Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Eiseres heeft verzocht om tegemoetkoming van de kosten van gastouderopvang van haar zoon tijdens haar re-integratieactiviteiten. Verweerder heeft op dit verzoek positief beslist voor zover de reïntegratie verband houdt met de door eiseres gevolgde scholing. Eiseres meent dat ook haar dagbehandeling bij de GGZ als een re-integratieactiviteit moet worden gezien, zodat verweerder ook voor die activiteit een tegemoetkoming in de kosten van gastouderopvang zou moeten geven. Eiseres heeft haar verzoek gebaseerd op artikel 34 van de Wet WIA . Verweerder heeft de tegemoetkoming voor de scholing gebaseerd op artikel 35 van de Wet WIA . Ingevolge artikel 29 van de Wet Kinderopvan g kan eiseres slechts aanspraak maken op een tegemoetkoming indien zij gebruikmaakt van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 6,eerste lid onder h of i van de Wet Kinderopvang . De wetgever heeft niet voorzien in een mogelijkheid van tegemoetkoming bij een dagbehandeling, zodat de vraag of die dagbehandeling strekt tot reïntegratie (het standpunt van eiseres) of slechts medisch geïndiceerd is (het standpunt van verweerder), daarbij niet relevant is.

Uitspraak



RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht, team bestuursrecht

procedurenummer: 09 / 3346 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer

in de zaak van

[eiseres],

wonende te Tilburg, eiseres,

gemachtigde mr. F.M. Heltzel,

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV; kantoor Eindhoven),

verweerder.

1. Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 30 juni 2009 (bestreden besluit), inzake de toekenning tegemoetkoming kosten gastouderopvang.

Het beroep is behandeld ter zitting van 25 november 2009, waarbij eiseres aanwezig was met haar gemachtigde en haar persoonlijk begeleidster van Buro [naam buro], [naam persoonlijk begeleidster]. Namens verweerder was aanwezig [woordvoerder verweerder].

2. Beoordeling

2.1 Op grond van de gedingstukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Eiseres is werkzaam geweest als archiefmedewerkster via het uitzendbureau voor 40 uur per week. In april 2003 is eiseres voor dit werk uitgevallen als gevolg van psychische klachten. Verweerder heeft aan eiseres een uitkering krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.

Op 23 april 2008 heeft eiseres op haar verzoek een gesprek met de arbeidsdeskundige gehad om in aanmerking gebracht te worden voor scholing.

Bij besluit van 29 april 2008 met het onderwerp "bijstelling reïntegratievisie" is aan eiseres medegedeeld dat met haar is afgesproken dat zij scholing gaat volgen.

Eiseres heeft bij [naam kinderopvang] opvang geregeld voor haar zoontje [naam zoontje], geboren [geboortedatum], met ingang van 1 maart 2009.

Op 4 februari 2009 heeft eiseres een formulier “Aanvraag bijdrage kosten kinderopvang tijdens reïntegratieactiviteiten” ingevuld.

Bij primair besluit van 27 februari 2009 heeft verweerder aan eiseres over de scholingsperiode van 1 maart 2009 tot 1 juli 2009 (mei 2009 examen + 1 maand extra) een tegemoetkoming in de kosten van de gastouderopvang toegekend ten bedrage van € 133,60 per maand.

Eiseres is op 12 maart 2009 begonnen met de opleiding Medische kantoorvaardigheden bij Scheidegger Opleidingen Nederland B.V..

Op 1 april 2009 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. In bezwaar heeft eiseres aangevoerd dat zij ook na 1 juli 2009 gedurende haar arbeidsongeschiktheid een tegemoetkoming in de kosten van gastouderopvang moet krijgen. In dat kader moet haar dagbehandeling bij de GGZ gezien worden als een reïntegratieactiviteit.

Op 18 juni 2009 is een hoorzitting belegd waar de bezwaren mondeling zijn toegelicht.

Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.

Daartoe heeft verweerder, zakelijk weergegeven, overwogen dat de dagbehandeling bij de GGZ medisch geïndiceerd is en niet direct gericht op bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces. De wetgever heeft het volgen van een dagbehandeling bij de GGZ niet bedoeld als een reïntegratieactiviteit op grond waarvan men ingevolge de WIA in aanmerking kan komen voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, aldus verweerder.

2.2 Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij in de periode van 1 maart 2009 tot 1 juli 2009 een opleiding volgde bij het Scheidegger instituut. De tegemoetkoming in de kosten van gastouderopvang bedroeg € 133,60 per maand. Daarnaast ontving eiseres ook een tegemoetkoming van de overheid. Het UWV zorgt feitelijk voor de ontbrekende “werkgeversvergoeding” en wordt als “werkgever” van eiseres gezien in dit verband. Als de bijdrage van het UWV vervalt, vervalt ook de aanspraak op vergoeding door de overheid.

De tegemoetkoming in de kosten kan volgens het UWV alleen worden toegekend tijdens reïntegratieactiviteiten. Het volgen van dagbehandeling bij de GGZ moet naar de mening van eiseres worden beschouwd als een reïntegratieactiviteit. Eiseres wijst op de brief van de klinisch psycholoog van 4 februari 2009. Gezien de intensieve therapie die eiseres thans volgt, is de opleiding tijdelijk opgeschort. Als de therapie van eiseres niet wordt gekwalificeerd als reïntegratieactiviteit zal zij de therapie niet kunnen voltooien, zo stelt eiseres.

2.3 Artikel 34 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet Wia) bepaalt dat de verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering die niet ten laste komt van een eigenrisico-drager, recht heeft op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, op de naar het oordeel van het UWV noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

Artikel 35, eerste lid, van de Wet Wia bepaalt - voor zover hier relevant - dat aan een persoon met een naar het oordeel van het UWV structurele functionele beperking, welke persoon scholing of opleiding in het kader van de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces volgt of gaat volgen, op aanvraag door het UWV voorzieningen kunnen worden toegekend die strekken tot behoud, herstel of bevordering van het volgen van die scholing of opleiding. In het tweede lid van dit artikel wordt bepaald dat onder deze voorzieningen uitsluitend kunnen worden verstaan bepaalde vervoersvoorzieningen, intermediaire activiteiten, bepaalde meeneembare voorzieningen of noodzakelijke persoonlijke ondersteuning, indien die ondersteuning een compensatie vormt voor de beperkingen van die persoon.

Artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Re ïntegratiebesluit bepaalt dat een voorziening als bedoeld in artikel 35 van de Wet WIA niet wordt verstrekt respectievelijk verleend indien het kosten van een voorziening of een voorziening betreft waarvoor vergoeding op grond van een andere wettelijke regeling mogelijk is.

Op 30 oktober 2004 trad de Wet Kinderopvang (Wet van 9 juli 2004, Stb. 2004, 455) in werking.

Ingevolge artikel 29 van de Wet Kinderopvan g heeft een ouder in een berekeningsjaar aanspraak op een tegemoetkoming van het UWV voor zover de ouder in dat jaar een persoon is die een uitkering ontvangt en gebruikmaakt van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder h of i.

Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Wet Kinderopvan g heeft een ouder voor een berekeningsjaar aanspraak op een kinderopvangtoeslag, indien de ouder in dat jaar:

h. recht heeft op of een uitkering ontvangt op grond van hoofdstuk II van de WW, en blijkens de bijlage of het plan, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van die wet, deelneemt aan een traject gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces of onbeloonde werkzaamheden op een proefplaats als bedoeld in artikel 76a van die wet bij een werkgever verricht,

i. recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAO, de Wajong, de Waz of een uitkering op grond van hoofdstuk 7 van de Wet WIA of recht heeft op ziekengeld op grond van de ZW:

1 º. ten behoeve van wie het UWV werkzaamheden, gericht op de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces als bedoeld in artikel 30a, achtste lid, van de Wet Suwi laat verrichten;

2 º. ten behoeve van wie de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 82 van de Wet WIA werkzaamheden, gericht op de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces als bedoeld in artikel 42 van die wet laat verrichten, of

3 º. werkzaamheden op een proefplaats verricht als bedoeld in artikel 65g van de WAO, artikel 59h van de wajong , artikel 67e van de Waz, artikel 37 van de Wet WIA of artikel 52e van de ZW .

2.4 Eiseres heeft verzocht om tegemoetkoming van de kosten van gastouderopvang van haar zoon tijdens haar reïntegratieactiviteiten. Verweerder heeft op dit verzoek positief beslist voor zover de reïntegratie verband houdt met de door eiseres gevolgde scholing. Omdat die scholing naar verwachting zou eindigen per mei 2009 heeft verweerder (met inachtneming van een maand uitloop) bepaald dat de tegemoetkoming eindigt per 1 juli 2009. Eiseres meent evenwel dat haar reïntegratieactiviteiten zich niet beperken tot scholing, maar dat ook haar dagbehandeling bij de GGZ als een reïntegratieactiviteit moet worden gezien, zodat verweerder voor die ook na 1 juli 2009 doorlopende activiteit een tegemoetkoming in de kosten van gastouderopvang zou moeten geven.

Eiseres heeft haar verzoek gebaseerd op artikel 34 van de Wet WIA . De rechtbank is evenwel van oordeel dat dit artikel voor eiseres geen grondslag kan bieden voor de gewenste tegemoetkoming nu de in dit artikel geregelde recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling slechts van toepassing is op verzekerden die recht hebben op een WGA-uitkering en eiseres niet tot deze categorie behoort.

Verweerder heeft de tegemoetkoming gebaseerd op artikel 35 van de Wet WIA . Dit artikel geeft verweerder weliswaar de bevoegdheid om voorzieningen te verstrekken voor scholing of opleiding in het kader van de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces, maar het verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang behoort niet tot de in het tweede lid van artikel 35 gegeven limitatieve lijst van mogelijke voorzieningen. Daarbij wordt in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b van het Re ïntegratiebesluit bepaald dat geen subsidies of voorzieningen als bedoeld in artikel 34 of 35 van de Wet WIA worden verstrekt waarvoor vergoeding op grond van een andere wettelijke regeling mogelijk is.

De rechtbank stelt vast dat artikel 29 van de Wet Kinderopvan g een regeling geeft voor tegemoetkoming door verweerder in de kosten van kinderopvang voor de ouder van het kind, die in dat jaar een uitkering van het UWV ontvangt. Het verzoek van eiseres moet dan ook worden beschouwd als een verzoek op basis van artikel 29 van de Wet Kinderopvan g.

Artikel 29 van de Wet Kinderopvan g geeft voor eiseres slechts een aanspraak voor een tegemoetkoming indien zij gebruik maakt van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 6, eerste lid onder h of i van de Wet Kinderopvang . Gelet hierop moet worden vastgesteld dat slechts indien eiseres werkzaamheden zou verrichten, gericht op bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces, zij voor een tegemoetkoming in aanmerking zou komen. De wetgever heeft niet voorzien in een mogelijkheid van tegemoetkoming bij een dagbehandeling, zodat de vraag of die dagbehandeling strekt tot reïntegratie (het standpunt van eiseres) of slechts medisch geïndiceerd is (het standpunt van verweerder), daarbij niet relevant is.

Hoewel de rechtbank begrijpt dat eiseres aan de tegemoetkoming voor kosten van gastouderopvang bij het volgen van een opleiding de verwachting heeft ontleend dat zij ook bij andere op reïntegratie gerichte activiteiten een dergelijke vergoeding zou kunnen krijgen, moet worden vastgesteld dat er geen wettelijke aanspraak bestaat voor een dergelijke tegemoetkoming. Dat verweerder die tegemoetkoming wel heeft verleend tijdens de opleiding van eiseres, betekent niet dat verweerder gehouden zou zijn om die tegemoetkoming ook bij de dagbehandeling door de GGZ te verstrekken. Verweerder heeft immers enkel en alleen de gastouderopvangkosten die eiseres heeft moeten maken in verband met haar opleiding, willen vergoeden. Verweerder kon derhalve in redelijkheid beslissen dat de therapie van eiseres niet voor een (buitenwettelijke) tegemoetkoming in aanmerking kan komen.

2.5 Het beroep is derhalve ongegrond.

2.6 Nu het beroep ongegrond wordt verklaard, ziet de rechtbank geen aanleiding tot een proceskostenveroordeling.

3. Beslissing

De rechtbank:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door mr. Th. Peters, rechter, en door deze en mr. M.A. de Rooij, griffier, ondertekend.

De griffier, De rechter,

Uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2010.

Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

De termijn daarvoor bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na verzending van deze uitspraak.

Afschrift verzonden op: 22 februari 2010


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature