Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Voorlopige voorziening op de besluiten van gemeente Oude IJsselstreek rond een nieuwbouwproject in de Biezenakker in Ulft. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening toegewezen. De bestreden besluiten zijn geschorst.

De ruimtelijke onderbouwing van het project voldoet naar voorlopig oordeel niet aan de daaraan te stellen eisen. Onvoldoende is gemotiveerd dat het projectbesluit financieel-economisch en maatschappelijk uitvoerbaar is. Een bespreking van het overleg met onder meer de diensten van de provincie ontbreekt, mede van belang in verband met het recent door de provincie vastgestelde beleid inzake de bevolkingskrimp in het projectgebied. Niet is gemotiveerd waarom de toernooidagen van de voetbalvereniging Ulftse Boys geen knelpunt vormen voor de akoestische inpasbaarheid van het project. Verder heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom geen exploitatieplan nodig was.

B&W Oude IJsselstreek hebben op 2 februari 2010 een projectbesluit genomen (en bouwvergunning verleend) voor het bouwrijp maken van het plangebied en het bouwen van 61 woningen in de Biezenakker in Ulft (bouwplan Bomenbuurt), inclusief de aanleg van (ontsluitings)wegen en de openbare ruimte. In samenhang daarmee is op 10 februari 2010 tevens ontheffing verleend voor het aanleggen van een tijdelijke bouwweg.

Uitspraak



RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Bestuursrecht

Voorzieningenrechter

Reg.nrs.: 10/230, 10/232 en 10/237

Uitspraak op de verzoeken om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:

[verzoeker A], [verzoeker B] en anderen en V.V. Ulftse Boys

te Ulft,

verzoekers,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek

verweerder,

[naam bouwbedrijf] Bouwbedrijf B.V.

te Dinxperlo,

derde-partij.

1. Procesverloop

Bij besluit van 2 februari 2010 heeft verweerder naar aanleiding van de aanvraag van de derde-partij om een reguliere bouwvergunning voor het bouwen van 61 woningen aan de Biezenakker te Ulft (hierna: het perceel):

- op grond van artikel 3:10 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) een projectbesluit genomen voor het bouwrijp maken van het plangebied en het bouwen van 61 woningen in de Biezenakker in Ulft (bouwplan Bomenbuurt), inclusief de aanleg van (ontsluitings)wegen en de openbare ruimte;

- op grond van artikel 6:12, tweede lid, van de Wro besloten dat geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld, nu de kosten van de grondexploitatie over de in het besluit begrepen gronden anderszins verzekerd zijn;

- op grond van artikel 40 van de Woningwet, met toepassing van voormeld projectbesluit, bouwvergunning verleend, overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bescheiden.

Bij besluit van 10 februari 2010 heeft verweerder aan de gemeente Oude IJsselstreek op grond van artikel 3.22 van de Wro ontheffing verleend van het ter plaatse geldende bestemmingsplan voor het aanleggen van een tijdelijke bouwweg aan de Biezenakker – Oude IJsselweg/Hoofdstraat te Ulft.

Tegen voornoemde besluiten hebben verzoekers bij afzonderlijke brieven van 14 februari 2010 beroep ingesteld. Bij afzonderlijke brieven van 12 februari 2010 hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening. [verzoeker A] en [verzoeker B] en anderen hebben verzocht om een voorlopige voorziening ten aanzien van beide besluiten. V.V. Ulftse Boys heeft verzocht om een voorlopige voorziening ten aanzien van het besluit van 2 februari 2010.

De verzoeken zijn behandeld ter zitting van 12 maart 2010, waar [verzoeker A] en [verzoeker B], alsmede M.A.W.M. Gebbinck, penningmeester van V.V. Ulftse Boys, zijn verschenen, bijgestaan door S. Tiggelaar. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E.H.M. Harbers en mr. C. van Deutekom, advocaten te Arnhem, alsmede door B. Konings,

J. Haverdil, wethouder, en Ten Brinke. Namens de derde-partij zijn [naam bouwbedrijf] en [naam Wonion], directeur van Wonion, verschenen.

2. Overwegingen

2.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist.

2.2 De voorzieningenrechter overweegt ambtshalve dat [verzoeker A] en [verzoeker B] het beroep en het verzoek mede namens anderen hebben ingesteld. Hoewel verweerder aan de hand van een overzichtskaart, waarbij inzichtelijk is gemaakt waar de diverse verzoekers wonen, terecht heeft opgemerkt dat een aantal van hen geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb omdat zij niet in de directe nabijheid van het perceel wonen, dan wel daarop geen zicht hebben, staat vast dat V.V. Ulftse Boys en een aantal van verzoekers moeten worden aangemerkt als belanghebbende in vorenbedoelde zin. Zij zijn naar voorlopig oordeel dan ook ontvankelijk in hun beroep, zodat dit geen belemmering vormt voor de behandeling van de verzoeken om een voorlopige voorziening.

2.2.1 De voorzieningenrechter overweegt eveneens ambtshalve dat het besluit van

2 februari 2010 niet in werking is getreden ten tijde van de indiening van de beroepen en de verzoeken, omdat het niet op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Ingevolge artikel 3.11, tweede lid, van de Wro, gelezen in verbinding met artikel 3.8 van de Wro en de artikelen 3.40 en 3.42, tweede lid, van de Awb, dient van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan kennis te worden gegeven in een van overheidswege uitgegeven blad, of een dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad, hetgeen ten tijde van de indiening van de beroepen en de verzoeken echter niet was gebeurd. De stelling van verweerder dat het besluit bekend is gemaakt aan alle indieners van een zienswijze, leidt niet tot een ander oordeel, omdat er meer belanghebbenden zijn dan de indieners van een zienswijze tegen het voorgenomen projectbesluit. Omdat kennisgeving van het besluit van 2 februari 2010 eerst op 3 maart 2010 op de hierboven bedoelde wijze is geschied, zijn de verzoeken en de beroepen voortijdig ingediend. Omdat verzoekers ten tijde van de indiening van de verzoeken en beroepen redelijkerwijze wel mochten menen dat het besluit tot stand was gekomen, blijft ingevolge artikel 6:10, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb niet-ontvankelijkverklaring van de beroepen achterwege, zodat ook om die reden aanleiding bestaat de daarmee samenhangende verzoeken te beoordelen. De door verzoekers opnieuw ingestelde beroepen tegen het op

3 maart 2010 bekend gemaakte projectbesluit kunnen naar het oordeel van de voorzieningenrechter worden beschouwd als aanvulling op de onderhavige beroepen.

2.3 Ingevolge artikel 1.1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wro wordt in deze wet en de daarop rustende bepalingen onder projectbesluit verstaan: besluit, inhoudende dat ten behoeve van de verwezenlijking van een project, dat een of meer bouwwerken, werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden of het daarbij behorende gebruik kan omvatten en dat afwijkt van het geldende bestemmingsplan, dit bestemmingsplan buiten toepassing blijft.

Ingevolge artikel 3.10, eerste lid, kan de gemeenteraad ten behoeve van de verwezenlijking van een project van gemeentelijk belang een projectbesluit nemen.

Ingevolge het tweede lid van dit artikel bevat het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing van het project.

Ingevolge het vierde lid van dit artikel kan de gemeenteraad de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, delegeren aan burgemeester en wethouders.

2.3.1 Ingevolge artikel 5.1.3, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat een projectbesluit een goede ruimtelijke onderbouwing, waarin zijn neergelegd:

a. een verantwoording van de in het projectbesluit gemaakte keuze van bestemmingen;

b. een beschrijving van de wijze waarop in het projectbesluit rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding;

c. de uitkomsten van het in artikel 5.1.1 bedoelde overleg;

d. de uitkomsten van het met toepassing van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht verrichte onderzoek;

e. een beschrijving van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het projectbesluit zijn betrokken;

f. de inzichten over de uitvoerbaarheid van het projectbesluit.

2.4 De ruimtelijke onderbouwing van het in geding zijnde projectbesluit is beschreven in het rapport “Projectbesluit Oude IJsselstreek 2009; Vogelbuurt-Biezenakker, deelplan Bomenbuurt” van november 2009 (hierna: ruimtelijke onderbouwing).

2.4.1 Verzoekers hebben onder meer betoogd dat het projectbesluit niet in stand kan blijven, omdat de vraag naar de te realiseren woningen niet goed is onderbouwd. Zij vrezen dat de te bouwen woningen niet zullen worden verkocht of betrokken. Verzoekers hebben daarbij onder meer gewezen op de omstandigheid dat sprake is van een bevolkingskrimp in de regio waarin het project is gesitueerd.

2.4.2 Daarmee staat ter beoordeling of het projectbesluit voldoet aan het bepaalde in artikel 5.1.3, eerste lid, onder f, van het Bro, waarover de voorzieningenrechter het volgende overweegt.

2.4.3 In punt 5 van de ruimtelijke onderbouwing is ten aanzien van de economische uitvoerbaarheid gesteld dat een exploitatieplan als omschreven in artikel 6.12, eerste lid, van de Wro niet verplicht is omdat het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is, zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 6.12. De gemeente is namelijk 100% eigenaar van alle gronden in het plangebied en zij gaat deze gronden in eigen beheer uitgeven.

Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder met voormelde onderbouwing echter niet gemotiveerd dat het projectbesluit financieel-economisch en maatschappelijk uitvoerbaar is. De verwijzing van verweerder naar het raadsbesluit van

21 januari 2010, waaruit blijkt dat de gemeenteraad besloten heeft in te stemmen met de grondexploitatie voor de Biezenakker, deelplan Bomenbuurt, en een krediet beschikbaar heeft gesteld van € 3.328.198,-- als benodigde investering voor de uitvoering van het project, betekent nog niet dat het plan op zich financieel-economisch en maatschappelijk haalbaar is. Uit het raadsbesluit is af te leiden hoeveel geld nodig is voor verwerving, bouw en bouwrijp maken, plankosten, reservering planschade, kostenstijging en te betalen rente. Uit dit besluit en punt 5 van de ruimtelijke onderbouwing blijkt evenwel niet in hoeverre aannemelijk is dat het project, en met name de realisering van de koopwoningen, ook daadwerkelijk zal kunnen worden uitgevoerd. De omstandigheid dat het project bestaat uit 39 sociale huurwoningen en 22 koopwoningen, dat de huurwoningen mede zijn bedoeld ten behoeve van de sanering van de naastgelegen wijk waarin niet alle betrokken bewoners kunnen terugkeren en dat er volgens Wonion een tekort is aan huurwoningen, maakt het voorgaande naar voorlopig oordeel niet anders. De stelling van Wonion dat realisering van 70% van het plan voldoende is om het gehele project te financieren is eerst ter zitting aangevoerd, niet nader onderbouwd en naar voorlopig oordeel daarom niet voldoende voor een ander oordeel. Ook de stelling van verweerder dat vooral sprake is van een toename van de vraag naar woningen voor kleinere huishoudens, onderbouwt niet de vraag naar de twee-onder-een-kap woningen die juist niet zijn bedoeld voor kleine huishoudens. De voorzieningenrechter verwijst in dit verband naar een uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 21 januari 2010 (zaak nr. 200910038/2, LJN: BL0702).

2.4.4 Ten aanzien van het betoog van verzoekers dat geen bestuurlijk overleg heeft plaatsgevonden, overweegt de voorzieningenrechter het volgende.

2.4.5 Ingevolge artikel 5.1.1, eerste lid, van het Bro, voor zover thans van belang, pleegt het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een projectbesluit daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn met de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het projectbesluit in het geding zijn.

2.4.6 Ter zitting heeft verweerder desgevraagd verklaard dat voortdurend overleg met de provincie heeft plaatsgevonden, maar dat daarvan geen schriftelijke verslaglegging heeft plaatsgevonden. Hoewel artikel 5.1.3, eerste lid, aanhef en onder c, van het Bro dat laatste niet vereist, ontbreekt in de ruimtelijke onderbouwing een bespreking van dit overleg, en voldoet de ruimtelijke onderbouwing daarom naar voorlopig oordeel niet aan het bepaalde in deze bepaling. Dit klemt te meer, nu verzoekers hebben aangevoerd dat sprake is van een bevolkingskrimp in de betreffende regio, en Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland mede in verband daarmee op 12 januari 2010, derhalve voor de vaststelling van het projectbesluit van 2 februari 2010, het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP3) hebben vastgesteld.

De summiere inhoud van een mailbericht van 21 juli 2009 van een medewerker van het Waterschap Rijn IJssel geeft naar voorlopig oordeel onvoldoende zicht op de uitkomsten van dit overleg als bedoeld in artikel 5.1.3, eerste lid, aanhef en onder c, van het Bro.

2.4.7 Ten aanzien van het onderzoek naar de akoestische inpasbaarheid van het project ten opzichte van V.V. Ulftse Boys overweegt de voorzieningenrechter het volgende.

2.4.8 Blijkens een uitspraak van de Afdeling van 24 oktober 2007 (zaak nr. 200703153/1, LJN: BB6335) is voor de vraag of uit een oogpunt van geluid sprake is van een goede ruimtelijke onderbouwing, ongeacht of op het perceel voorheen reeds woningen stonden of niet, bepalend of ter plaatse van het project sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Volgens het rapport van akoestisch onderzoek van Tauw van 21 januari 2010 (p. 22 en 23) en dat van het nadere onderzoek van 21 februari 2010 (p. 23 en 24) wordt voldaan aan het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer met betrekking tot de geluidsbelasting op de gevels van de te bouwen woningen, waarbij aangenomen wordt dat toernooidagen niet meer dan twaalf maal per jaar voorkomen en daarom als incidenteel kunnen worden beschouwd. Opgemerkt wordt evenwel dat verweerder in de ruimtelijke onderbouwing dient aan te geven in hoeverre dit een knelpunt vormt.

Naar voorlopig oordeel hebben verzoekers terecht aangevoerd dat dit aspect ten onrechte niet in de ruimtelijke onderbouwing is opgenomen. De verwijzing naar beide onderzoeksrapporten als aanvulling op de ruimtelijke onderbouwing leidt niet tot een ander oordeel omdat verweerder daarmee geen oordeel geeft over de vraag in hoeverre deze twaalf toernooidagen een beletsel vormen voor het projectbesluit. De verwijzing van verweerder naar artikel 2.21 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en artikel 4.3 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Oude IJsselstreek, op grond waarvan volgens verweerder gedurende ten hoogste twaalf keren per jaar de maximale geluidbelasting van 50 dB (A) op de gevels kan worden overschreden, maakt dat niet anders.

2.5 Voor zover verzoekers zich op het standpunt hebben gesteld dat verweerder ten onrechte geen exploitatieplan heeft vastgesteld, overweegt de voorzieningenrechter het volgende.

2.5.1 Ingevolge artikel 6.12, tweede lid, van de Wro kan de gemeenteraad (ingevolge het derde lid van dit artikel in deze: verweerder) in afwijking van het eerste lid, bij een besluit tot vaststelling van een projectbesluit besluiten geen exploitatieplan vast te stellen, indien:

a. verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;

b. het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4° onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is, en

c. het stellen van eisen, regels of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.

2.5.2 Verweerder heeft zich onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 6.12, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wro op het standpunt gesteld dat het verhaal van de kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd.

Naar voorlopig oordeel had verweerder echter ook in zijn overweging behoren te betrekken in hoeverre de voorwaarden van artikel 6.12, tweede lid, aanhef en onder b en c, van de Wro geen aanleiding behoorden te geven tot het opstellen van een exploitatieplan, mede nu sprake is van een masterplan waarvan dit projectbesluit een onderdeel is.

2.6 Gelet op het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoekers een spoedeisend belang hebben bij inwilliging van de door hen gevraagde voorlopige voorzieningen met betrekking tot het besluit van 2 februari 2010. Omdat het besluit van

10 februari 2010 tot tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan niet los kan worden gezien van het besluit van 2 februari 2010, ziet de voorzieningenrechter aanleiding ook dat besluit te schorsen.

2.7 Hoewel bij toewijzing van het verzoek in beginsel aanleiding bestaat voor het uitspreken van een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb, vindt de voorzieningenrechter in het geval van verzoekers daarvoor geen aanleiding, nu niet is gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Voor vergoeding van de overige kosten, waaronder reis- en verlet kosten en uittreksels bestaat evenmin aanleiding, nu verzoekers de door hen gestelde kosten niet op enigerlei wijze hebben aangetoond.

Wel bestaat aanleiding te bepalen dat verweerder de door verzoekers betaalde griffierechten vergoedt.

3. Beslissing

De voorzieningenrechter:

- schorst de besluiten van 2 februari 2010 en van 10 februari 2010;

- bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 298,-- aan V.V. Ulftse Boys vergoedt;

- bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 300,-- (2 x € 150,--) aan

[verzoeker A], [verzoeker B] en anderen vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.G.J. Welbergen. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2010.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature