen belangstelling is, en veel risico's aan het plan zijn verbonden. Zij wijzen er op dat de grondexploitatie, indien die door de gemeente zelf wordt gedragen, slechts resulteert in een positief saldo van € 8 miljoen, hetgeen fors minder is dan de in het verleden geprognosticeerde € 14,9 miljoen. Bovendien is onduidelijk hoe dit bedrag precies is berekend. Het afzetrisico ligt in dit geval ook geheel bij de gemeente, en gezien de huidige ontwikkelingen op de huizenmarkt en de economische crisis zullen op korte en middellange termijn de woningen niet worden afgezet. Zij wijzen er in dit kader op dat in een gemeentelijke nota van 23 juni 2009 zelfs is aangegeven dat het risico aanwezig is dat het saldo negatief uitvalt.

Tot slot hebben Interkoop en de vereniging er nog op gewezen dat in de uitspraak van 21 januari 2010 (nr. 200910038/2/H1; www.raadvanstate.nl), op het verzoek om voorlopige voorziening gericht tegen het projectbesluit "Ophoging en voorbelasting De Winkelbuurt" de voorzitter onvoldoende zeker heeft geacht of het plan economisch uitvoerbaar is, en daarom dat besluit heeft geschorst.

2.6.1. In de bovengenoemde uitspraak van 21 januari 2010 heeft de voorzitter onder meer overwogen dat in het Plan van Aanpak "Traditioneel ontwikkelen van dorps en landelijk wonen in De Winkelbuurt" van 24 december 2009 is gesteld, dat de gebiedsontwikkeling "De Winkelbuurt" aanzienlijk minder zou opbrengen dan aanvankelijk werd verwacht, en dat de markt voor nieuwbouwwoningen als gevolg van de economische crisis vrijwel geheel tot stilstand is gekomen. De voorzitter heeft evenwel eveneens overwogen dat op 19 februari 2010 de raad zou beslissen over de Adviesnota van 5 januari 2010, waarin de uitvoerbaarheid van het plan opnieuw is uiteengezet. Verder heeft de voorzitter overwogen dat in de thans voorliggende procedure de uitvoerbaarheid van het plan, waaronder het besluit van de raad van 21 januari 2010 aan de orde komt, en dat de schorsing van het projectbesluit vervalt indien en op het moment dat de voorzitter de thans voorliggende verzoeken afwijst.

In zijn besluit van 21 januari 2010 heeft de raad een nieuwe grondexploitatieberekening vastgesteld. Het resultaat van deze grondexploitatie is € 8,0 miljoen positief. Gegeven voorts het eerder batige saldo van de - door het gemeentebestuur uiteindelijk niet geaccepteerde - Europese aanbesteding voor grondbiedingen van € 7,2 miljoen acht de voorzitter deze berekening niet irreëel. Verder heeft de raad ter zitting niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken gesteld dat sinds de grondbiedingen voor de aanbestedingsprocedure de woningmarkt binnen Abcoude is aangetrokken en dat de risico's kunnen worden gespreid doordat het plan in fases wordt gerealiseerd zodat beter op de markt kan worden ingespeeld. Verder is uit onderzoek gebleken dat binnen Abcoude vraag is naar de te bouwen woningen. Onder deze omstandigheden, die zich na de uitspraak van 21 januari 2010 hebben voorgedaan, ziet de voorzitter thans geen aanleiding voor het oordeel dat op voorhand duidelijk is dat het plan economisch niet uitvoerbaar is.

2.7. Interkoop heeft aangevoerd dat het plan is vastgesteld in strijd met het streekplan omdat bij het wijzigen van de rode contour rond Abcoude de zogeheten 'touwtjesmethode' onjuist is toegepast door het college van gedeputeerde staten van Utrecht. Interkoop wijst er op dat in strijd met de uitgangspunten van het streekplan om de contour te wijzigen, omdat onder meer geen oppervlakteneutrale verlegging van de contour heeft plaatsgevonden, het plangebied dicht tegen het Groene Hart aanligt, en dat de gronden niet kwalitatief vergelijkbaar zijn.

Voorts hebben de vereniging en anderen nog aangevoerd dat nu de bouw is voorzien in een gebied buiten de rode contour dit slechts mag ten behoeve van de eigen bewoners. De onderzoeken waaruit deze behoefte zou blijken, zijn evenwel niet ter inzage gelegd.

2.7.1. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat voldoende rekening is gehouden met het provinciale beleid en dat het provinciebestuur instemt met de beoogde ontwikkeling. In dit verband heeft de raad er op gewezen dat op 13 juni 2009 het college van gedeputeerde staten de rode contour heeft aangepast aan onder meer de contouren van het plangebied.

Daarbij heeft het college van gedeputeerde staten zich op het standpunt gesteld dat de gronden kwalitatief gelijk zijn, omdat ze beide bebouwbaar zijn. Verder behoeft volgens het college 78.000 m2 te worden gecompenseerd, en niet 108.000 m2, zoals Interkoop stelt. Ook is er daarbij op gewezen dat in het streekplan de zuidzijde van de rode contour is opengelaten om nog op een oppervlakte van 30.000 m2 woningen te bouwen. De oppervlakte van 78.000 m2 is gecompenseerd met eenzelfde oppervlakte ten noorden van het plangebied, de zogeheten Bon-gronden, die in eigendom van Interkoop zijn. Verder komt de contour op 50 meter van de dichtstbijgelegen ecologische verbindingszone te liggen en krijgt het tussenliggende gebied een natuurlijke inrichting. Ook overigens heeft het college geen milieuhygiënische bezwaren aanwezig geacht tegen de verplaatsing van de contour, dat aan de voorwaarden tot wijziging is voldaan, en de contour kon worden verlegd.

2.7.2. De voorzitter stelt voorop dat ingevolge artikel 9.1.2., eerste lid, van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening een streekplan als bedoeld in artikel 4a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) is gelijkgesteld met een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening . Ingevolge artikel 9.1.2., vierde lid, van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening blijft de WRO van toepassing op een streekplan als bedoeld in artikel 4a van de WRO . Dit betekent dat een streekplan het rechtsgevolg behoudt dat het onder de WRO had. Uit artikel 4a van de WRO volgt dat het streekplan, behoudens indien sprake is van een concrete beleidsbeslissing, niet rechtstreeks bindend is voor het gemeentebestuur bij de vaststelling van een ruimtelijk plan.

De voorzitter stelt vast dat het streekplan geen concrete beleidsbeslissingen bevat. Anders dan Interkoop kennelijk meent, was de raad derhalve niet zonder meer gehouden het beleid van de provincie inzake de bebouwingscontour te volgen. Wel diende de raad het provinciale beleid op dit punt in de afweging mee te wegen als een bij het plan betrokken belang. In hetgeen Interkoop en de vereniging en anderen naar voren hebben gebracht, ziet de voorzitter voorshands geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in voldoende mate inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze hij rekening heeft gehouden met het beleid van de provincie, zodat evenmin aanleiding bestaat voor het oordeel dat de op de specifieke behoefte voor eigen bewoners betrekking hebbende stukken, ter inzage behoorden te worden gelegd.

2.8. Ook in hetgeen overigens is aangevoerd ter zake van het agrarisch gebruik in de omgeving, de luchtkwaliteit, geluidhinder en bodemkwaliteit, stedenbouwkundige bezwaren en de ontsluiting, ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit in de hoofdzaak niet in stand zal kunnen blijven. Evenmin bestaat, mede gezien de afstand van de bestaande woningen tot het plangebied, in het verlies aan privacy, zonlicht en uitzicht, grond voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid een groter gewicht heeft kunnen toekennen aan de met de verwezenlijking van het plan te dienen belangen.

2.9. Gezien het bovenstaande dienen de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen.

2.10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst de verzoeken af.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, ambtenaar van Staat.

w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Van Helvoort

voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 1 april 2010

361.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature